Eeuwen en eeuwen geleden had niet de kat maar het konijn een lange staart. Er was eens een kat die erg jaloers was op de staart van het konijn. De kat was zo jaloers, dat ze op een dag de staart van het konijn stal met een mes. Het konijn had dat helemaal niet door! Welnee, die lag er gewoon doorheen te slapen! Maar het konijn werd net wakker op het moment dat de kat de staart aan zichzelf zat vast te maken. βVind je niet dat de staart er bij mij veel beter uitziet dan bij jou?β vroeg de kat

βIk vind het je zeker staanβ, antwoordde het vrijgevige konijn. βHet was me toch iets te lang en ik zal je vertellen dat ik het je graag geef als ik van jou het mes mag hebben, waarmee je het van me hebt gestolen.β De kat gaf het mes aan het konijn en hij ging er het bos mee in. βIk ben mijn staart kwijt, maar ik heb er een mes voor in de plaats gekregen,β zei hij tegen zichzelf, βik krijg een nieuwe staart of iets anders dat net zo goed is.β
Het konijn hupte het bos door en zag daar een mannetje dat druk bezig was met het vlechten van manden. Hij maakte ze van de twijgen en beet ze in de juiste lengte met zijn tanden. Hij keek op en zag het konijn met het mes. βOh, alstublieft meneer konijn,β zei de man, βwilt u zo vriendelijk zijn om mij uw mes te lenen? Ik zou er de twijgen op de juiste lengte mee kunnen afsnijden, want met mijn tanden gaat het steeds minder goed.β
Het konijn gaf de man zijn mes en deze begon ermee te snijden. Maar opeens brak het mes in twee delen. βOh nee!β riep het konijn, βje hebt mijn mes kapot gemaakt!β Het mannetje zei dat het hem heel erg speet. Het was zeker niet zijn bedoeling geweest om zijn mes in tweeΓ«n te breken. Toen zei het konijn: βIk heb niks aan een kapot mes, maar misschien kunt u hem nog repareren. Ik geef u het mes als u mij één van uw manden geeft in ruil daarvoor.β
Het mannetje gaf het konijn een mand. Het konijn liep verder door het bos en dacht bij zichzelf: βik ben mijn staart kwijt, maar in ruil kreeg ik een mes. Nu ben ik mijn mes kwijt, maar in ruil daarvoor heb ik nu een mand. Ik zal er een nieuwe staart mee krijgen of iets anders dat net zo goed is.β
Het konijn hupte steeds verder het bos in tot hij bij een open plek kwam. Er was een vrouwtje druk bezig met het plukken van sla. Alles wat ze plukte, stopte ze in haar schort. Ze keek op en zag het konijn met zijn mandje.

βOh, alstublieft, meneer konijnβ, zei ze, βzou ik uw mooie mand even mogen lenen? Dan kan ik mijn sla daarin doen.β Het konijn gaf de mand aan de vrouw. Op het moment dat de vrouw er sla in legde, viel opeens de bodem van de mand eruit! βOh nee,β riep het konijn, βnu is mijn mand kapot!β βHet spijt me zo,β zei het vrouwtje, βik kan er niets aan doen, het gebeurde per ongeluk.β
Toen zei het konijn: βIk heb niets aan een kapotte mand. Maar je mag hem wel houden als je mij wat van de sla geeft.β De vrouw gaf hem wat sla en het konijn was blij en zei tegen zichzelf: βIk ben mijn staart kwijt, maar ik kreeg een mes. Ik raakte mijn mes kwijt, maar ik kreeg een mand. Ik raakte mijn mand kwijt, maar nu heb ik sla.β
Terwijl hij dat zei, viel hem op dat de sla een heerlijke geur had. En wat had het konijn opeens een honger! Hij at de sla en vond het verrukkelijk. Nog nooit eerder had hij zoiets lekkers geproefd. βHet maakt me niet uit dat ik mijn staart kwijt ben,β zei het konijn, βik heb iets gevonden wat ik veel beter vind!β
En zo is het gekomen dat er geen konijnen meer te vinden zijn met lange staarten en het interesseert konijnen ook niet, zolang ze maar heerlijk kunnen genieten van sla, want dat maakt ze ronduit gelukkig!
