Oom Wiggily’s Halloween pret

“Och, ik wilde dat het nu al nacht was”, zei Susie Kleinstaart.

“Dat zou ik ook willen” riep Sammie, haar broer. “Dan zou het Halloween zijn!”

“En wij wensen allebei ook hetzelfde”, zei Johnnie Bossigstaart terwijl hij en zijn broer Billie door de kamer van hun huis huppelden.

“O, wens maar niet zo hard dat het nacht is voordat ik er klaar voor ben”, zei oom Wiggily, het oude konijn. “Ik moet mijn auto nog versieren en mijn masker nog regelen, dus ik heb nog veel te doen.”

“Wat voor soort masker ga je dragen?”, vroeg Susie.

“Ik denk dat ik me als een olifant ga verkleden”, zei oom Wiggily.

“Maar wat ga je dan als slurf nemen?”, vroeg mevrouw Bossigstaart. Oom Wiggily was samen met Sammie en Susie, voor de gezelligheid, in het huis van de eekhoorn gebleven. Dit was vooral fijn voor de oude heer konijn voor zijn gezondheid en het was handig in verband met de auto.

“Ik neem een lange kous en die stop ik vol met zachte proppen katoen, dan lijkt het op de slurf van een olifant”, zei oom Wiggily. “Dan ga ik met de kinderen op pad in mijn auto en we zullen veel lol hebben.”

De hele dag bereidden ze zich voor op de Halloween-pret die ze die avond zouden hebben. Johnnie had een wolvenmasker en Billie een berenmasker en ze waren schattig om te zien. Sammie en Susie Kleinstaart moesten nog een masker hebben en het duurde een hele tijd voor de konijnenkinderen besloten wat ze wilden.

“Ik denk dat ik me ga verkleden als een wilde indiaan”, zei Sammie tenslotte.

“En ik word een poesje”, zei Susie.

“En als de honden je achtervolgen, zal ik tegen ze grommen en ze wegjagen”, zei Billie, die een beer zou worden.

“Ja en ik zal ze kietelen met mijn olifantenslurf”, zei oom Wiggily. “Nu moet ik naar buiten om te kijken of de auto goed rijdt zodat we vanavond naar Halloween kunnen rijden.”

Eindelijk was iedereen verkleed en ze wachtten tot het donker werd. Toen gingen de vier “dierenkinderen” en oom Wiggily naar buiten naar de auto. Je had ze eens moeten zien! Je zou ze niet meer herkennen! Ze zagen eruit als echte dieren. Billie Bossigstaart gedroeg zich als een echte beer en gromde zo hard als hij kon. En Johnnie zag eruit als een echte woeste wolf. En dan had je Susie als schattig klein poesje. En wat Sammie betreft? Die leek zoveel op een echte indiaan dat hij bang voor zichzelf werd toen hij zichzelf in het raam zag. Oom Wiggily was verkleed als olifant en bestuurde de auto. Alleen zijn slurf zat wel een beetje in de weg, dus die moest Susie vasthouden.

“Daar gaan we!”, riep Oom Wiggily maar zijn stem klonk een beetje anders door het olifantenmasker. Onderweg kwamen ze plotseling een grote clown met een rood, wit en blauw gezicht tegen. Hij had een ratel die vreselijke herrie maakte.

“O, ik weet wie dat is!” riep Susie. “Jij bent Jimmie Wibblewobble, de jongenseend.”

“Dat klopt”, zei de clown, meer lawaai makend dan ooit. “Woeperdiedoep! Is dit niet leuk!”

De auto reed langzaam verder en onderweg liepen er steeds meer dierenkinderen dus Oom Wiggily moest echt voorzichtig doen. Buddy het varken was verkleed als kameel. Dicky Chip Chip en zijn zus waren verkleed als matrozen. Het varkentje Helderoog was veranderd in een koe en Billie de Geit was een Chimpansee geworden. Zijn zus Nannie zag eruit als een echte dame met haar jas van zeehondenleer. Billie de Kikker was verkleed als voetballer en Tante Lettie, een aardige oude geitendame, was veranderd in een brandweerman terwijl de pony Munchie een politieagent was geworden.

Het was zo leuk! Oom Wiggily stuurde goed en toeterde af en toe zodat ze niemand zouden raken. Onderweg hoorden ze hoorns blazen en overal klonken houten ratels. De lucht was gevuld met gekleurd papier en het leek alsof het roze, rode, paarse, groene, gele en blauwe druppels regende. Toen kwam er uit de menigte opeens een figuur die op een beer leek. Hij zag er heel echt uit met lange tanden en een ruige vacht. De beer kwam recht op de auto van oom Wiggily af.

“Ik kom je halen!”, gromde de beer met zware stem.

“Oh, hij is bijna echt!” riep Susie uit, en ze vergat oom Wiggily’s slurf vast te houden zodat die voor hem neerhing.

“Ik ben een echte beer!” gromde het ruige schepsel.

“O, maar je kunt ons niet voor de gek houden”, zei Johnnie Bossigstaart lachend. “Jij bent Jack of Jumpo Gekstaart, verkleed als beer. Net zoals mijn broer Billie.”

“Maar ik ben een echte beer!” gromde het ruige schepsel weer, “en ik heb honger, dus ik ga oom Wiggily opeten.”

Het was niet te geloven maar hij was een echte beer die uit het bos was gekomen. Hij greep naar oom Wiggily maar het oude konijn leunde ver achterover in zijn stoel en de beer greep alleen zijn met kousen gevulde slurf. De beer trok zo hard aan de slurf dat de vulling eruit kwam. De vulling vloog in de neus van de beer die hard begon te niezen. Toen kwam de pony Munchie eraan rennen die verkleed was als politieagent en sloeg met zijn knuppel op het oor van de beer. De beer wist niet hoe snel hij terug moest rennen naar het bos, zonder eten.

“Tjonge, het is maar goed dat ik geen echte olifantenslurf had”, zei oom Wiggily. “Anders zou die beer hem hebben afgebeten want een echte slurf zit wel stevig vast.”

“Ja inderdaad”, zei Susie. Nadat iedereen bekomen was van de schrik, hadden ze nog veel Halloween-pret. Oom Wiggily trakteerde de kinderen op warme chocolademelk en daarna gingen ze met de auto naar huis. En de volgende keer zal ik je vertellen wat voor avonturen Oom Wiggily nog meer beleefde.


Downloads