De Stad onder de Zee

Er was eens een koopman die drie zonen had. De jongste hield erg van de zee. Op een dag pakte hij zijn spullen om als matroos te gaan varen.

In het land van de koopman leefde een koning die in zijn paleis een verborgen schatkamer had. De koning was zo dol op zijn edelstenen, dat hij zich ’s nachts in de schatkamer opsloot om daar urenlang te staren naar zijn glimmende stenen.

Op een nacht liet hij de Keizer van de Zeven Eilanden zijn zeldzame edelstenen zien.

‘Zijn dit niet de mooiste juwelen van de hele wereld?’ zei de koning trots.

De keizer knikte, en zei: ‘Dit zijn zeker prachtige exemplaren. Maar hoe komt het dat de Smaragd van de Zee er niet bij is? Het is het meest mysterieuze en glorieuze juweel in de hele wereld.’

De koning werd nieuwsgierig. ‘Waar is deze smaragd te vinden?’ vroeg hij. De keizer antwoordde: ‘Waarschijnlijk in het Land van de Dageraad.’

De koning voelde een enorme behoefte om de smaragd in zijn bezit te krijgen. Hij liet de koopman naar het kasteel komen en vroeg hem: ‘Koopman, jij bent de meest succesvolle koopman in mijn koninkrijk. Ik beveel je naar het Land van de Dageraad te vertrekken om daar de Smaragd van de Zee te zoeken en deze voor mij te kopen. Zorg dat je ermee terugkomt. Als je me in de steek laat, zal mijn woede je duur komen te staan.’

De koopman vertrok dezelfde dag nog met zijn snelste schip naar het Land van de Dageraad. Eenmaal daar aangekomen, ontmoette hij een edelman die de Smaragd van de Zee zojuist had verkocht.

De edelman zei: ‘Ik heb de smaragd een uurtje geleden verkocht aan de kapitein van een vreemd schip. Kijk, daar is het schip.’ En hij wees naar een zwart schip met vuurrode zeilen.

De stad onder de zee sprookje

De koopman voer direct het zwarte schip achterna. Na drie dagen brak er een hevige storm uit. Toen de lucht opklaarde, was het zwarte schip verdwenen. De koopman gaf de zoektocht op en keerde terug naar de koning om hem het slechte nieuws te brengen.

De koning was buiten zichzelf van woede en teleurstelling en riep: ‘Koopman, door jou heb ik het beste juweel van de wereld verloren! Als je het niet binnen een jaar vindt, zal je het verlies moeten vergoeden met je leven.’

De koopman werd bleek, want hij had werkelijk geen idee waar de Smaragd van de Zee zou zijn. Zijn twee zoons vroegen hem niet te wanhopen. De oudste zoon zou dezelfde nacht nog uitvaren om de zoektocht voort te zetten.

Een jaar verstreek, maar de oudste zoon kwam niet terug.

‘Nou, heb je de Smaragd van de Zee gevonden?’ vroeg de koning aan de koopman.

‘Nee,’ antwoordde de koopman, maar wist de koning over te halen om zijn tweede zoon eropuit te sturen om de smaragd te zoeken.

En zo zeilde de tweede zoon weg. Na een jaar keerde ook deze zoon niet terug.

Op een avond kwam de jongste zoon naar huis. Hij had gehoord van de rampen die zijn gezin hadden getroffen. Terwijl hij zijn vader begroette, werden ze door soldaten van de koning gearresteerd en meegenomen naar het paleis.

Het verlies van de Smaragd van de Zee had de koning tot waanzinnigheid gebracht.

‘Heb je de Smaragd van de Zee?’ brulde de koning.

‘Nee,’ antwoordde de koopman.

De koning riep dat de koopman het verlies moest betalen met zijn leven. Maar de jongste zoon kon de koning overhalen om hem ook een kans te geven het juweel te bemachtigen.

Een windhoos sloeg de boot van de zoon tegen een rotsachtige kust, waar hij werd gered door een visser en zijn vrouw. Toen hij vertelde over zijn zoektocht, zei de visser: ‘Ik kan je iets vertellen, maar veel heb je er niet aan. Twee jaar geleden stuurde de Prins van de Henry Bestone Eilanden zijn zwarte schip naar het Land van de Dageraad om het juweel te kopen. Ik was één van de bemanningsleden. We werden overvallen door een storm en het schip zonk. Ik ben de enige overlevende. Het juweel ligt op de bodem van de zee zo diep, daar kan geen sterveling meer bij.’

‘Maar ik moet hem vinden en naar de koning brengen,’ riep de jongen wanhopig, ‘alleen daarmee kan ik mijn vader redden.’

De vrouw van de visser stelde voor de Heks van het Zand te raadplegen. Deze heks wist alles over de onderwaterwereld.

De matroos bedankte de visser en ging op weg naar de heks.

‘Jij bent de derde mens die hier is gekomen,’ zei de Heks van het Zand. ‘Je twee broers zijn ook bij me gekomen. Ik heb ze geholpen. Maar ze zijn niet teruggekomen, omdat ze niet naar mijn raad geluisterd hebben. Om het juweel te vinden, moet je naar de onderwaterwereld. Je krijgt van mij een betoverde ring om er te komen. Ik heb je broers er ook één gegeven. Ze zouden de ringen terugbrengen, maar dat hebben ze niet gedaan. Breng de ring die ik je geef bij me terug. Het is de laatste die ik heb.’

De matroos beloofde plechtig dat hij de ring zou terugbrengen.

De heks vertelde verder: ‘Luister nu goed naar wat ik zeg. Ik vertel je de weg en als je bij het water komt, draag dan de ring. Wat je ook doet, eet of drink niets wat je onder water wordt aangeboden. Als je dat doet, vergeet je alles van je vorige leven, je vader en je zoektocht naar de smaragd.’

De zoon bedankte de heks en volgde de weg naar de onderwaterwereld. Bij het water aangekomen, deed hij de ring om en liep ermee het water in op weg naar de Stad onder de Zee. Plotseling werd hij gegrepen door twee onderwaterwezens die hem naar de Koning van de Onderwaterwereld brachten.

‘Welkom, drager van de betoverde ring,’ zei de koning. ‘Je komt op een gelukkige tijd. Deze avond vieren we de bruiloft van de tweede van mijn drie dochters. Ze trouwt met de sterfelijke drager van de tweede ring.’

Grote deuren openden zich en daar zag de jongen de bruid. Ze liep hand in hand met een jongeman, in wie de jongste koopmanszoon zijn op één na oudste broer herkende.

De koning fluisterde in het oor van de zeeman: ‘Mijn oudste dochter is een jaar geleden getrouwd met de drager van de eerste van de betoverde ringen.’

In de echtgenoot van de oudste dochter herkende de zeeman de oudste van zijn twee broers. Maar geen van hen herkenden hem. Hij dacht aan de waarschuwing van de heks. Ze hadden het brood van de onderwereld gegeten. Daarmee was de herinnering aan de wereld boven en het lot van hun vader verdwenen.

‘Kom naar het bruiloftsbanket,’ riep de koning.

De zeeman nam plaats aan de koninklijke tafel naast de mooie jongste dochter. Toen ze merkte dat hij niets at, zei ze tegen hem: ‘Waarom eet je niets?’

De zeeman antwoordde: ‘Ik ben hier gekomen om de Smaragd van de Zee te zoeken en het leven van mijn vader ermee te redden.’

‘Maar je zult nooit de Smaragd van de Zee vinden!’ riep de prinses. ‘De smaragd is jaren geleden gestolen door de Prins van de Onderwateren. Mijn vader achtervolgde hem en versloeg hem, maar in de strijd was de smaragd verloren. Het spoelde aan bij de kust van het Land van de Dageraad. Daar bleef het tot de Prins van de Henry Bestone Eilanden het kocht en meenam in zijn zwarte schip. Het schip zonk in een storm. Waar het ligt, weten we niet. Wie het vindt, zal heerser zijn over het land onder de zee, want de smaragd is heerser over ons allemaal. Als mijn vader weet dat je het zoekt, zal hij je dwingen het brood van de onderwaterwereld te eten.’

Toen het feest afgelopen was, riep de oudste dochter tegen de bruid: ‘We moeten de nieuwkomer zien kwijt te raken. Zie je niet dat hij een broer van onze echtgenoten is? Hij zal onze echtgenoten bij ons weg willen halen. Laten we onze dienaren vragen hem weg te jagen.’

Dezelfde avond werd de zeeman door dienaren vastgebonden aan een grote dolfijn. Een half uur lang vluchtte de vis, bevreesd voor zijn last, bliksemsnel over de daken van de stad en snelde verder de eenzame vlakte in.

Tegen de ochtend lukte het de jongen zich te bevrijden. De zeeman tuimelde naar de bodem van de zee.

Daar lag het zwarte schip aan de voet van een helling van een verzonken berg. De jonge zeeman vond er de Smaragd van de Zee en klom ermee de berg op tot hij boven water kwam.

Met de smaragd in zijn handen riep hij: ‘Met de kracht van de Smaragd van de Zee roep ik mijn broers met hun echtgenoten op hier te verschijnen.’

Een moment later liepen de broers en de prinsessen door het ondiepe water naar de matroos. De prinsessen smeekten hem om hun geliefden niet weg te nemen.

‘Wees genadig en vergeef,’ zei de jongste zus. ‘Als we je niet hadden laten wegjagen, had je de smaragd nooit gevonden.’

‘Ja, dat is waar,’ zei de matroos. ‘Mijn broers zullen voor zichzelf beslissen. Verbreek de betovering en herstel hun herinnering aan het verleden. Als ze ervoor kiezen om te blijven, zal ik dat respecteren.’

‘Laat ze maar iets eten of drinken van de bovenwereld en hun geheugen zal terugkeren,’ zei de oudere zus.

De broers namen een slokje water uit een stromend beekje. Direct daarna herkenden ze hun jongste broer en vielen ze elkaar in de armen.

Tegen de prinsessen zeiden ze dat ze dat hun liefde voor hen niet was verdwenen. En zo zie je maar dat liefde sterker is dan de krachtigste spreuk.

De oude koopman verbleef in de tussentijd in de gevangenis van de koning. Een jaar verstreek.

‘Heb je de Smaragd van de Zee gevonden?’ zei de koning streng.

‘Nee,’ antwoordde de koopman kalm.

Hierna gaf de koning bevel de koopman aan handen en voeten vast te binden en in een bootje te gooien zonder eten of drinken. Roerloos lag de koopman in zijn kleine vaartuig en hij viel in een diepe slaap. Terwijl hij sliep, stak er een wind op, die het bootje meesleurde.

In de verte zagen de drie broers een kleine boot aan komen drijven. De matroos greep het bootje vast en zag zijn vader erin liggen. Hij leefde!

De jonge zeeman vroeg de smaragd om een schip waarmee ze terugkeerden naar het huis van de koopman.

De koning hoorde van de ontsnapping en stuurde bewakers om de koopman te arresteren. De jongste zoon nam de smaragd en riep: ‘Water van de zee, verlos ons van de koning!’

Het paleis bevond zich op een smal stuk land dat uitstak in zee. Het water steeg tot het kasteel in korte tijd helemaal onder water stond. Een ogenblik later stortte het hele kasteel in.

De mensen van het land hadden veel respect voor de koopman en boden hem de troon aan. Maar de koopman gaf de troon aan zijn twee oudste zonen. Elke broer regeerde op zijn beurt zes maanden van elk jaar en de andere broer verbleef deze zes maanden onder de zee met de zeemensen.

De jonge zeeman zeilde met zijn schip nog vele jaren en trouwde uiteindelijk met een beeldschone nicht van de Heks van het Zand.

En iedereen leefde nog lang en gelukkig.


Downloads