De trotse vos en de krab

Op een dag zei een vos tegen een krab: “Kruipend ding, heb je ooit in je leven gerend?”

“Ja,” zei de krab, “ik ren heel vaak van de modder naar het gras en terug naar de rivier.”

“Oh, jammer dan,” zei de vos, “dat is geen afstand om te rennen. Hoeveel voeten en benen heb je? Ik heb er maar vier. Wel, als ik zoveel voeten had als jij, zou ik minstens zes keer zo snel rennen als jij. Wist je dat je echt een heel traag, dom wezen bent? Hoewel ik maar vier voeten heb, ren ik tien keer zo ver als jij. Ik heb nog nooit gehoord van iemand met zoveel voeten als jij, die zo langzaam rent.”

De krab zei: “Wil je een wedstrijd lopen met zo’n dom wezen als ik? Ik zal proberen net zo snel te rennen als jij. Ik weet dat ik klein ben, dus ik stel voor dat we naar de weegschaal gaan en kijken hoeveel zwaarder jij bent. Omdat je tien keer groter bent dan ik, zul je natuurlijk tien keer sneller moeten rennen.

Een andere reden waarom je zo snel kunt rennen, is omdat je zo’n fijne staart hebt en die zo hoog houdt. Als u mij toestaat het neer te leggen, denk ik niet dat u sneller kunt rennen dan ik.”

“O, heel goed,” zei de vos minachtend, “doe wat je wilt, en toch zal de race zo gemakkelijk voor me zijn dat ik het niet eens hoef te proberen. Jouw vele benen en jouw stomme hoofd gaan niet zo goed samen. Nu, als ik mijn verstand en al jouw benen had, zou geen wezen in het bos me kunnen ontlopen. Zoals het nu is, is er niemand die me te slim af kan zijn. Ik sta bekend als de slimste. Zelfs de mens zegt: ‘Sluw als een vos’. Dus doe wat je wilt, domkop.”

“Als je me je mooie staart laat vastbinden zodat hij blijft zitten,” zei de krab, “dan weet ik zeker dat ik de race kan winnen.”

“Oh nee, dat kan niet,” zei de vos. “Maar ik zal zelfs jouw stomme, trage brein bewijzen dat het geen verschil zal maken. Hoe wil je nu dat ik mijn staart vasthoud?”

De krab zei: “Als je me toestaat iets aan je staart te hangen om hem vast te houden, weet ik zeker dat je niet sneller kunt rennen dan ik.”

“Doe wat je wilt,” zei de vos.

“Laat me dichterbij komen,” zei de krab, “en als ik hem aan je staart heb vastgemaakt, zal ik zeggen ‘Klaar!’ Dan moet je beginnen.”

Dus de krab kroop achter hem aan, greep met zijn tang de staart van de vos en zei: “Klaar!” De vos rende en rende tot hij moe was. En toen hij stopte, lag de krab naast hem.

“Waar ben je nu?” zei de krab. “Ik dacht dat je tien keer sneller zou rennen dan ik. Je bent me nog niet eens voor met al je opschepperij.”

De vos, hijgend naar adem, liet beschaamd zijn kop hangen en ging ver weg waar hij de krab nooit meer zou zien.


Downloads