Er was eens, wonend in een rustige hoek van een gezellig stadje, een uniek en levendig persoon genaamd meneer Weerwijzer. Hij droeg een rode puntmuts, glimmende zwarte schoenen en gedroeg zich altijd hooghartig en trots. Met een stem als het diepe geluid van een bel hield meneer Weerwijzer ervan om op te scheppen: “Ik ben degene die het beste weer in de lucht brengt. Op mijn kleinste bevel reageert lucht, zee en land.”

In de buurt van meneer Weerwijzer woonden de speelse en mysterieuze Weerelfen. Zij waren gekleed in donkergrijze pakken en stonden bekend om hun liefde voor het weer en hun voortdurende kletspraatjes met meneer Weerwijzer. Op een dag, toen Kerstmis naderde, plaagden ze hem: “Hij zal mooi weer brengen? Wat geweldig! Zijn kleinste bevel regeert lucht, zee en land. Wij zullen het zien!”

Te midden van dit vrolijke kattenkwaad klonk er gefluister over de komst van de Noorden-, Zuiden-, Oosten- en Westenwind. De eerste die arriveerde was de Noordenwind, fel en koud. De Weerelfen huiverden terwijl hij riep: “Ik ben de Noordenwind, fel en koud; voor mij buigen de jongeren, zelfs de dappersten.” Meneer Weerwijzer gaf de Noordenwind resoluut opdracht om te vertrekken, en herinnerde hem eraan dat Kerstmis vriendelijker en warmer weer nodig had.

Toen kwam de Zuidenwind, zacht en vriendelijk. “Ik ben de Zuidenwind zo zacht en aardig. Ik zal de hele wereld vriendelijk en gelijk maken.” Maar opnieuw kwam meneer Weerwijzer tussenbeide en benadrukte dat ze wel de Weerelfen nodig hadden om sneeuw en ijs te maken, en niet de warme streling van de Zuidenwind. De Zuidenwind vertrok, blijkbaar beledigd.

Toen arriveerde de Westenwind, vol lawaai en actie, en veroorzaakte een vrolijk kabaal. Hij maakte zo’n kabaal dat de Weerelfen verrast maar geschrokken wegrenden. Meneer Weerwijzer joeg de Westenwind achterna en schreeuwde dat hij moest wachten, maar het was te laat. De Westenwind was verdwenen.

Tenslotte arriveerde de Oostenwind met veel geraas en veel lawaai. Zijn machtige kracht zorgde ervoor dat zelfs de opschepperige Meneer Weerwijzer omviel. De Weerelfen keken vol ontzag toe terwijl de Oostenwind rondscharrelde en dwarrelde en verklaarde trots: “Ik ben de Oostenwind, ha ha ha, als ik dichterbij kom, valt alles neer.”

Toen de Oostenwind eenmaal was vertrokken, werd meneer Weerwijzer, een beetje gekneusd en gehavend, getroost door de Weerelfen. Ondanks zijn beproeving was hij vastbesloten zijn belofte van goed weer na te komen. Ook de Weerelfen hadden mooie plannen. “Wij willen alleen maar Kerstweer helder en blij, zonder iets droevigs zodat we samen leuke tijden kunnen hebben”, besloten ze.

En zo brak Eerste Kerstdag aan, gezegend met het meest perfecte weer dat je je maar kunt voorstellen! Het was net koud genoeg voor sneeuwmannen, net warm genoeg voor een aangename wandeling, en de lucht was zo helder als een schitterende edelsteen. De stedelingen dartelden en lachten en genoten van de mooie dag. Terwijl de zon onderging tijdens deze prachtige kerst, herinnerde iedereen zich de speelse Weerelfen en de hooghartige meneer Weerwijzer, die toch elk op hun unieke manier bijdroegen aan de magie van Kerstmis.

Onthoud dus, lieve kinderen, het gaat niet om wie de machtigste is, maar om samenwerken en elkaars rol respecteren. Welterusten en slaap lekker! En misschien droom je vanavond wel van Meneer Weerwijzer en de Weerelfen met hun vrolijke weerspelletjes!


Downloads