Voor Thor was zijn magische Hamer Miölnir zijn meest kostbare bezit. Zelfs de machtige Vorst-reuzen waren bang voor deze Hamer. Altijd legde hij de Hamer naast zich neer als hij ging rusten, en altijd als hij wakker werd, strekte hij als eerste zijn hand uit naar de Hamer. Hoe groot waren zijn afschuw en ontzetting, toen hij op een ochtend zijn ogen opende, en de Hamer nergens te bekennen was. Met een brul van woede begon Thor overal te zoeken naar de ontbrekende Hamer. Hij liep op en neer door zijn prachtige paleis, gebouwd van donderwolken. Het geluid deed de hele stad Asgard schudden. Maar de Hamer was niet te vinden.
Toen riep hij Sif, zijn goudharige vrouw, en vroeg haar te helpen bij het zoeken. Maar nog steeds was de Hamer nergens te bekennen. Het was duidelijk dat iemand de Hamer gestolen moest hebben. Toen hij dit besefte, brak Thors woede alle grenzen. Zijn stekelige rode haar en baard stonden recht overeind, en uit zijn baard en haar kwam een hele regen vurige vonken. Weldra, terwijl de boze Thor het paleis deed schudden met zijn donderende stem, kwam Rode Loki langs om te informeren wat het probleem was. Het was niet waarschijnlijk dat hij te doen had met Thor, maar hij wilde, altijd boordevol nieuwsgierigheid, vooral niks missen van wat er gebeurde.
“Wat is er aan de hand Thor?” vroeg hij. Thor antwoordde met zachte stem want hij wilde niet dat het verlies van de Hamer algemeen bekend zou worden:
“Luister nu goed naar wat ik je zeg, Loki – want het is iets dat niet op de aarde hierbeneden en niet in de hemel hierboven bekend is, maar mijn Hamer is weg.”
Dit nieuws was zeer interessant voor Loki, die al geruime tijd wrok koesterde tegen Thor. Hij durfde dit niet openlijk toe te geven. “Ho, ho!” zei hij. “Dan zullen de Reuzen ons spoedig uit Asgard verdrijven, broeder Thor.”
“Niet als je je verstand gebruikt,” gromde Thor, nog steeds in een zeer slecht humeur. “Kom, je noemt jezelf een slimme kerel. Zoek dan voor mij uit wie mij heeft beroofd van mijn bliksemsnelle hamer, mijn Miölnir.”
Toen grijnsde Loki en met een knipoog beloofde hij te doen wat hij kon. Niet omdat hij om Thor gaf, maar omdat hij ervan hield zelf belangrijk te zijn, en bovendien echt bang was voor wat er met Asgard zou kunnen gebeuren als de magie van de Hamer niet meer bij de hand zou zijn. Het duurde niet lang voordat hij merkte dat er een bijzonder soort storm woedde in de regio’s beneden. Geen gewone storm, maar eentje met eerst wat donder, dan wat regen, en dan een windstoot of twee, zoals Thor deed. Daarna een mengsel van hagel en wind en donder en bliksem en regen en sneeuw, allemaal samen in een enorme warboel, zodat het aardse volk dacht dat het einde van de wereld was gekomen.
Dit gaf Loki een hint en hij begon tussen de wolken rond te kijken, totdat hij eindelijk zag dat het probleem kwam van een bepaalde heuvel die in het midden van Reuzenland stond. Op de top van deze heuvel woonde een zekere Thrym, de prins van de Vorst-reuzen, die al lange tijd erg jaloers was op de macht van Thor. Hij had inderdaad zijn best gedaan om Thor zo goed mogelijk te imiteren, en was erin geslaagd een zeer goede imitatie van bliksem, hagel en regen te maken. Maar hij was niet in staat geweest de bliksemschichten onder controle te krijgen, want die konden alleen worden gemaakt door middel van Thors Hamer, Miolnir.
Dit alles wist Rode Loki heel goed, en daarom was hij helemaal niet verrast toen hij ontdekte dat Thrym op de één of andere manier het magische wapen in handen moest hebben gekregen. De bliksemschichten sloegen hier namelijk met een verschrikkelijke snelheid over de aarde en door de lucht. Toen Thor op de hoogte werd gebracht van deze ontdekking, ontstak hij in een nog veel grotere woede en wilde meteen wegrennen om de strijd met de Reus aan te gaan. Maar Loki, die liever iets bemachtigde door list en bedrog dan door vechten, overtuigde hem ervan dat geweld nooit zou werken.
“Vergeet niet,” zei hij, “dat Thrym met de Hamer veel sterker is dan Thor zonder. Dit is een zaak die moet worden beheerd door slim verstand en vakmanschap, niet door geweld en geschreeuw. Laat daarom de hele zaak maar aan mij over.”
Hier stemde Thor, met grote tegenzin, mee in.
Toen bedacht Loki een vermomming waarin hij Reuzenland veilig zou kunnen bezoeken, want hij was helemaal niet bang zijn leven te riskeren. Hij begaf zich naar het Huis van de Maagden. Freya regeerde hierover. Zij was de mooiste van allemaal, in Asgard. Haar schoonheid was als een lentebloem als ze met haar gouden haren over de bevroren hooglanden trok. Loki vond de godin en smeekte haar om haar magische valkenveren, waarmee ze gewoonlijk heen en weer vloog over de aarde. Toen ze hoorde waarvoor hij ze nodig had, stemde ze graag in met zijn verzoek. Toen nam Loki het uiterlijk aan van een grote bruine vogel, en hij spreidde zijn vleugels en vloog weg in de richting van Reuzenland.
Het was een lange reis, dat wist hij, en hoewel de storm nu niet meer woedde, vond hij het land van de Reuzen donkerder en kouder en somberder dan ooit. Maar ook de langste reis komt ten einde en uiteindelijk bereikte Loki de berg waar de Reus Thrym zat. Zijn enorme benen bungelden op de grond en hij speelde met een hondje zo groot als een olifant.
Loki ging zo dichtbij zitten als hij durfde en staarde naar de Reus die heldere, ronde ogen had. Hij vroeg zich net af hoe hij moest beginnen, toen Thrym, die in één oogopslag zijn vermomming volledig had doorzien, kalm, maar met een stem die net zo klonk als Thor’s donderende gebrul, zei: “Oh, ho! Loki, wat doe jij hier, zo ver van Asgard? Ben je niet bang, kleine kerel om je alleen in ons land te wagen?” Toen antwoordde Loki, die dacht de Reus voor hem te winnen door vleierij: “Ja, het is inderdaad triest in Asgard, nu de Hamer Miölnir is verdwenen. Slim was degene die de Hamer van Thor afnam. Ik denk dat niemand anders dan jij dat had kunnen doen, o machtige Thrym!”
De Reus grinnikte, blij met het compliment voor zijn slimheid en gaf toe: “Ja, Loki, de Hamer is nu van mij, dat is helemaal waar. Vanaf nu zullen de mensen weten wie werkelijk de Donderaar is.”
“Ach!” zuchtte de sluwe Loki, “sommige mannen zijn sterk vanwege hun wapens, en sommigen zijn net zo sterk zonder wapens. Jij hebt weinig nodig, o machtige Thrym, zelfs geen Hamer. Maar Thor is niets zonder zijn Hamer. Aangezien de hele wereld weet dat u zijn meester bent, moet u hem zijn speeltje teruggeven. Dan hoeven we ons niet langer zorgen maken over zijn boosaardige geschreeuw.”
Maar hoewel Thrym even dom als groot was, wilde hij toch niet hiermee betrapt worden door het volk.
“Nee, nee, kleine Loki”, zei hij. “De Hamer is van mij en ik heb hem diep onder de bodem van de zee begraven. Ga, en vertel dit aan je Asa-volk en zeg tegen hen dat ik de Hamer maar op één voorwaarde zal teruggeven. Namelijk als ze Freya, de mooiste maagd ooit, naar mij toesturen om mijn vrouw te worden.”
Loki kon hier nauwelijks om lachen, want het idee om de mooie Freya, de vreugde en verrukking van Asgard, te sturen om de vrouw te worden van deze vreselijke Vorst-reus, was te gek voor woorden. Het was echter niet belangrijk voor hem wat er met iemand anders, behalve hemzelf, gebeurde, dus haastte hij zich om te antwoorden: “Je kunt erop rekenen Thrym, dat alles wat ik kan doen om dit voor elkaar te krijgen, zal worden gedaan. En als Freya het ermee eens zul jij dat allerliefste meisje binnenkort verwelkomen in Reuzenland. Vaarwel.”
Dat gezegd hebbende, spreidde hij zijn bruine vleugels en vloog terug naar Asgard. Hij was verrukt bij de gedachte aan het onheil dat hij nu kon brengen daar….
Allereerst bezocht hij Thor en vertelde hem wat er was gebeurd. Toen de Donderaar hoorde van Thrym’s opschepperige woorden, werd hij vervuld met wilde woede. Hij wilde meteen de Hamer uit de diepten van de zee opgraven. Maar Loki wees op de moeilijkheden die hem in de weg stonden. Terwijl hij Thor alleen liet om over zijn woorden na te denken, haastte hij zich naar Freya en vertelde haar over Thrym’s voorstel.
De mooie Freya liep in haar tuin en om haar nek droeg ze haar beroemde sterrenketting. Toen ze Loki’s voorstel hoorde om met een afschuwelijke Reus te trouwen, werd ze zo woedend dat ze haar halsketting brak. En alle sterren vielen daardoor razendsnel uit de lucht naar beneden, zodat de mensen uitriepen: “Kijk toch hoe de sterren schieten!”
Intussen was het Asa-volk bijeengekomen om na te denken over alles wat er was gebeurd. Nadat ze de woede van Thor hadden gekalmeerd, wezen ze hem erop dat het grootste gevaar voor Asgard een aanval zou zijn, terwijl ze volkomen onbeschermd waren. Toen ze dit verschillende keren hadden gezegd, begon Thor er genoeg van te krijgen en hij antwoordde nors: “Goed dan. Laat Freya naar Thrym gaan en zijn vrouw worden. Dan zal Miölnir weer als vanouds bij ons zijn om ons te verdedigen.”
Toen Freya dit hoorde, sloeg haar woede om in tranen en geweeklaag. Ze verklaarde dat het haar dood zou worden om haar naar het sombere Reuzenland te sturen. Vanaf daar zou ze nooit meer de bloemrijke weiden en grazige hellingen van Asgard kunnen bezoeken. En de Asa’s, die de aanblik van haar verdriet niet konden verdragen, verklaarden allemaal dat ze haar nooit weg zouden sturen uit haar huis van gelukzaligheid.
Toen stapte Heimdall naar voren, de wachter die dag en nacht de wacht houdt over de Regenboogbrug. Nu had Heimdall de gave om in de toekomst te kijken, en de Asa’s waren altijd bereid om naar zijn woorden te luisteren, in de wetenschap dat het wijze woorden waren.
“Mijn plan is als volgt,” zei hij. “Laat Thor de kleren van Freya lenen en een dikke sluier over zijn gezicht hangen. Laat hem zo naar het kasteel van Thrym gaan en net of doen of hij de bruid is. En als het hem dan nog niet lukt om de Hamer te pakken te krijgen als hij daar is – wel, dan moet hij het plan maar helemaal opgeven.”
Bij dit voorstel klapten de Asa’s goedkeurend in hun handen, allemaal behalve Thor. Hij zag er heel somber uit en was buitengewoon onwillig om met het plan in te stemmen.
“Mij als een bruid kleden!” mopperde hij. “Ik moet voor een mooie maagd doorgaan? Ik sta klaar om te vechten en ik ga mezelf niet belachelijk maken”
Maar de Asa’s smeekten hem om het te doen, terwijl Loki hem berispte laf te zijn. Ook de schone Freya deed een beroep op hem, met betraande ogen. Dus stemde de Donderaar er uiteindelijk, met grote tegenzin, mee in te doen wat ze wilden.
Gelukkig was Freya erg lang, maar het kostte toch wel enige moeite om de forse Thor met haar gewaden te bedekken. Bovendien stond hij erop zijn eigen maliënkolder en zijn eigen sterke gordel te dragen. Deze hadden veel gewaden nodig om verborgen te worden. Er klonk die avond in de gangen van Asgard groot gelach toen de dienstmaagden Thors lange gele haar borstelden en krulden en er een met juwelen versierde hoofdtooi op zetten. Tenslotte bedekten de maagden ook zijn boze ogen met een zijden sluier. De vrolijkheid van de Asa’s was ongekend. Om de vermomming compleet te maken, hingen de maagden om zijn nek de beroemde halsketting, die weer opnieuw was geregen. Tenslotte bevestigde Frigga, de vrouw van Alvader Odin, aan zijn gordel de grote sleutelbos, die eigen is aan bruiden op een bruiloft in het Noordland.
Terwijl dit werd gedaan, was Loki, nog meer dan iedereen, tevreden over het succes van zijn kattenkwaad. Alleen al de aanblik van Thors weerzinwekkende blikken en van zijn grote handen gebald van woede onder de delicate sluier, maakten dat hij bijna niet meer bijkwam van het lachen. Toen alles klaar was, verklaarde hij dat er nog veel meer zaken zouden komen waar ze om konden lachen.
“Laat me met je meegaan,” smeekte hij. “Kijk, ik zal me verkleden als je dienstmaagd. Ach, je kunt het maar beter met me eens zijn, want als ik je er niet toe aanzet, zul je nooit je rol als bruid spelen.”
Dus Loki werd gekleed als een dienstmeid en nam zeer opgetogen plaats naast Thor in de geitenwagen. Er klonk een luid gelach in Asgard toen de Asa’s de twee samen weg zagen rijden en het gebrul hoorden van de stem van de Donderaar, die uit de plooien van de sluier van een zachtmoedig meisje kwam, terwijl hij zijn geiten op hun koers aanspoorde. De rit naar Reuzenland was lang en stormachtig want Thor was nog steeds in de meest slechtste gemoedstoestand en reed zo woedend met zijn wagen dat de bergen instortten en de aarde vlam vatte. De hoeven van de geiten kletterden over bergen en wateren en overal waar ze een rots aanraakten sloegen de vonken alle kanten op.
Thrym was dolgelukkig toen hij hoorde dat een wagen met twee meisjes zijn deur naderde. Zijn bedienden renden gelijk weg in alle richtingen. Sommigen met de opdracht om een groots banket klaar te maken, anderen om de kamer van de bruid klaar te maken, en weer anderen om haar bij de deur te ontvangen. De Reus hielp hen zelf uitstappen en keek met bewondering naar de indrukwekkende statige gestalte van zijn bruid. Maar hij deed geen poging om haar gezicht te zien, aangezien het in het noorden de gewoonte is dat de bruid gesluierd blijft totdat het huwelijk is voltrokken.
“Een bruid die een Reus waardig is!” mompelde zijn dienaren, terwijl de Reus haar naar een hoge stoel naast zijn eigen grote gouden troon leidde. Ze keken ook tevreden naar de mollige gedaante van de dienstmeid, die gesluierd achter de stoel van haar meesteres stond.
Nu was de reis lang en koud geweest, en de nieuwkomers waren blij toen ze merkten dat de voorbereidingen voor het banket voltooid waren, want ze hadden buitengewoon veel honger. De Reuzen zijn enorme eters en ze verzamelden zich allemaal gauw rond het bord waarop een enorme geroosterde os, enorme zalmen en diverse andere lekkernijen waren uitgestald. Maar omdat de bruid een vrouw was, en ze natuurlijk ook bescheiden was, brachten ze haar kleine hapjes op een sierlijk gouden bord.
Dit was teveel voor Thor, die altijd een zeer gezonde eetlust had gehad, en nu nog meer trek had in een lekker avondmaal dan gewoonlijk. Langzaam naderde hij de tafel, en terwijl de anderen druk bezig waren met hun eigen maaltijd, slaagde hij erin de schaal met geroosterde os te pakken te krijgen en binnen een paar minuten was het hele dier verdwenen. Toen stak hij zijn hand uit naar de schotel met zalm, en in acht happen schoof hij acht grote vissen naar binnen. Hierna zag hij een groot bord vol taarten en zoetigheden, dat was gereserveerd voor de dames van het feest. Ook daarmee maakte hij korte metten.
Tenslotte had hij, na zijn enorme maaltijd, dorst dus pakte hij twee vaten honingwijn en gooide de inhoud in zijn grote keel. Toen leunde hij voldaan, en met een diepe zucht, achterover in zijn stoel. Loki had de handelingen van Thor vol onbehagen gevolgd, maar Thrym had zijn mond open van ontzetting toen hij zag wat er gebeurde. Was dit de gebruikelijke eetlust van dit sierlijke meisje, dat meer had gegeten dan het hele gezelschap van Reuzen? Maar Loki boog zich naar hem toe en fluisterde in zijn oor dat de gedachte aan trouwen Freya zo zenuwachtig had gemaakt dat ze acht dagen lang niets had gegeten en daarom nu zo’n honger had.
Dit stelde de Reus gerust, en nu hij zelf voldaan was van al het eten, kwam hij dichterbij en probeerde een tipje van de sluier op te lichten en de wang van zijn toekomstige bruid te kussen. Maar Thor, die de sluier liever omlaag hield, wierp hem zo’n vurige blik toe dat hij snel terugdeinsde en zei: “Waarom brandt Freya’s mooie oog als een vonk uit een oven?” – “Oooh!” fluisterde Loki weer, “dat is niets anders dan haar liefde voor jou, die acht dagen lang heeft gewoed als een vlammend vuur.”
Dit nieuws was nog aangenamer om te horen, en Thrym riep opgewekt: “Breng de Hamer binnen, mijn geschenk, waarmee ik deze vrouw in problemen kan brengen. Want als ik de hamer op haar schoot heb gelegd, zal ze voor altijd van mij zijn. Samen zullen wij het Asa-volk verschrikkelijk veel kwaad doen. Het volk dat ik met heel mijn hart haat.” Maar wat was dat voor raar geluid dat bij deze woorden onder de zijden sluier vandaan kwam? Hoewel Loki bleek werd toen hij het geluid hoorde, schonk Thrym, die druk bezig was de Hamer te halen, er geen acht op.
Eindelijk kwamen de dienaren van de Reus terug, gebogen onder het gewicht van Miölnir. En terwijl ze een buiging maakten voor het stille meisje, wat met een gedwee gebogen hoofd op de troon zat, riep Thrym vrolijk: “Kijk, hier is het kleine speeltje van kleine Thor, het is mooi speelgoed, precies goed voor zijn zwakke handen. Neem het, mooie Freya, neem het aan als mijn cadeau.”
“En neem dan dit aan als mijn cadeau” brulde Thor met donderende stem, terwijl hij de sluier afwierp en zich in zijn volle lengte verhief. En met die woorden zwaaide hij met de Hamer – en nog voordat het oog zijn beweging maar kon volgen, sloeg de Hamer door Thryms schedel en had hij een dozijn gasten omvergeworpen. Opnieuw zwaaide de Hamer in de hand van Thor, en deze keer liet de hamer geen Reus in hal meer over.
Toen de Hamer de derde keer zwaaide, tuimelden het dak en de muren van het paleis aan alle kanten naar beneden, en alleen Thor en Loki bleven levend achter in de ruïnes.
“Hahaha!” lachte Rode Loki, “dat is netjes gedaan, door jou, de zogenaamde eerlijke Freya.”
Thor, die nu druk bezig was de gehate gewaden en sluier van zich af te gooien, keek zijn metgezel dreigend aan. “Niet meer van dit, Loki,” zei hij, “deze zaak moest gebeuren, dat is waar, maar zeg nooit meer een woord tegen mij over het werk van deze vrouw. Wij zullen ons alleen herinneren dat ik de Donderaar ben en dat mijn verloren Hamer is gevonden.”
En zo reden ze vredig terug naar Asgard.
En dit is het einde van het verhaal van Hoe Thor’s Hamer werd verloren en gevonden.