Er was eens een kleine jongen die Elias heette. Elias was bang in het donker, en elke avond als hij naar bed ging, lag hij uren wakker, luisterend naar het gekraak en gekreun van het oude huis. Hij was ervan overtuigd dat er monsters onder zijn bed en in zijn kast zaten te wachten om hem te grijpen.
Elias zijn angst voor het donker werd zo erg dat hij op school in slaap begon te vallen. Op een dag, terwijl hij in de klas sliep, verscheen er een fee in zijn droom. De fee vertelde Elias dat ze van zijn problemen had gehoord en wilde helpen. Ze gaf hem een toverstaf en vertelde hem dat hij met deze toverstaf de monsters en enge geluiden zou kunnen laten verdwijnen.
Die avond, toen hij naar bed ging, hield hij zijn toverstaf stevig vast. Toen hij een geluid hoorde dat klonk als een monster, richtte hij de toverstok in die richting en zei de magische woorden: “GA WEG MONSTER!” en tot zijn verbazing stopte het geluid. Hij herhaalde dit proces toen hij geluiden uit de kast en onder zijn bed hoorde. En zo waren de monsters verdwenen en kon Elias diep slapen.
De volgende nacht, terwijl Elias probeerde in slaap te vallen, hoorde hij buiten een harde wind die de ramen deed rammelen en de takken van de bomen tegen het glas deed schrapen. Hij was er zeker van dat het een geest was, die hem bang wilde maken. Maar Elias herinnerde zich de toverstaf en hij boog zich voorover om hem te grijpen. Hij richtte de toverstok op het raam en zei de magische woorden: “GA WEG GEEST!” en de wind hield onmiddellijk op.
Een andere nacht hoorde Elias vreemde geluiden uit de gang komen, het klonk als voetstappen, maar hij wist dat alle anderen in huis al sliepen. Hij was bang dat het een inbreker was die probeerde in te breken. Elias stond op het punt om zijn ouders te roepen, maar toen herinnerde hij zich de toverstok. Hij stapte uit bed en liep op zijn tenen naar de deur, terwijl hij de toverstok voor zich uit hield. Hij sprak de magische woorden “GA WEG INBREKER!” en de voetstappen stopten, en alles was weer stil.
Elias voelde zich zoveel beter. Hij was niet meer moe en had energie om te spelen en nieuwe dingen te leren. En ‘s nachts kon hij in een mum van tijd in slaap vallen, veilig voelend met zijn toverstaf aan zijn zijde. Hij heeft de monsters nooit meer gehoord.