Het Einde van de Grote Schatoorlog

Twee jongens, Jack en Jake, waren al vanaf hun jonge jaren de beste vrienden. Ze deden alles samen en stonden altijd voor elkaar klaar. Ze woonden in een klein stadje verscholen in het bos en ze waren dol op het bos verkennen en nieuwe avonturen beleven.

Op een dag, terwijl ze aan het rondstruinen waren, stuitten ze op een geweldige schat die diep in het bos verborgen was. Het was een kist vol met goud en juwelen. Beide jongens waren meteen betoverd door de glinsterende schoonheid.

Maar terwijl ze daar stonden en naar de schat staarden, gebeurde er iets vreemds. Plotseling vergaten ze hun vriendschap en trouw. Beide jongens werden bezeten door hebzucht en het verlangen om de schat voor zichzelf te houden.

“Het is van mij!” schreeuwde Jack, terwijl hij naar de kist greep.

“Geen sprake van, het is van mij!” schreeuwde Jake, terwijl hij Jack opzij duwde en de kist greep.

De twee jongens worstelden, elk proberend de schat voor zichzelf te claimen. Maar omdat ze ongeveer even sterk waren, kon geen van beiden de overhand krijgen.

Uitgeput en boos, hielden ze uiteindelijk op met vechten. Ze deden een stap naar achteren en keken elkaar hijgend aan. Toen besloten ze hun families om hulp te vragen bij de ruzie. Beide families wilden hun kinderen graag helpen en snelden naar het bos, klaar om te vechten voor de schat.

De strijd woedde voort. Beide partijen waren vastbesloten om te winnen. Maar terwijl het vechten doorging, raakten steeds meer mensen gewond of werden gedood.

Maar beide partijen waren wanhopig om te winnen. Ze riepen nog meer versterkingen op en de strijd werd alsmaar groter. Het eens zo vredige bos werd nu gedomineerd door het geluid van kletterende zwaarden en de kreten van de gewonden.

Maar midden in al die chaos was er één kleine persoon die tegen het vechten was. Het was een jongetje, niet ouder dan acht jaar, en bij had een speciale gave. Hij kon namelijk met dieren en magische wezens praten.

De dieren en wezens, moe van het lawaai en de verwoesting die door de mensen was veroorzaakt, besloten actie te ondernemen. Geleid door de mollen, konijnen, wasberen, aardmannetjes, kobolden en dwergen, begonnen ze tunnels te graven onder de schat, vastbesloten om deze te laten verdwijnen.

In het midden van de nacht, toen de mensen even wegkeken, groeven ze snel de grond onder de schat uit en lieten hem verdwijnen in de tunnels.

Toen de mensen merkten dat de schat weg was, waren ze woedend. Ze scholden elkaar uit en bereidden zich voor op een nog hevigere strijd.

Maar het jongetje stapte naar voren en vertelde wat hij had gedaan. Hij legde uit dat iedereen verliest in een oorlog en dat hij wilde dat het ophield.

In eerste instantie waren de mensen boos en wilden ze niet luisteren. In plaats daarvan begonnen ze te graven naar de schat. Maar naarmate de dagen verstreken en ze bleven graven, begonnen ze langzaam samen te werken. Na een paar weken waren ze moe en uitgeput. Terwijl ze zij aan zij werkten, begonnen ze hun fouten in te zien.

Uiteindelijk legden ze hun verschillen opzij en sloten vrede. Ze leefden vanaf toen in voorspoed en harmonie. Elk jaar vieren ze nu de dappere en wijze daden van het jongetje dat een einde had gemaakt aan het vechten.


Downloads