De Noordenwind en de Zon

De Noordenwind en de Zon hadden ruzie gehad over wie de sterkste was. Terwijl ze ruzie maakten, met veel hitte en gebrul, liep er een Reiziger langs de weg, gehuld in een mantel.

“Laten we het erover eens zijn”, zei de Zon, “dat degene die de Reiziger van zijn mantel kan ontdoen, de sterkste is.”

“Dat is een heel goed idee”, gromde de Noordenwind en stuurde meteen een koude, huilende windstoot naar de Reiziger.

Bij de eerste windvlaag wapperden de uiteinden van de mantel aan alle kanten om het lichaam van de Reiziger. Maar hij sloeg zijn mantel onmiddellijk stevig om zich heen, en hoe harder de wind blies, hoe steviger hij de mantel tegen zich aan hield. De Noordenwind trok boos aan de mantel, maar al zijn inspanningen waren tevergeefs.

de noordenwind en de zon

Toen begon de Zon te schijnen. Eerst waren zijn stralen zacht en, in de aangename warmte na de bittere kou van de Noordenwind, maakte de Reiziger zijn mantel los en liet hem losjes over zijn schouders hangen. De zonnestralen werden warmer en warmer. De man zette zijn pet af en veegde zijn voorhoofd af van de hitte.

Tenslotte kreeg hij het zo warm dat hij zijn mantel afdeed en, om aan de brandende Zon te ontkomen, in de welkome schaduw van een boom, langs de kant van de weg, plaats nam.

Fabel de noordenwind en de zon

Downloads