Een wijs oud paard

Ik zal je een waargebeurd verhaal vertellen over dit paard. Het was het paard van meneer en mevrouw Lane. Op een dag, toen ze naar huis gingen, lieten ze het paard los in een veld om te grazen. Enkele dagen daarvoor was het paard beslagen, maar het was “geknepen”, zoals smeden het noemen, in één voet; dat wil zeggen dat het beslag te strak zat en de voet pijn deed.

De volgende ochtend nadat meneer Lane het paard in het veld had laten grazen, waren ze hem kwijt. “Wat kan er toch met oude Sol gebeurd zijn?” vroeg hij. De hele naam van het paard was Solomon, vernoemd naar de wijze koning.

Toen meneer Lane vroeg waar oude Sol was, zei Tim, de staljongen: “Ik denk dat een dief hem moet hebben meegenomen, want ik kan Sol niet vinden in het veld of in de koeienstal.”

“Waarom denk je dat een dief hem heeft meegenomen?” zei meneer Lane.

“Nou, meneer,” zei Tim, “de poort van het veld is van zijn scharnieren getild en op de grond achtergelaten.”

“Dat is geen bewijs dat een dief het paard heeft meegenomen,” zei meneer Lane. “Ik denk dat oude Sol dat zelf heeft gedaan. Ik zal je vertellen hoe we erachter kunnen komen. We zullen naar de poort kijken, en als er een markering van Sol’s tanden op zit, weten we dat hij zelf is ontsnapt.”

Dus gingen ze naar de poort, en daar, op de bovenste balk, was de afdruk van een paardentand te zien. “Nu, waarom zou oude Sol toch uit dit mooie veld willen ontsnappen, vol met gras en klaver?” dacht meneer Lane.

“Misschien kan de smid ons iets over hem vertellen,” zei Tim.

“Ik zal naar de smederij rijden en kijken,” zei meneer Lane.

Dus reed meneer Lane naar de smederij, die anderhalve kilometer verderop was, en vroeg aan meneer Clay, de smid: “Heb je misschien onze oude Sol gezien?”

“Natuurlijk!” zei meneer Clay. “Oude Sol kwam hier vandaag en vertelde me dat ik het slecht had gedaan bij het beslaan van zijn rechter voorvoet.”

“Wat bedoel je, meneer Clay?” zei meneer Lane. “Een paard kan niet praten.”

“Oh, dat weet ik! Hij zei het niet met woorden, maar hij zei het net zo duidelijk door zijn daden als ik het kan zeggen. Hij kwam naar de smederij waar ik stond en hield toen zijn voet omhoog en keek naar me, alsof hij wilde zeggen, als hij kon: “Meneer Clay, u wordt slordig op uw oude dag. Kijk naar dat beslag. Zie hoe het mijn voet knelt. Is dat de manier om een fatsoenlijk oud paard als ik te beslaan? Schaam je je niet? Maak dat beslag meteen los. Haal het eraf en besla het op een betere manier.”

“Kan het zijn dat oude Sol dat allemaal zei met zijn blik?” vroeg meneer Lane lachend.

“Dat allemaal en meer,” zei meneer Clay. “Hij stond zo stil als een paal terwijl ik het beslag eraf haalde. En toen ik het op een manier terugplaatste zodat het hem geen pijn meer zou doen, gaf hij een vrolijk gehinnik, alsof hij wilde zeggen: ‘Dank je, meneer Clay’, en weg rende hij. En nu, als je teruggaat naar het veld, vind je hem daar, hij is nu zijn ontbijt aan het eten.”

Dus lachte meneer Lane en wenste meneer Clay goedemorgen. En terug naar het veld reed hij. Daar vond hij Tim die de poort weer opzette. En daar in het veld stond oude Sol gras te eten en was hij was zo gelukkig als hij maar kon zijn!

En was Sol geen wijs oud paard?


Downloads