Het verhaal van de vier kleine kinderen die de wereld rondgingen

Er waren eens, lang geleden, vier kleine mensen. Hun namen waren…

Violet, Slingsby, Guy, and Lionel;

Zij zouden allemaal graag wat van de wereld willen zien. Dus kochten ze een grote boot om de wereld rond te zeilen. De boot was blauw geverfd met groene stippen en het zeil had geel met rode strepen. Ze zouden dan aan de andere kant van de wereld weer over land terugkeren.

Toen ze vertrokken, namen ze alleen een Kat als stuurman mee. Deze moest ook voor de boot zorgen. Ze namen ook een oudere Quangle-Wangle mee die moest koken en thee zetten. Voor de thee namen ze een grote ketel mee.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

De eerste tien dagen zeilden ze lekker voort en hadden genoeg te eten want er was veel Vis. Ze hoefden de Vissen alleen maar met een lange lepel uit de zee te halen. De Quangle-Wangle kookte dan gelijk de Vis. De Kat kreeg de botten. Zo was het hele gezelschap blij en tevreden.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Overdag hield Violet zich bezig met het gieten van zout water in een karnton. Haar drie broers deden dan het karnwerk, in de hoop dat het in boter zou veranderen. Maar helaas gebeurde dit zelden of nooit. ‘s Avonds trokken ze zich allemaal terug in de theeketel. De ketel was een uitstekende en comfortabele slaapplaats. De Kat en Quangle-Wangle bewaakten dan de boot.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Na een tijdje zagen ze in de verte wat land. Toen ze dichterbij kwamen, ontdekten ze dat het een eiland van water was dat helemaal omringd werd door aarde. Het werd begrensd door landengten waar een grote golfstroom doorheen liep. Het was een volmaakt mooie plek met slechts een enkele boom van wel 150 meter hoog.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Toen ze aan land waren, liepen ze rond. Ze ontdekten tot hun grote verbazing dat het eiland helemaal vol lag met Kalfskoteletten en Chocoladedruppels en verder was er niets anders. Dus klommen ze allemaal in de hoge boom, om te ontdekken of er mensen waren.

Nadat ze een week in de top van de boom hadden gezeten en nog niemand hadden gezien, kwamen ze tot de conclusie dat er geen bewoners waren. Dus lieten ze zich weer naar beneden zakken en laadden de boot vol met tweeduizend Kalfskoteletten en een miljoen Chocoladedruppels. Hier konden ze een maand, of zelfs langer, van leven. Zo konden ze met een lekkere voorraad verder reizen en hoefden ze niet naar eten te zoeken.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Hierna kwamen ze bij een kust waar niet minder dan vijfenzestig grote rode Papegaaien met blauwe staarten zaten. Ze zaten allemaal in een rij, op een reling, en waren allemaal in diepe slaap. En het spijt me te moeten vertellen dat de Kat en Quangle-Wangle naar de Papegaaien kropen en van alle vijfenzestig Papegaaien de staartveren afbeten. Ze kregen hiervoor van Violet een flink standje.

Desalniettemin stopte Violet alle veren, tweehonderdzestig in totaal, in haar muts die prachtig glansde en schitterde door de veren.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Hun volgende avontuur vond plaats in een smal deel van de zee dat zo vol was met Vissen dat de boot niet verder kon. Ze waren daar ongeveer zes weken tot ze bijna alle Vissen hadden opgegeten. Het waren Tongvissen die, met Garnalensaus, heerlijk smaakten. Dus dat was geen probleem.

Terwijl de Vissen (die niet opgegeten waren) klaagden over de kou en over de moeite die ze hadden om in slaap te komen door het lawaai van de IJsberen, breidde Violet een wollen jurkje voor een aantal van de Vissen. Slingsby gaf de Vissen kalmerende druppels zodat ze het weer warm kregen en weer goed konden slapen.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Toen kwamen ze in een land dat helemaal bedekt was met enorme Sinaasappelbomen die vol fruit hingen. Ze gingen allemaal aan land en namen de theeketel mee. Ze waren van plan wat Sinaasappels te verzamelen en deze in de ketel te doen.

Terwijl ze hiermee bezig waren, stak er een vreselijk harde wind op. De wind blies bijna alle papegaaienstaartveren uit Violets muts.

Dat was niets vergeleken met de rampspoed van de Sinaasappels, die met miljoenen van de takken naar beneden kwamen. Ze bonsden en kletterden op hun hoofden en de reizigers moesten rennen voor hun leven. Het geluid van de Sinaasappels die op de theeketel ratelden, was het meest angstaanjagende geluid wat ze ooit gehoord hadden.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Niettemin kwamen ze veilig aan bij de boot. Iedereen was aan het mopperen omdat ze pijn hadden. De rechter voet van Quangle-Wangle was zo bezeerd dat hij minstens een week in een pantoffel moest zitten.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Na dit avontuur waren ze een tijdlang een beetje bedroefd. Misschien was dat nooit meer overgegaan als Lionel niet met al zijn toewijding en volharding op één poot was blijven staan. Hij moest hier echt om geprezen worden. Hij floot luid een vrolijk liedje voor hen. Dit gaf goede afleiding en zo konden ze allemaal weer op krachten komen. Ze spraken af dat als ze weer thuis zouden komen, dat ze een mooi schilderij van Lionel zouden maken, van peperkoek en frambozen. Als uiting van hun dank.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Nadat ze weer een paar dagen gezeild hadden, kwamen ze in een land aan waar ze, tot hun grote vreugde, een ontelbare menigte witte Muizen met rode oogjes zagen. Deze zaten in een grote cirkel van een lekkere pudding te smikkelen. De Muizen waren zeer beleefd en netjes gemanierd.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Omdat de vier reizigers nogal hongerig waren en omdat ze het beu waren om zo lang alleen maar Vis en Sinaasappels te eten, overlegden ze over hoe ze de Muizen het beste, op een nette manier, wat van hun pudding konden vragen. Er werd afgesproken dat Guy het aan de Muizen zou gaan vragen, wat hij onmiddellijk deed.

En…hij kreeg van de Muizen een walnootschaal mee die slechts halfvol met pudding was, gemengd met water.

Guy was zeer ontstemd en zei: “Als je toch zoveel pudding hebt, dan kun je toch misschien wel wat meer weggeven?”

Maar hij was nog maar net uitgesproken of alle Muizen draaiden zich om. En ze niesten allemaal tegelijk, wraaklustig, naar hem. Je kunt je niet voorstellen wat een akelig geluid dat geeft: miljoenen boze Muizen die allemaal tegelijk hard niezen.

Guy wist niet hoe snel hij terug naar de boot moest rennen. Maar eerst gooide hij nog wel even zijn pet midden in de pudding. Hiermee had hij mooi wel het diner van de Muizen verpest.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Langzamerhand naderden de kinderen nu een land waar geen huizen waren. Er waren wel een ontelbaar groot aantal grote Flessen zonder kurk, in een oogverblindende blauwe kleur.

Elk van deze blauwe Flessen bevatte een Blauwe-Fles-Vlieg. En deze, interessante, dieren leefden allemaal samen in harmonie. Waarschijnlijk is er in veel delen van de wereld niet zo’n volmaakt geluk te vinden als hier.

Violet, Slingsby, Guy en Lionel waren diep getroffen door deze bijzondere plek. Nadat ze toestemming hadden gevraagd, aan de Blauwe-Fles-Vliegen (die zeer hoffelijk waren), trokken ze de boot naar de kust en begonnen thee te zetten. Maar omdat ze geen theebladeren hadden, gooiden ze alleen wat kiezels in het water.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

De vier kinderen gingen een praatje maken met de Blauwe-Fles-Vliegen. De Vliegen praatten netjes op een deftige manier, zij het met een licht zoemend accent.

“Waarom”, vroeg Violet, wonen jullie in flessen en waarom in blauwe Flessen en niet in groene, paarse of gele Flessen? Zou je ons dat uit willen leggen?”

Een zeer oude Blauwe-Fles-Vlieg antwoordde: “Wij vonden de Flessen hier kant en klaar, we konden er zo in gaan wonen. We doen dit net zoals onze bet-over-over-overgrootvaders. In de winter draaien we de Flessen ondersteboven dan hebben we minder last van de kou. Dit kan alleen met blauwe Flessen.

“Natuurlijk kan dat niet met een andere kleur Flessen, dat begrijp ik”, zei Slingsby. “Maar als we zo vrij mogen zijn om te vragen: waar leeft u dan van?”

“Wij leven voornamelijjk van oestertaartjes”, zei de Blauwe-Fles-Vlieg. “Als deze schaars zijn, leven we op frambozenazijn en ingekookte gelei.”

“Hoe lekker!” zei Guy.

Waaraan Lionel toevoegde: “Huzzzzz!” En alle Blauwe-Fles-Vliegen zeiden: “Buzzzzz!”

Op dat moment zei een bejaarde Vlieg dat het de hoogste tijd was om het avondlied te zingen. En na een signaal begonnen alle Blauwe-Fles-Vliegen tegelijk te zoemen op een prachtige lage toon. Het melodieuze geluid echode over het hele water en galmde tussen de toppen van de groene bergen. Het was een prachtig zacht geluid. De Maan scheen, aan met de sterren bezaaide hemel, en verlichtte met haar stralen de glanzende ruggen en vleugels van de Blauw-Fles-Vliegen. Het was een prachtig schouwspel van de natuur.

Vele lange jaren later keken de vier kleine reizigers nog steeds terug op die avond als één van de gelukkigste avonden van hun hele leven. Het was al middernacht toen Quangle -Wangle het zeil van de boot had gehesen, de theeketel en de karn weer op hun plek had gezet en de Kat weer aan het roer stond. De kinderen namen liefdevol afscheid van de Blauwe-Fles-Vliegen, die allemaal naar de waterkant kwamen om de kinderen aan boord te zien gaan.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Als teken van eerbied en afscheid maakte Violet een diepe beleefde buiging en stak één haar weinige papegaaienstaartveren in het haar van de meest voorname Blauwe-Fles-vlieg. Slingsby, Guy en Lionel gaven hen drie doosjes met zwarte spelden, gedroogde vijgen en zout. Zo vertrokken ze, voor altijd, van die gelukzalige plek.

Overmand door gevoelens van verdriet, sprongen de vier kleine reizigers in de waterketel en vielen in een diepe slaap. Maar langs de hele kust was, gedurende vele uren, duidelijk het geluid te horen van het gesnik van levende wezentjes. Het droevige geluid bleef in de golven hangen terwijl de boot wegzeilde van het Land van de Gelukkige Blauwe Flesjes.

Na deze gebeurtenis, bleef het enkele dagen rustig. Er gebeurde niets bijzonders. Behalve dan, dat toen de reizigers een zandgebied passeerden, ze een ongewoon schouwspel zagen van grote en kleine Krabben, misschien wel zes-of zevenhonderd, die aan de waterkant zaten. Ze waren bezig een enorme hoepel lichtroze kamgaren te ontwarren. Ze bevochtigden zich met tussenpozen met een vloeistof die bestond ​​uit witte wijn en lavendelwater.

“Kunnen wij jullie misschien ergens mee helpen, Krabben?”, vroegen de vier kinderen.

“Dank u vriendelijk,” antwoordden de Krabben vervolgens. “We proberen kamgarenwanten te maken, maar we weten niet hoe dat moet”

Waarop Violet, die perfect bekend was met de kunst van het maken van wanten, tegen de Krabben zei: “Kunnen jullie je klauwen losdraaien of zijn het klemmen?

“Ze zijn gemaakt om los te schroeven”, zeiden de Krabben. En onmiddellijk legden ze een grote stapel klauwen dichtbij de boot. Hiermee kamde Violet alle lichtroze kamgaren uit en maakte er vervolgens de mooiste wanten mee die je je maar kunt voorstellen.

De Krabben schroefden daarna hun klauwen weer opgewekt vast en liepen op hun achterpoten weg, terwijl ze met hun zilveren stemmen liedjes zongen.

Hierna zeilden de vier kleine mensen weer verder tot ze bij een uitgestrekte en brede vlakte kwamen met verbazingwekkende afmetingen. Aanvankelijk viel er daar niets te zien. Toen de reizigers verder liepen, verscheen er in de schemering een object dat bij nauwkeuriger onderzoek iemand leek te zijn met een grote witte pruik op, zittend op een stoel van biscuitgebak en oesterschelpen.

“Het lijkt niet helemaal op een mens”, zei Violet twijfelend. Maar ze konden ook niet onderscheiden wat het werkelijk was totdat Quangle-Wangle (die al eerder de wereld rond was geweest) met luide stem uitriep: ” Het lijkt wel een Bloemkool!”

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

En dat was ook zo. Al snel ontdekten ze dat dat wat ze voor een enorme pruik hadden aangezien, in werkelijkheid de bovenkant van een Bloemkool was. Ze zagen ook dat de Bloemkool helemaal geen voeten had maar toch sierlijk kon bewegen op een enkele koolstengel. Een hele prestatie, die hem ook nog eens kousen en schoenen bespaarde!

Weldra verliet het hele gezelschap de boot en staarde naar de Bloemkool met een mengeling van genegenheid en afschuw. Toen stond hij plotseling op en haastte zich, op zijn eigen pluizige manier, naar de ondergaande zon. Zijn stappen werden ondersteund door twee betrouwbare Komkommers en een groot aantal Waterkwikstaarten die hem drie aan drie voor gingen. Uiteindelijk verdween hij aan de rand van de westelijk hemel in een kristalheldere wolk van zand.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Dit wonderbaarlijke schouwspel maakte natuurlijk een diepe indruk op de vier kinderen. Ze keerden onmiddellijk terug naar hun boot, hoestend en proestend van het zand en met enorme honger.

Kort daarna moesten de reizigers onder een paar hoge, overhangende rotsen door varen. Op de top van de rotsen zat een heel gemeen Jongetje, gekleed in een roze broekje. Hij had een tinnen bord op zijn hoofd. Hij gooide een enorme pompoen naar de boot die gelijk gevaarlijk begon te schommelen.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Maar er was niets aan de hand, het hele gezelschap kon heel goed zwemmen. Ze zwommen zelfs het liefst totdat de maan opkwam. Toen het water kil werd, stapten ze doorweekt weer in de boot.

Quangle-Wangle gooide de pompoen terug met een enorme kracht. De pompoen raakte de rotsen waar het nare Jongetje zat en explodeerde in wel duizend stukjes. De rotsen vatten vlam en het nare Jongetje kreeg het heter en heter. Zijn broekje werd helemaal groen en zijn neus brandde eraf.

Twee of drie dagen later kwamen ze op een andere plaats. Daar vonden ze niets anders dan diepe putten vol met moerbei-jam. Dit was het domein van de kleine Aapjes, met gele neus, die hier in grote getale leefden. Zij bewaarden de moerbei-jam als voedsel voor de winter. Ze mengden de jam met een lichte soep van maagdenpalm en dienden het op in deftige kommen, die overal in dat deel van het land gratis te vinden waren.

Er was slechts één van de Apen, met gele neus, thuis en deze lag in diepe rust. Toch werden de vier reizigers en Quangle-Wangle en de Kat zo doodsbang door zijn enorme gesnurk dat ze slechts een klein kopje jam durfden te nemen en daarna onmiddellijk terugkeerden naar hun boot.

Wat was hun afschuw groot bij het zien van de boot (inclusief de karnen en theeketel) in de mond van een enorme Zee-Spin! Dit woeste schepsel leeft in de wateren van de zee en is verschrikkelijk om te zien. Gelukkig kom je ze haast nooit tegen! In een oogwenk werd de prachtige boot in miljarden stukjes gebeten. En het werd duidelijk dat Violet, Slingsby, Guy en Lionel hun reis over zee niet langer konden volbrengen.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

De vier reizigers moesten daarom besluiten hun tocht over land voort te zetten. Gelukkig kwam er op dat moment net een bejaarde Neushoorn voorbij. Ze klommen alle vier op zijn rug. Quangle-Wangle zat op zijn hoorn en hield zich vast aan zijn oren. De Kat zat aan het uiteinde van zijn zwaaiende staart. Zo gingen ze verder op weg, met als voorraad slechts een paar kleine bonen en wat aardappels.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Gelukkig slaagden ze erin om onderweg een aantal Kippen, Kalkoenen en andere Vogels te vangen, die onophoudelijk op de kop van de Neushoorn neerstreken om daar zaden te verzamelen. Ze kookten de dieren in een vuurtje dat op de rug van de Neushoorn werd aangestoken.

Ze werden vergezeld door een menigte Kangoeroes en grote Kraanvogels die zeer zelfingenomen en nieuwsgierig waren. Zo zaten ze nooit om gezelschap verlegen en het werd een hele stoet die door het land trok.

Na achttien weken kwamen ze eindelijk allemaal veilig thuis. Ze werden ontvangen door hun dierbaren maar ze werden ook geminacht om hun avonturen en plannen. Uiteindelijk besloten ze hun reisplannen maar verder uit te voeren op een ander, gunstiger moment.

Wat de Neushoorn betreft? Deze lieten ze, als uiting van hun dankbaarheid, doden en opvullen. Vervolgens zetten ze hem voor de deur van hun vaders huis, als deurkrabber.

The Story of the Four Little Children who Went Round the World.

Downloads