De Chinese Nachtegaal

Lang geleden leefde er een keizer in het grote Chinese rijk. Hij was enorm rijk. Het hele paleis bestond uit kostbaar porselein. Zijn paleistuin was zo ontzettend groot dat je er makkelijk kon verdwalen. Mensen kwamen vanuit de hele wereld om zich te vergapen aan de majestueuze fonteinen en de kleurenpracht van duizenden plantensoorten en bloemen. Eenmaal in het bos in de tuin aangekomen, hoorden ze er het gezang van een nachtegaal. De vogel kon betoverend mooi zingen. Zo mooi, dat men er stil van werd.

Er werden reisboeken geschreven over de schoonheid van het paleis en de tuin. Op een dag kreeg de keizer een boek in handen, doorspekt met complimenten voor het paleis en de tuin. De keizer liet een triomfantelijk lachje horen, want wat had hij het goed voor elkaar. Maar toen las hij:

“Het paleis en de tuin zijn zeker het allermooiste wat ik ooit heb gezien, maar de gouden stem van de nachtegaal overtreft het allemaal.’

Van schrik liet de keizer het boek uit zijn handen vallen. Hij wist helemaal niet dat er een nachtegaal in zijn tuin leefde, en al helemaal niet dat deze zo bijzonder was. Hij riep zijn hoogste bediende bij zich. ‘Vind deze nachtegaal vandaag nog voor mij!’ De hoogste bediende maakte zich snel uit de voeten, want als de keizer eenmaal humeurig was, dan is dat het beste wat je kunt doen. Hij vroeg iedereen in het paleis naar het bestaan van de nachtegaal. Niemand wist ervan, behalve de keukenhulp. Ze bracht de bediende naar de plek, waar je de vogel kon horen zingen. De nachtegaal was geen indrukwekkende vogel om te zien, maar de bediende genoot van het prachtige stemgeluid. Hij vroeg de nachtegaal of deze voor de keizer in het paleis wilde zingen. De nachtegaal beloofde het.

Die avond zong de nachtegaal voor de keizer. Deze raakte ontroerd en tranen stroomden over zijn wangen. ‘Wat zing jij prachtig’, zei de keizer, ‘hoe kan ik je belonen?’ De nachtegaal vond dat niet nodig. Het zien van de tranen van de keizer, was voor hem het grootste geschenk. De keizer liet de nachtegaal daarna niet meer gaan. Elke avond moest de nachtegaal voor hem zingen. Tot er op een dag een pakket voor de keizer kwam.

In het pakket zat een gouden vogel. Het was een schitterend kunstwerk met daarin een muziekdoosje. De muziek die het maakte klonk, nou ja, als muziek in de oren van de keizer. De keizer kon er geen genoeg van krijgen en luisterde onafgebroken. Zo werd het voor de nachtegaal wel heel erg makkelijk te ontsnappen.

Hoewel de keizer de nachtegaal miste, wist de bediende hem te overtuigen, dat zo’n gouden vogel toch veel meer status had. Niet alleen de keizer, maar ook het volk wist de bediende ervan te overtuigen, dat zo’n gouden vogel veel meer aanzien gaf.

Onophoudelijk mocht de namaakvogel voor de keizer zingen. Maar op een dag bleef het stil. De keizer liet mensen van heel de wereld komen om het te repareren, maar het muziekdoosje weigerde elk lied.

De koning lag alleen nog maar in zijn bed, was ontroostbaar en werd doodziek van verdriet.

De keizer was nog niet dood, maar lag stokstijf naar een man te staren aan het voeteinde van zijn bed. De man stelde zich voor als de Dood. ‘Ik kom u halen’, sprak deze heel serieus. De keizer hoorde stemmen. Hij hoorde van alles wat hij goed en fout in zijn leven had gedaan. Vooral de foute dingen vond hij heel erg om te horen. Hij kreeg oprecht zoveel spijt, dat de Dood ervandoor ging.

Op de vensterbank zong de nachtegaal en de keizer voelde zich steeds beter worden. ‘Ik weet dat dit komt door jou’, fluisterde hij. De nachtegaal beloofde de keizer elke dag te komen zingen en hem te vertellen over de gebeurtenissen in het land. Dit zou hij goed kunnen gebruiken om beter te regeren. ‘Maar het blijft ons geheim’, voegde de vogel eraan toe. Dat beloofde de keizer.

De volgende ochtend kwam de bediende de kamer van de keizer binnen. Om afscheid te nemen. Hij schrok zich rot toen de keizer daar zat en hem vriendelijk begroette met ‘goedemorgen!’


Downloads