De Notenkraker en de Muizenkoning

Het was kerstavond en Maria en haar broer Frederic speelden samen in hun speelkamer. Ze mochten niet naar beneden omdat hun ouders een groot kerstfeest aan het voorbereiden waren. Ze keken uit naar de komst van hun peetvader, meneer Drosselmeyer. Meneer Drosselmeyer was een eigenaardige man met een grote gave. Hij kon allerlei machines maken en repareren, hij hield vooral van klokken. Maria hoorde de deurbel gaan. “Frederik! Hij is er! Ik vraag me af wat hij deze keer voor ons heeft meegebracht.” De ene keer bracht hij een poppetje met bewegende ogen mee, een andere keer bracht hij een doos met een danseres erin.

De kinderen renden naar beneden en zagen een prachtige dennenboom, versierd met allerlei heerlijke chocolaatjes. Op de tafel stonden een lekkere kalkoen, vers brood, gebakken aardappelen en zoet gebak. En overal in huis waren er lichten en versieringen. En ze zagen cadeautjes onder de boom!

Maria was meteen helemaal weg van een mooie, beschilderde houten pop. Hij leek een beetje op een soldaat. Hij droeg mooie, glimmende zwarte schoenen, een blauwe broek en een rode jas met gouden knopen. Hij zag er moedig en vriendelijk uit. “Meneer Drosselmeyer, wat is dat voor pop?”, vroeg ze. “Dat is een Notenkraker, meisje. En aangezien jij hem zo leuk vindt, is hij voor jou.” Maria was opgetogen en zette de Notenkraker op tafel en samen met haar vader kraakten ze wat noten. Maar Frederic werd jaloers en rukte de Notenkraker uit haar handen en begon er zelf noten mee te kraken. Maar hij was ruw en de Notenkraker ging aan één kant los. “Nee Frederic”, riep Maria en ze pakte snel de Notenkraker weer terug. Ze wikkelde voorzichtig een lint van haar haar rond de Notenkraker en hield hem stevig vast.

Ze ging hun speelkamer binnen en duwde Frederics soldaten opzij. Maria legde de Notenkraker in het bed van haar geliefde pop Clara. “Clara, zorg goed voor deze gewonde soldaat, terwijl ik slaap”, zei tegen de pop.

Plotseling begon de klok in de speelkamer vreemde geluiden te maken. De wijzers begonnen rond en rond en rond en rond te draaien. Maria werd bang. Ze hoorde ook opeens het getrappel van honderden voetjes op de muren en in de schoorsteen. Overal om haar heen hoorde ze een hoog gepiep. Honderden muizen verschenen voor haar! Ze werden geleid door een grote, eng uitziende muis, de Muizenkoning. Maria viel van angst bijna om en struikelde over haar poppenhuis. Ze bezeerde bij de val haar arm ernstig en begon te huilen.

Alles werd stil. Maria was bang en in de war. Toen hoorde ze een geluid achter zich. De Notenkraker was uit bed gekomen en zei: “Mijn dappere soldaten, poppen, knuffels, draken, paarden en ander speelgoed hier. Gaan jullie samen met mij de strijd aan tegen dit muizenleger?’”

“Ja, dat zullen we doen!”, schreeuwde het speelgoed. “Mijn lieve Notenkraker, je bent gewond, hoe kun je dan vechten?”, zei Clara de pop. “We doen het allemaal samen”, antwoordde de Notenkraker. Toen klonk de grote trom en ze begonnen te marcheren. De Notenkraker sprak hen moed in en zette iedereen op een rij.

De muizen begonnen te vuren. Maria was verdwaald in het stof en de rook. Het leger van de Notenkraker vocht dapper, maar de muizen kwamen steeds dichterbij. Links en rechts begon meer speelgoed naar beneden te vallen. En tenslotte was de Notenkraker de laatste die overeind stond, omringd door muizen. De Muizenkoning beval zijn soldaten hem te grijpen. “Nee! Niet mijn lieve Notenkraker aanvallen”, schreeuwde Maria die dit allemaal zag gebeuren en ze gooide haar schoen zo hard als ze kon richting de Muizenkoning. Toen voelde ze een scherpe pijn in haar arm en ze viel flauw.

Maria ontwaakte uit een lange, diepe slaap. Naast haar bed zag ze haar moeder en de dokter. “O moeder! Zijn de muizen weg? Waar is de Notenkraker?”, riep Maria. “Jij dwaas kind”, zei haar moeder. “Je hebt ons zo laten schrikken! Je speelde tot laat in de nacht met je nieuwe speelgoed in plaats van naar bed te gaan. Een muis moet je bang hebben gemaakt en toen struikelde je over het poppenhuis en brak je arm. Ik vond je om middernacht, bewusteloos op de grond, omringd door kapot speelgoed.”

“Nee moeder, er was echt een gevecht tussen het muizenleger en de Notenkraker en het andere speelgoed! Ze hebben hem meegenomen”, en ze barstte in snikken uit. “Maria, je Notenkraker is veilig in je speelkamer. Rust nu maar goed uit”, zei haar moeder. En dus lag Maria de volgende dagen in bed na te denken over wat er was gebeurd.

Niemand geloofde het meisje toen ze probeerde uit te leggen wat er was gebeurd. Dus stopte ze maar met uitleggen. Toen hoorde ze op een nacht weer gepiep en zag ze de Muizenkoning vlak naast haar bed. “Geef me je kerstchocolaatjes of ik bijt in je Notenkraker”, zei de Muizenkoning. Maria was doodsbang, maar ze wist dat niemand haar zou geloven, dus legde ze de volgende avond al haar chocolaatjes op een bord naast haar bed, in de hoop daarmee haar geliefde Notenkraker te redden. De Muizenkoning at alles op, maar kwam de avond daarna weer terug. “Geef me je kerstkoekjes of ik bijt in je Notenkraker”, zei hij.

En hij kwam elke avond terug. Maria was verdrietig en praatte tegen haar Notenkraker. “Oh lieve Notenkraker, ik wil je redden, maar ik heb niet veel meer om aan de Muizenkoning te geven.” Opeens voelde ze de Notenkraker warm worden en hij begon te bewegen in haar handen. Ze zette hem op tafel en hij zei: “Mijn beste vriendin, jij hebt me al zoveel geholpen. Geef me een zwaard en ik zal tegen de Muizenkoning vechten.” Dus ze gaf de Notenkraker een speelgoedzwaard van Frederic.


Die nacht lag Maria angstig wakker. En inderdaad hoorde ze weer gepiep. Doodsbang dat ze de Muizenkoning weer zou zien, sloot ze haar ogen. Maar toen hoorde ze geklop op haar deur en de stem van de Notenkraker zei: “Mijn beste vriendin, ik heb de Muizenkoning overwonnen!” Maria opende de deur en daar stond de Notenkraker met een bebloed zwaard en de kroon van de Muizenkoning op zijn arm.


“Ik wil je bedanken voor je hulp, Maria”, zei de Notenkraker. “Laat me je meenemen naar mijn land en dan zal ik je alle mensen laten zien die jij hebt geholpen.” Maria was blij en volgde de Notenkraker. Ze gingen de speelkamer binnen en de Notenkraker opende de klok. De wijzers begonnen weer rond en rond en rond te draaien. En voordat Maria wist wat er aan de hand was, zag ze overal om zich heen glitters, schitteringen en felle lichten. “Welkom in Snoepland”, zei de Notenkraker, “maar we gaan gauw verder naar de hoofdstad.” Maria keek verbaasd om zich heen. Het rook heerlijk naar snoep en ze zag overal snoep. Er groeiden chocolaatjes aan bomen, de bloemen hadden snoepjes als hart en lange slierten snoep als bladeren en de rivier was gemaakt van limonade. “Wauw, heel erg bedankt dat je me hierheen hebt gebracht! Het is magisch, het lijkt wel toverkunst”, riep Maria uit. Mensen kwamen naar hen toe en bedankten haar voor haar hulp. Toen struikelde ze weer en begon te vallen.


Maria werd wakker en zag haar moeder naast zich staan. “Je hebt lang geslapen, Maria”, zei ze. “O moeder”, zei Maria. “De Notenkraker heeft me naar de meest fantastische plek, die je maar kunt bedenken, gebracht!” – “Maria, begin niet opnieuw. daarover”, zei haar moeder. “Maar ik kan het bewijzen, kijk hier is de kroon van de Muizenkoning”, en ze liet het kroontje zien. Maar opnieuw geloofde niemand haar. Ze ging de speelkamer binnen en pakte de Notenkraker.

“Oh mijn lieve Notenkraker, als je echt was, zou ik hoe dan ook van je houden”, zei Maria tegen hem. Opeens werd er hard op de deur geklopt. De neef van meneer Drosselmeyer was gearriveerd. Hij liep recht op Maria af en fluisterde in haar oor. “Jij hebt mijn betovering verbroken door me te vertellen dat je van me houdt. Ik zal terugkomen als je ouder bent en met je trouwen.”

En een paar jaar later nam hij haar mee, ze trouwden en ze leefden nog lang en gelukkig, in Snoepland!


Downloads