Klein Duimpje

Klein Duimpje was de jongste van zeven zonen uit een arm houthakkersgezin. De tijd waarin dit verhaal zich afspeelt, was een verdrietige tijd. Er was namelijk niet veel te eten. En als er al eten was, kostte dat veel geld. En geld had dit arme houthakkersgezin niet.

Op een dag besloten de ouders de kinderen achter te laten in het bos, omdat er geen eten meer was. Thuis zouden ze doodgaan van de honger. In het bos hadden ze misschien nog een kans. Als bijvoorbeeld iemand hen vond, die wel voor ze kon zorgen.

Klein Duimpje hoorde het plan van zijn ouders. Hij haastte zich naar buiten en stak voldoende kiezelsteentjes in zijn zak om de weg terug naar huis te vinden.

De volgende dag namen de ouders de kinderen mee tot ver in het bos. Stiekem slopen de ouders weg en lieten de kinderen alleen achter. Klein Duimpje had op de heenweg kiezelsteentjes gestrooid. Zo vonden de kinderen de weg naar huis terug.

klein duimpje

Thuis zagen ze dat de ouders veel verdriet en spijt hadden. Maar nog steeds was er geen geld voor eten. Opnieuw zouden ze de kinderen achterlaten in het bos. Klein Duimpje hoorde het en die avond, toen hij weer kiezelstenen wilde verzamelen, was de deur op slot.

‘s Ochtends kregen de kinderen een stukje broodkorst. Klein Duimpje had wel honger, maar at het broodkorstje niet. Broodkruimels zouden zorgen voor een veilige terugreis. Als de vogels de kruimels maar niet hadden opgegeten.

Moedeloos dwaalden de kinderen door het bos, tot ze bij een huis kwamen. Een vrouw deed open. ‘Mogen wij alsjeblieft wat eten en een nachtje blijven slapen,’ vroegen de kinderen op hun aller-zoetst. ‘Het is pikkedonker buiten en we hebben zo’n honger.’ De vrouw smolt van de lieve gezichtjes van de jongens. ‘Vooruit dan maar’, zei ze, en ze liet de kinderen binnen. ‘Jullie krijgen wat te eten, en slapen kunnen jullie hier ook. Maar jullie moeten je goed verstoppen! Mijn man is een reus. Als hij trek heeft, eet hij kinderen.’ Oei, dat klonk vreselijk gevaarlijk. Maar de honger was groot en ze waren zo moe. Ze namen de gok en verstopten zich onder de bank.

‘Ik ruik mensenvlees, vrouw!’ bulderde de reus toen hij thuiskwam. ‘Lieve man, je ruikt de kip in de oven’, reageerde de vrouw. ‘Welnee mens,’ gromde de reus, ‘ik weet toch zeker wel wat ik ruik!’ Hij volgde zijn neus die wees naar de bank. Met een zwaai vloog de bank opzij. Daar zaten zeven jongens te bibberen op een rij. ‘Ha, zie je wel,’ zei de reus, ‘mij beduvel je niet! Morgen eet ik ze als ontbijt.’

klein duimpje laarzen

De jongens sliepen in de slaapkamer, waar ook zeven dochters lagen. Iedereen sliep, maar Klein Duimpje niet. De meisjes droegen allemaal een kroontje. Nadat Klein Duimpje de kroontjes met de slaapmutsen van zijn broers had verruild, probeerde hij te slapen. Die nacht zwaaide de slaapkamer van de kinderen open. De reus stapte op het bed af, en at in één keer zeven kinderen op. Alleen dacht hij – het was erg donker- dat hij de jongens te pakken had en niet zijn eigen dochters! Toen de reus erachter kwam, waren de jongens al lang gevlucht.

Op zevenmijlslaarzen rende de reus de jongens achterna door het bos. Maar toen hij moe werd van het rennen en zoeken, viel hij in een diepe slaap. Klein Duimpje bond hem vast en nam de laarzen van de reus. Zijn broers stuurde hij naar huis. Met de zevenmijlslaarzen liep hij naar de woning van de reus. De vrouw deed open. Klein Duimpje riep: ‘Struikrovers hebben uw man vastgebonden. Ze vragen om al zijn geld in ruil voor zijn vrijheid.’ De vrouw wist niet wat er was gebeurd, maar had gezien dat haar dochters er niet meer waren. Al het geld dat ze in huis had, gaf ze mee aan Klein Duimpje.

laarzen klein duimpje

Thuisgekomen waren de ouders dolgelukkig Klein Duimpje weer te zien. Van al dat goud wat hij had meegebracht, konden ze de rest van hun leven goed eten.

En de reus? De reus werd wakker en realiseerde zich wat hij had gedaan. Hij kreeg reuzespijt en besloot nooit meer een kind te eten.


Downloads