De Witte Kat

Er was eens een koning met drie zonen. Op een dag riep hij de drie prinsen bij zich en sprak hen toe:

 “Lieve kinderen, er komt een dag dat ik te oud word om mijn koningstaken nog goed uit te voeren. Eén van jullie zal straks deze taken van mij over nemen. Nu wil ik niet kiezen wie van jullie drie dat zal zijn. Daarom heb ik een opdracht voor jullie. Als ik over een paar jaar met pensioen ga, wil ik mij terugtrekken op het platteland. Het gezelschap van een klein, mooi hondje zou mij daarbij goed bevallen. Wie van jullie het kleinste en mooiste hondje vindt, zal mijn plaats op de troon verkrijgen.”

De drie prinsen waren zeer verrast. Maar omdat het de twee jongere broers een kans gaf die ze anders niet zouden hebben gehad om koning te zijn, en de oudste te beleefd was om zijn vader tegen te spreken, accepteerden ze zijn speciale opdracht.

En zo ging ieder zijn weg.

De twee oudste broers maakten vele avonturen mee, maar het is de jongste waar dit verhaal speciaal over gaat.

De jongste prins was een knappe, goedgemanierde en grappige jongeman. Onderweg viel zijn oog op een prachtig kasteel. Het kasteel was zo geweldig versierd met goud, edelstenen en het mooiste porselein, dat hij er van de ene verrassing in de andere viel. Maar het grootst was zijn verrassing toen hij tot de ontdekking kwam, dat de bewoonster een sierlijke, kleine, witte kat was, die hem begroette in mensentaal:

“Welkom, prins, de koningin van de katten is erg blij je te ontmoeten.”

De prins was erg onder de indruk van haar. Ze werd bediend door andere katten die ook konden praten. Ze waren allemaal heel beleefd en ze spraken heel beschaafd.

De prins keek naar het medaillon van de witte kat. Er was een klein portret op geschilderd van een hele knappe jongeman. Toen de jonge prins ernaar vroeg, liet ze hem het van dichterbij zien. Tot zijn verbazing leek het portret wel een spiegelbeeld van zichzelf. Hij wilde er juist naar vragen, maar zag opeens een enorm verdriet in de ogen van de kat. Daarom vroeg hij er maar beter niet naar.

De prins ging zich zo uitstekend in het kasteel vermaken, dat hij bijna de door zijn vader opgedragen opdracht vergat. Hij had nog geen leuk hondje kunnen vinden, en het jaar was al bijna voorbij.

“Ik zal je helpen,” zei de witte kat. “Ik geef je dit eikeltje mee. Neem het mee naar je vader. Als je het openbreekt, zal er een piepklein, aller-schattigst hondje uit komen.”

Het liefste wilde de jonge prins de witte kat mee naar zijn paleis nemen, maar ze wees het idee vastberaden af. De prins zou haar ontzettend missen, want hij vermaakte zich enorm met haar. Dus hij beloofde bij haar terug te komen als hij het hondje naar zijn vader had gebracht.

Natuurlijk zou de jongste prins het met dit hondje van zijn broers hebben gewonnen, maar de koning stuurde de drie prinsen opnieuw op pad met een nieuwe missie. Dit keer moesten ze op zoek gaan naar een hele fijne stof, wat met een duur woord ‘mousseline’ wordt genoemd. Het zou dun en fijn genoeg moeten zijn om door het oog van een naald te kunnen trekken.

Weer gingen de drie broers afzonderlijk op pad en op zoek naar de delicate stof, maar de jongste prins niet. Die haastte zich direct terug naar het kasteel van de witte kat. Hij vroeg haar om hulp, want wat de koning wilde, leek hem een onmogelijk haalbare taak. Maar de witte kat beloofde hem te helpen. Haar katten zouden de fijnste zijde spinnen om er de meest fijne stof mee te weven.

De prins was erg gehecht geraakt aan de witte kat. Maar telkens als hij haar vroeg om haar verleden en haar bestaan, antwoordde ze:

“Lieve prins, vraag me daar niet naar. Verzin zelf alles wat je wilt, maar ik mag het je niet vertellen.”

Na een jaar was de stof klaar. Het was opgeslagen in een walnoot. De prins nam weer afscheid van de witte kat en ging op weg naar zijn vader.

De twee oudste prinsen brachten de mooiste en fijnste mousseline mee die door het oog van een grote naald gehaald worden kon. In de walnoot van de jongste prins zat een zaadje, dat uit meerdere kleinere zaadjes bestond. In het kleinste zaadje zat een enorme hoeveelheid prachtig geborduurde mousseline: een stof, zo ragfijn dat het door het oog van elke naald ging. Het was zeker dat de jongste prins ook deze wedstrijd had gewonnen.

Maar de koning was nog niet tevreden. Er kwam een derde opdracht. Hij zei:

“Lieve kinderen, een koning heeft een vrouw aan zijn zijde nodig. Wie met de mooiste prinses als bruid naar huis keert, zal koning worden.”

De drie prinsen gingen alle drie weer op pad. De jongste haastte zich met spoed terug naar het kasteel van de witte kat.

Hij zei: “Dit keer moet ik trouwen. De zoon met de mooiste bruid zal koning worden.”

De kat zei: “Ook dit keer zal ik je helpen, wees daar zeker van.”

De prins en de witte kat vermaakten en amuseerden zich iedere dag van het jaar, tot de dag was aangebroken dat de prins naar huis terug moest keren.

Toen die dag was aangebroken, pakte de kat een zwaard, gaf hem aan de prins, en zei: “Lieve prins, nu moet je mijn hoofd afhakken.”

De prins was in shock, en zei: “Mijn lieve Blanchette (zo was hij de kat gaan noemen) hoe in hemelsnaam zou ik jouw hoofd af kunnen hakken?”

Maar ze stond er op en ze wist hem over te halen het ook te doen.

Met knikkende knieën en trillende handen pakte hij het zwaard aan, en…..hij kon niet kijken bij wat hij deed, maar toen hij voorzichtig een ooglid optilde zag hij de liefste, meest beeldschone jonge vrouw die hij ooit in zijn leven had gezien. Ze was uit het lijfje van de witte kat gekomen! Direct daarna kregen ook alle andere katten in het kasteel hun eigen mensengedaante terug.

“Nu kan ik je eindelijk vertellen over mezelf,” zuchtte ze en haar ogen glansden vol liefde en vreugde.

Ze vertelde de prins dat ze de dochter was van een koning die regeerde over zes koninkrijken. Haar moeder was heel reislustig en toen ze hoorde over een feeënkasteel wilde ze er graag naar toe. Ze nam de prinses mee, die toen nog maar een paar weken oud was. In het kasteel hoorde de koningin de feeën praten over het fruit dat er groeide. Het zou zo fantastisch smaken, maar het was verboden om ze te eten. Maar de koningin kreeg het vastbesloten idee in haar hoofd dat ze het fruit wilde proeven. Op een dag kreeg de koningin het aanbod wat van het fruit mee te nemen, in ruil voor haar baby. De koningin was zo betoverd dat ze akkoord ging. Ze kreeg het fruit en de volgende dag nam ze de baby mee, om uit het feeënkasteel te ontsnappen. Maar de fee kreeg de baby toch te pakken en zo werd de kleine prinses opgesloten hoog in een toren. Daar werd ze verliefd op een prins en ze maakten plannen om te ontsnappen. Maar dat lukte niet en de feeën hadden hem gedood en de prinses en haar dienaren omgetoverd in katten. Ze zou pas vrij zijn als ze een man vond die er precies uitzag als haar overleden minnaar. De rest van het verhaal is inmiddels verteld.

De jonge prins nam zijn jonge prinses mee naar het kasteel van zijn vader en natuurlijk was zij de allermooiste bruid die ooit iemand had gezien. Maar de jongste prins bedankte voor de kroon, want zijn bruid had toch al de beschikking over zes koninkrijken. Dus schonk ze ieder van de broers en de vader een van haar koninkrijken en ze trouwen die dag allemaal tegelijkertijd. En allemaal leefden ze nog lang en heel gelukkig!


Downloads