De Twaalf Broers

Er waren eens een koning en een koningin met twaalf zonen. De koningin was in verwachting van een dertiende kind. Op een dag zei de koning tegen zijn vrouw dat de twaalf zonen moesten sterven als de baby een meisje was. Het babymeisje zou daarmee in haar eentje het hele koninkrijk erven. Daarna liet de koning twaalf doodskisten maken en verborg deze in een privékamer. Zijn vrouw mocht met niemand erover praten.

De koningin was doodongelukkig en het was haar jongste zoon Benjamin die het zag. ‘Moeder,’ zei hij, ‘waarom ben je zo bedroefd?’ ‘Mijn lieve kind, ik mag het je niet vertellen,’ antwoordde de koningin. De jongen bleef ernaar vragen. Uiteindelijk liet ze hem de privékamer zien met daarin de twaalf doodskisten.

‘Moeder, maak je geen zorgen,’ zei de jongste zoon. ‘Wij zullen het bos in vluchten en voor onszelf zorgen. We zullen een plek uitzoeken waar wij de toren van het kasteel kunnen zien. Hang een witte vlag op als een broer wordt geboren en een rode vlag op als het een zusje is.’ Op een dag zag Benjamin de rode vlag en ze wisten dat ze moesten sterven. De arme broers zweerden dat ze wraak zouden nemen op elk meisje dat ze tegen zouden komen.’

sprookje de twaalf broers

Ze vluchtten verder en vonden een verlaten huisje. ‘Dit zal ons nieuw thuis worden,’ zeiden ze. De jongste broer verzorgde het huishouden. De oudere broers regelden het eten. Intussen groeide het zusje uit tot een superlieve en beeldschone meid. Ze droeg prachtige kleren en had een gouden ster op haar voorhoofd. Op de dag dat ze tien jaar oud werd, vond ze in een kledingkast twaalf overhemden, te klein om gedragen te worden door haar vader. ‘Van wie zijn deze overhemden?’ vroeg ze haar moeder.

De koningin zuchtte en vertelde haar dat ze haar twaalf broers behoorden. ‘Twaalf broers!’ riep het meisje. ‘Waar zijn ze? Waarom heb ik nooit iets van ze gehoord?’ ‘Niemand weet waar ze zijn,’ snikte de koningin, ‘je vader wilde ze doden, zodat jij de enige erfgenaam zou zijn.’ ‘Moederlief, huil niet,’ zei de dochter, ‘ik ga mijn broers zoeken.’ Meteen daarna ging het meisje het bos in tot ze ’s avonds bij een huisje kwam. Daar zag ze een jongen die bloosde bij het zien van het lieve en beeldschone meisje. ‘Wat kom je hier doen?’ vroeg hij haar. ‘Ik zoek mijn twaalf broers,’ antwoordde ze en liet hem de overhemden zien die ze had meegenomen.

Toen wist Benjamin dat ze zijn zus was en zei: ‘Ik ben je jongste broer, Benjamin.’ Van blijdschap en geluk vielen ze in elkaars armen. ‘Lief zusje,’ sprak Benjamin ernstig, ‘straks komen je broers thuis. We hebben gezworen alle meisjes te doden uit wraak voor wat ons is overkomen. Verstop je daarom achter deze kuip tot ik ze heb gesproken.’ Bij hun thuiskomst vertelde Benjamin dat hij nieuws had dat hij alleen zou vertellen als zij hem een belofte zouden doen. De broers beloofden het.

Benjamin vroeg ze hem te beloven dat ze het eerste meisje wat ze zouden ontmoeten niet zouden doden. ‘Jullie zus is hier’, zei Benjamin. Toen de broers haar zagen, vonden ze haar zo lief dat ze haar liefdevol omhelsden. Het zusje bleef en hielp Benjamin met het huishouden. In de tuin groeiden twaalf prachtige witte lelies. Het zusje wilde ze plukken als verrassing voor haar broers. Op het moment dat ze behoedzaam de bloemen plukte, veranderden haar broers stuk voor stuk in raven en vlogen weg. Het huis verdween voor haar ogen.

Achter haar verscheen een oude heks. ‘Mijn kind, wat heb je gedaan?’, kraste ze met haar stem, ‘waarom heb je de bloemen niet op hun stengels laten groeien?’ Je broers zullen nu eeuwig moeten leven als raven.’ ‘Kan ik iets doen om het ongedaan te maken?’ huilde het meisje. ‘Alleen als er zeven jaar lang geen lach op je gezicht verschijnt en geen woord uit je mond komt. Als je hierin ook maar één keer faalt, zullen je broers direct sterven,’ antwoordde de heks. Het zusje klom in een boom om daar zeven jaar onopgemerkt te wonen en geen woord tegen iemand spreken.

de twaalf broers

Maar op een dag werd ze gespot door een koning. Hij was zeer onder de indruk van haar schoonheid en vroeg haar of ze met hem wilde trouwen. Ze sprak geen woord, maar knikte alleen maar. Het huwelijk werd spoedig daarna uitbundig gevierd. Maar de bruid sprak niet en liet geen lach van zich horen.

Ze leefden een tijdlang gelukkig samen… tot de moeder van de koning begon te twijfelen over de goede bedoelingen van de koningin. ‘Waarom praat ze niet en waarom lacht ze nooit? Ze moet wel een schuldig geweten hebben! Wat weet je eigenlijk van deze vrouw?’ praatte ze op de koning in. Uiteindelijk wist ze de koning over te halen zijn vrouw te laten berechten als heks.

De koning keek huilend toe hoe zijn vrouw naar de brandstapel werd gebracht. Op dat moment was het precies zeven jaar geleden dat haar broers in raven veranderden. Daar kwamen twaalf raven aangevlogen. Eenmaal op de grond geland, stonden daar haar twaalf broers. Nu de koningin weer mocht praten, kon ze de koning de reden van haar zwijgen en het niet kunnen lachen vertellen. De koning was zielsgelukkig dat ze onschuldig was en verwelkomde de broers warmhartig. Ze bleven veilig in het kasteel wonen. Samen leefden ze nog lang en gelukkig.

de prinses en de twaalf broers

Downloads