In een gezellig dorpje in de buurt van Dartmoor woonde eens een oude vrouw die een charmant huisje en een mooie tuin bezat. In deze tuin verzorgde ze een bed van prachtige tulpen waarvan werd gezegd dat ze een magisch geheim hadden.
Dit dorpje was ook de thuisbasis van een groep speelse elfen, die zo dol waren op het tulpenbed dat ze hun kleine baby’s daarheen brachten om ze in slaap te zingen. ‘s Nachts kwam de tuin tot leven met de rustgevende melodieën van hun slaapliedjes, en men geloofde dat de tulpen zelf ook meezoemden, meedeinend op de maat van de muziek.
Zodra de elfen-baby’s in slaap waren gevallen, gingen de grote elfen naar een nabijgelegen veld om te dansen en te spelen, waarbij ze cirkels op het gras achterlieten als bewijs van hun nachtelijke gedartel.
Elke ochtend, als de zon begon op te komen, keerden de elfen terug naar de tulpen om voor hun kleintjes te zorgen en ze te overladen met kusjes en zachte aanrakingen. Dankzij de tedere zorg van de kabouters bleven de tulpen in de tuin van de bejaarde vrouw langer levend en geurig dan alle andere bloemen in het dorp.
De oude vrouw koesterde haar tulpen en liet er nooit een plukken. Maar uiteindelijk stierf ze helaas en viel haar tuin in handen van iemand die de schoonheid van de tulpen niet waardeerde. De nieuwe eigenaar verving de tulpen door een peterseliebed, wat de elfen diep bedroefde en beledigde. In hun teleurstelling lieten ze de peterselie verdorren en jarenlang wilde er niets meer groeien in die tuin.
De elfen vergaten echter nooit de vriendelijke oude vrouw die voor hun geliefde tulpen had gezorgd. Ze zongen lieve liedjes rond haar graf en zorgden ervoor dat het er prachtig en weelderige bleef, gevuld met de mooiste bloemen die groeiden zonder enige menselijke tussenkomst. En zo bleef het, een bewijs van de band tussen de oude vrouw en de magische elfen die heel veel van haar tulpentuin hielden.