Broertje en Zusje

Vanaf het moment dat hun moeder overleden was hadden Broertje en Zusje geen goed leven meer. Hun gemene stiefmoeder gaf ze maar weinig te eten en behandelde ze heel slecht. Op een dag zei Broertje tegen Zusje: ‘Kom Zusje, we lopen weg samen. Ons leven hier is toch niet goed meer.’ En dat deden ze. Ze liepen de hele dag, tot ze ‘s avonds bij een groot bos kwamen. Daar vielen ze verdrietig en hongerig in slaap.

De volgende ochtend werd Broertje wakker met heel veel dorst. Samen gingen ze op zoek naar water. Maar zodra de boze stiefmoeder ontdekt had dat Broertje en Zusje weggelopen waren, had zij al het water in het bos betoverd. Zij was namelijk ook een gemene heks. Dus toen Broertje een beekje gevonden had om uit te drinken, hoorde Zusje een fluisterende stem: ‘Wie uit mij drinkt wordt een tijger….’ Dus riep Zusje verschrikt dat Broertje niet mocht drinken, omdat hij dan een wild beest zou worden. Bij de volgende bron gebeurde hetzelfde. Zusje hoorde: ‘Wie uit mij drinkt wordt een wolf….’ en Broertje dronk dus niks. Hij had ondertussen zoveel dorst dat hij het bijna niet meer uit kon houden. Bij de volgende bron fluisterde de stem: ‘Wie uit mij drinkt wordt een ree..’ maar Broertje had zoveel dorst dat hij toch een slok nam. Meteen veranderde hij in een klein reetje.

Broertje en Zusje sprookje

Zusje en Broertje waren allebei erg verdrietig dat Broertje in een ree veranderd was. Toch gingen ze samen verder. Zusje bond een gouden lintje uit haar haren om de nek van het reetje. Ook vlocht ze een koord van riet, dat ze aan de halsband bond. Zo leidde ze Broertje steeds verder het bos in. Na heel lang lopen kwamen Zusje en Broertje bij een leegstaand huis. Hier konden ze wonen en een rustig leven leiden.

Op een dag hield de koning van het land een jachtpartij in het bos. Broertje hoorde de vrolijke kreten van de jagers, het hondengeblaf en de hoornsignalen. Hij werd hier zo enthousiast van dat hij direct naar buiten wilde. Zusje probeerde hem tegen te houden, maar Broertje smeekte haar om hem te laten gaan. Uiteindelijke stemde zij in, maar hij moest wel beloven ‘s avonds terug te komen. Als hij dan voor de deur zou staan, dan moest hij zeggen: ‘Zusjelief, laat mij binnen’, zodat zij wist dat hij het was.

Broertje had een heerlijke dag in het bos. De jagers zaten hem achterna, maar kregen hem nooit te pakken. De volgende dag gingen ze weer op jacht en weer wist Broertje te ontsnappen. Tot het bijna donker werd. Één van de jagers verwondde het reetje licht aan zijn poot. Langzaam hinkte Broertje terug naar het huisje en riep ‘Zusjelief, laat mij binnen.’ De jager was stiekem achter hem aangelopen en hoorde dit. Meteen vertelde hij dit aan de koning.

Broertje en zusje sprookje

De volgende dag ging de koning nog één keer jagen. De poot van Broertje was alweer genezen en hij moest en zou naar buiten. Zusje kon hem niet tegenhouden. De hele dag rende Broertje door het bos. De koning had tegen zijn jagers gezegd dat ze het reetje geen kwaad mochten doen. ‘s Avonds ging de koning naar het huisje waar zijn jager over verteld had. Hij zei: ‘Zusjelief, laat mij binnen’ en Zusje deed de deur open. Wat was zij verbaasd toen daar de koning stond in plaats van Broertje. De koning werd direct verliefd op haar en nam haar mee naar zijn kasteel. Broertje mocht ook mee.

Lange tijd leefden zij gelukkig op het kasteel. Toen de boze stiefmoeder dit hoorde, werd ze woedend. Ze bedacht een list om Zusje te vermoorden. Gelukkig ontdekte de koning dit en liet hij de heks veroordelen. Hij gooide haar op de brandstapel en zodra zij dood was, werd Broertje weer een mens. Vanaf toen leefden Broertje en Zusje nog lang en gelukkig.

Het verhaal van broertje en zusje

Downloads