Er leefden eens heel lang geleden een koning en een koningin. Zij wilden heel graag een kindje. Maar dat gebeurde maar niet. Op een dag, toen de koningin in bad zat, sprong er plotseling een kikker te voorschijn en hij zei: “Uw wens wordt vervuld, u zult een dochter krijgen!”
En ja hoor de voorspelling van de kikker kwam uit. Ze kregen al gauw een heel mooi kindje. Ter ere van haar geboorte werd een groot feest gevierd en het kindje kreeg peettantes die fee waren. Maar de koning had maar twaalf gouden borden dus hij nodigde maar twaalf feeën uit. Zij gaven het kindje bijzondere geschenken zoals Goedheid, Schoonheid en Rijkdom en Wijsheid.
Nadat elf feeën hun geschenken hadden gegeven, kwam er plotseling nog een andere fee binnen. Ze kwam wraak nemen omdat zij niet was uitgenodigd. Zij was een boze fee en riep met harde stem:
“Als de koningsdochter vijftien jaar is, zal ze zich verwonden aan een spinnewiel. Daarna zal zij dood neer vallen.” Toen haastte ze zich snel de zaal uit en iedereen was erg geschrokken. Maar gelukkig had de twaalfde fee nog niets aan het kindje gegeven. Zij kon de boze toverspreuk niet ongedaan maken maar wel een beetje minder erg maken. Ze zei: ”Ze zal niet doodgaan maar wel 100 jaar gaan slapen.”
De koning wilde natuurlijk niet dat dit zou gebeuren en hij liet gauw alle spinnewielen weghalen. Ondertussen kwamen alle wensen van de feeën uit. De koningsdochter werd een goede, prachtige, rijke en verstandige jonge vrouw en iedereen hield van haar. Op de avond voor haar vijftiende verjaardag gingen de koning en de koningin uit en de prinses bleef alleen in het kasteel.
Ze dwaalde door de gangen en bekeek alle kamers. Zo kwam ze ook bij de oude toren. Ze stapte door de kleine deur en zag in de torenkamer een oud vrouwtje dat aan het spinnen was. ‘Wat doet u?”, vroeg de prinses. “Ik spin”, zei de oude vrouw. De prinses vond het erg leuk en greep naar het spinnewiel. Ze wilde dit ook wel eens proberen. Maar toen ze het spinnewiel aanraakte, kwam de nare toverspreuk uit. Ze prikte zich en viel in een diepe slaap.
Toen de koning terugkwam, bracht hij de prinses naar het mooiste kamertje en legde haar op een bed met goudkleurige dekens. Ze leek met haar roze wangen net een engeltje. De koning gaf het bevel dat niemand haar mocht storen. Daarna liet hij de twaalfde, goede fee weer naar het paleis komen en zij toverde iedereen in het paleis ook in slaap. Ze zouden pas wakker worden als de prinses ontwaakt was. Intussen groeide er rondom het paleis een grote doornhaag zodat je alleen nog de torens kon zien.
Honderd jaar later trok er weer een nieuwe koningszoon door het land. Hij hoorde het verhaal over de mooie koningsdochter Doornroosje die met haar hele hofhouding honderd jaar moest slapen. Het was in die tijd niemand gelukt om het kasteel binnen te komen. Maar de koningszoon was niet bang. Toen hij op het kasteel toeliep, gebeurde er een wonder. De doornhaag veranderde in een grote mooie bloemenzee en de bomen en struiken gingen vanzelf opzij voor hem.
Op het slotplein zag hij slapende honden, paarden, duiven en ook de poortwachters sliepen. In de keuken zag hij de kok en onder aan de troon lagen de koning en de koningin te slapen. Overal waar hij kwam vond hij slapende dieren en mensen.
Tenslotte kwam hij bij de torenkamer waar Doornroosje sliep. Op het bed lag het mooiste meisje dat de prins ooit had gezien. Hij kon zijn ogen niet van haar afhouden en bukte zich om haar te kussen.
Toen hij haar aanraakte, werd eindelijk de betovering van de boze fee verbroken. De prinses werd wakker en lachte blij. “Ben jij mijn prins? Ik heb zo lang op je moeten wachten!” De goede fee had haar tijdens haar lange slaap al mooie dromen over een prins gestuurd.
Intussen waren ook de andere mensen en dieren in het paleis wakker geworden. De honden blaften luidkeels, de paarden schudden hun manen en de duiven zaten weer op het dak. En de kok ging gewoon weer verder met de maaltijd bereiden.
De prins en de prinses waren heel blij met elkaar ook al was de prinses honderd jaar ouder. Maar dat kon je gelukkig helemaal niet aan haar zien!
Dus al snel trouwden ze met elkaar en daarna leefden ze nog lang en gelukkig.