Vrouw Holle

Er was eens een weduwe die twee dochters had. De ene dochter was lelijk en lui en de andere dochter was mooi en vlijtig. De moeder hield het meest van de lelijke dochter omdat die de oudste was. Hierdoor moest de jongste dochter al het zware werk doen. En als in huis alles in orde was, dan moest ze bij de deur gaan zitten om te spinnen.

Ze werkte zo hard, dat haar vingers dikwijls begonnen te bloeden. Toen ze het bloed een keer van de spoel af wilde wassen viel deze uit haar hand in een diepe put. Zonder de spoel durfde ze niet terug naar moeder en in haar angst sprong ze de put in. Maar toen ze op de bodem kwam, stond ze opeens in een groene weide.

Na een poosje begon ze ook vers brood te ruiken, zag ze een oven en hoorde een stem: ‘Neem mij toch, anders verbrand ik nog.’ Ze haalde daarom het verse brood uit de oven en zette ze naast elkaar om af te koelen. Even daarna riepen de appelen van de boom: ‘Schud ons er af, want we zijn nu net rijp’

Ook dat deed het vlijtige meisje. Ze schudde de appels van de boom en legde ze netjes op een hoopje bijeen en ging weer zoeken. Maar de spoel kon ze niet vinden. Nu kwam ze bij een huisje. Daar keek een oud vrouwtje met enorme tanden uit het raam. Het meisje schrok en wilde wegrennen, zo bang was ze, maar het oude vrouwtje riep haar vriendelijk en zei: ‘Kom maar binnen, als je hard voor mij werkt, dan zul je het goed hebben. Ik zal voor je zorgen alsof je mijn eigen kind bent.’

‘Het is vooral belangrijk dat je mijn bed goed opschudt, want als de veren dan rond vliegen, zeggen de mensen: “Kijk, het sneeuwt”, en daar houd ik van, want ik ben vrouw Holle.’ Het meisje beloofde alles te doen en bleef bij de oude vrouw. Ze deed goed haar werk en ook vrouw Holle hield haar belofte.

sprookjes van grimm vrouw holle

Eten en drinken was er in overvloed. Het was smullen geblazen. Toch duurde het niet lang of het meisje verlangde naar haar moeder. Ze vroeg daarom aan het oudje of ze weg mocht gaan. Vrouw Holle vond het goed. ‘Want’, zei ze, ‘wie naar huis verlangt, heeft een gevoelig hart en die houdt het in vreemde landen niet uit. En omdat jij mij zo trouw hebt gediend, zal ik je belonen.’

Ze nam het meisje bij de hand om haar zelf naar boven te brengen en bracht haar bij een grote poort. Toen de poort open gedaan werd en het vlijtige kind in het midden stond, daalde er een goudregen op het verbaasde meisje neer. En al het fonkelende goud bleef op haar hangen zodat de glans van heinde en verre te zien was.

Vrouw Holle stond nog bij de poort, knikte het lieve kind gedag en ging toen naar binnen. Nu ging ook de poort dicht. Het meisje ging een prachtige marmeren trap op en stond al heel gauw voor de deur van haar moeders woning. Ze werd met open armen ontvangen en omdat ze nu helemaal met goud bedekt was klapte de haan zijn vleugels van vreugde en riep: ‘Kukeleku, ons gouden meisje is terug!’

Nadat het meisje haar moeder over haar avontuur had verteld. Wou deze ook zo’n geluk voor haar oudste dochter hebben. Ze beval haar te spinnen tot haar vingers begonnen te bloeden, dan de spoel te wassen en in de put te springen. Dat probeerde de luie dochter ook, maar ze werkte niet hard genoeg om haar vingers te laten bloeden. Daarom krabde ze zich met de spoel, wierp deze in de put en sprong erachteraan.

Net als haar zusje kwam ze ook op de groene weide. Toen het brood en de appelboom riepen, deed ze alsof ze niets hoorde. Brutaal stapte ze bij Vrouw Holle binnen en bood deze terstond haar diensten aan. En op de eerste dag deed ze gewillig wat Vrouw Holle haar vroeg, maar al op de tweede dag had ze hier moeite mee en klaagde achter de rug van het vrouwtje.

Vervolgens wilde ze niet opstaan en het bed opmaken beviel haar al helemaal niet. Dat moest Vrouw Holle maar zelf doen, als ze daar dan zoveel van hield. Dat luieren beviel het oude vrouwtje niet en ze zei tegen het meisje dat ze haar niet langer in huis wilde hebben en dat ze maar weer terug naar haar moeder en zuster moest gaan.

Ze nam het meisje bij de hand en bracht haar naar de grote poort. Toen de luie meid er trots doorliep en de goudregen verwachtte, viel er een zwarte kleverige regen van teer die op haar bleef plakken. ‘Dat is jouw verdiende loon’, zei Vrouw Holle, ‘en als je je leven niet betert, dan zal die smerige teer voor altijd aan je blijven kleven.’

Toen deed ze de deur dicht en het meisje moest de smerige trap op waardoor ze met veel moeite thuis kwam. ‘Kukeleku, daar is het het luie juffertje’, kraaide de haan en er kwamen een boel mensen aanlopen die de luie meid uitlachten en de spot dreven met haar. Omdat ze nooit de lust kreeg om te werken, bleef ze haar leven lang met teer zitten.


Downloads