Er was eens een oude koning met drie volwassen zonen. Op een dag sprak hij zijn zonen toe, en hij zei: “Mijn lieve zonen, het wordt tijd dat ik mijn koninkrijk overdraag. Eén van jullie zal koning van mijn koninkrijk zijn. Laat het diegene zijn die trouwt met een vrouw die voldoet aan de kwaliteiten van een waardige koningin.”
De zonen begrepen dat ze getrouwd zouden moeten zijn om koning te kunnen zijn. Dus ze gingen alle drie akkoord met het voorstel van hun vader om direct te trouwen.
In dit koninkrijk was het gebruikelijk om een pijl van de hoogste toren te schieten om de weg te wijzen naar een vrouw die voor een prins waardig zou zijn. Dus schoten de prinsen ieder een pijl van de toren die hen de weg zou wijzen naar hun voorbestemde vrouw.
De pijl van de oudste prins kwam terecht bij een paleis in de stad, waar een senator woonde. Hij had een mooie dochter en de oudste prins ging erheen en trouwde met haar.
De pijl van de tweede prins kwam terecht op een landhuis. Er leefde een prachtige jongedame. Ze was de dochter van een rijke koopman. Dus de tweede prins ging erheen en trouwde met haar.
De pijl van de jongste prins schoot door een groen bos en landde in een meer. De prins haastte zich erheen en zag dat de pijl geland was onder een blad waar een kikker hem, met strakke ogen, aankeek.
“Zo”, zei de kikker. “Dat had je zeker niet verwacht? Je pijl voor het vinden van je ideale huwelijkspartner is bij mij gekomen. Dit betekent dat je met mij zult trouwen.”
“Maar hoe kun je mijn vrouw zijn, kleine kikker?”, vroeg de jongste prins.
“Dat is toch geen probleem”, zei de kleine kikker. “Je hebt je pijl geschoten en die heeft de weg gevolgd waar je een lieve vrouw zou vinden. En nu heb je mij dus gevonden.”
“Je bent heel wijs, kleine kikker”, zei de prins. “Maar vertel me eens hoe ik met je kan trouwen? Hoe zou ik je kunnen voorstellen aan mijn vader? En wat zullen de mensen over ons zeggen?”
“Breng me naar je huis en laat niemand me zien. Zeg dat je met een dame uit een land bent getrouwd, waar het verboden is dat andere mensen haar zien. Behalve dan haar echtgenoot.”
De prins dacht even na. De pijl dreef naar de rand van het meer, dus hij pakte het op en stopte de kleine kikker in zijn zak. Hij nam haar mee naar zijn huis en viel daarna al snel in een diepe slaap.
De volgende ochtend kreeg de koning te horen dat al zijn zonen getrouwd waren. Hij riep ze allemaal bij elkaar en zei: “Ik ben zo blij en trots dat jullie alle drie een vrouw hebben gevonden en getrouwd zijn. Ik hoop dat jullie alle drie ook tevreden zijn met jullie vrouwen?”
“Wij zijn zeker blij en tevreden”, antwoordden de prinsen.
“Nu moeten we nog zien, wie de beste vrouw heeft gekozen om koningin waardig te zijn”, vervolgde de koning. “Laat elk van mijn schoondochters morgen een tapijt voor me weven. Wie het mooiste tapijt heeft gemaakt, zal de nieuwe koningin worden.”
De oudste prinsen wisten niet hoe snel ze naar huis moesten gaan, om hun vrouw over de wens van hun vader te vertellen.
De jongste was wanhopig toen hij thuiskwam.
“Wat is er aan de hand, mijn prins?”, vroeg de kikker.
“Mijn vader heeft gewenst dat elk van zijn schoondochters een tapijt voor hem zal weven. Degene die het mooiste tapijt heeft gemaakt, zal de toekomstige koningin worden. Ik denk dat het voor de vrouwen van mijn broers geen probleem zal opleveren. Maar jij, mijn kleine kikker, ik zie geen enkele manier hoe jij een tapijt zult kunnen weven.”
“Wees niet ongerust”, zei de kikker. “Morgenochtend zal ik een tapijt voor je klaar hebben.”
De prins ging slapen en sliep ondanks zijn zorgen opmerkelijk goed en vast.
De kleine kikker stond voor het raam en zong zachtjes een lied, met de wens dat voor haar een tapijt gebracht zou worden dat mooier zou zijn dan ooit was gezien.
En er verschenen zeven jonge hofdames voor het raam die de kikker een tapijt brachten van verschillende kleuren wol, bedekt met parels en bloemen. Ze maakten een diepe buiging voor de kleine kikker en vlogen weg.
Ondertussen werkten de vrouwen van de broers de volgende dag hard aan hun weefgetouwen.
Toen verzamelden de broers zich voor de koning, met de door hun vrouwen gemaakte tapijten.
De koning keek naar het eerste en het tweede tapijt. Toen zag hij het derde tapijt en was daarvan diep onder de indruk. “Dit is voor mij het mooiste tapijt”, riep hij uit. “Maar ik denk dat er nog een test gedaan moet worden om de beste van de drie vrouwen tot koningin te kunnen maken. Ik laat het jullie morgen weten.” De jongste prins keerde terug naar zijn kikkervrouw en zuchtte diep.
“Wat zit je dwars, mijn prins?”, vroeg de kleine kikker.
“Mijn vader wil dat onze vrouwen nog een test doorstaan. Ik weet niet wat het zal zijn.”
“Ga maar slapen”, zei de kleine kikker. “Als je wakker wordt, zul je zien dat ook dit goedkomt.”
De prins ging slapen en de kikker sprong voor het raam en zong weer zachtjes een lied.
Het lied ging over haarzelf. Ze was namelijk eigenlijk een prinses, maar ze was omgetoverd in een kikker. Haar moeder was een grote tovenares, bekend als de beroemde Koningin van het Licht. Haar moeder had veel vijanden en om haar dochter te beschermen had ze haar omgetoverd in een kikker. Onder de kikkerhuid was ze een prachtige prinses. Haar moeder zou de betovering verbreken als ze al haar vijanden zou hebben overwonnen. Dat zou het moment zijn, dan zou de prins haar zien zoals ze in werkelijkheid was.
De volgende dag kreeg de jonge prins het nieuws dat de vader de zonen vroeg samen met hun vrouwen naar een feestmaaltijd te komen in het paleis.
De jonge prins was ten einde raad, maar de kleine kikker zei: “Wees gerust, mijn prins. Ga alleen naar je vader. Als hij naar mij vraagt, zal het beginnen te regenen. Zeg dan dat je vrouw zal komen, maar dat ze eerst een bad wilde nemen. Als onweer een bliksem laat zien, zeg dan dat ik me aan het omkleden ben. Als de donder volgt, zeg je dat ik ben gearriveerd.”
De prins deed wat de kikker had gevraagd. Toen hij bij het paleis zonder zijn vrouw aankwam, vroeg de koning waar ze was. Het begon te regenen en de prins zei dat ze nog een bad wilde nemen voor haar vertrek. Toen volgde de bliksem en de prins zei dat ze zich al aan het omkleden was. En tijdens de donder die volgde, zei de prins: “Kijk, ze is er al.”
De prinses had magische woorden uitgesproken die ervoor zorgden dat haar kikkervel van haar afviel. Ze liep het paleis binnen en iedereen stond versteld van haar schoonheid. De koning was aangenaam verrast. De prins zelf was niet minder verbaasd en dolbij met de schoonheid van zijn vrouw.
“Vertel me, mijn zoon”, sprak de koning, “waarom heb je me niet verteld over de schoonheid van je lieftallige vrouw?”
De prins vertelde zijn vader alles en de koning zei: “Ga dan nu naar huis, mijn zoon, en gooi haar kikkerhuid in het vuur. Kom dan zo snel mogelijk terug. Dan zal ze blijven zoals ze nu is.”
De prins deed wat zijn vader hem had gezegd. Hij gooide de kikkerhuid in het vuur en keerde daarna direct terug naar het paleis van zijn vader. Maar de dingen liepen niet zoals ze hadden verwacht. Toen de prinses thuiskwam en vergeefs naar haar kikkerhuid zocht, vertelde de prins wat hij had gedaan. Ze gilde en sprong uit het raam, waar ze veranderde in een eend en wegvloog.
De prins was ontroostbaar.
Hij stapte op zijn paard om naar haar op zoek te gaan. Ze had hem verteld dat ze de dochter van de Koningin van het Licht was. Als hij haar moeder kon vinden, zou hij zeker ook zijn prinses terugvinden.
Na vele dagen reizen, kwam hij bij een vreemd uitziend huisje. Hij klopte aan.
In het huisje woonde een oude vrouw. Ze zat achter haar spinnewiel.
“Wel prins, wat brengt jou hier?”, vroeg ze.
De prins vertelde haar het hele verhaal en toen zei ze: “Je bent een verstandige jongen en het doet me goed dat je me de waarheid verteld. Ik ken je bruid. Het is de dochter van de Koningin van het Licht. Ze vliegt dagelijks langs mijn huis, in de vorm van een eend. Verberg jezelf en als ze hier komt, dan pak je haar vast, welke vorm ze ook aanneemt. Als ze moe is, zal ze veranderen in een spindel. Dat is een stok die wij gebruiken bij het spinnen. Als ze verandert is in een spindel, moet je deze in tweeën breken. Dan zal ze degene worden die je zoekt.”
Niet veel later kwam de eend aangevlogen. De prins probeerde haar te pakken, maar de eend wist te ontsnappen en veranderde zichzelf in een duif, toen in een havik en toen in een slang. Dat laatste dier maakte de prins zo bang dat hij haar liet gaan. Toen werd ze weer een eend en vloog het raam uit.
De prins zag dat hij het niet goed had gedaan en de oude vrouw riep luid: “Wat heb je gedaan? Nu heb je haar voor altijd bij me weggejaagd! Maar omdat ze jouw bruid is, zal ik een andere manier vinden om je te helpen. Neem deze bol draad en gooi hem voor je uit, waar dan ook. Je gaat erachteraan en dan zul je komen bij het huis van mijn zus. Zij zal je vertellen wat je verder moet doen.”
De prins vertrok en deed wat de oude vrouw had gezegd. Zo kwam hij bij het volgende huis en trof ook daar een oude vrouw aan en vertelde zijn verhaal.
“Verberg je onder de bank”, riep het oude vrouwtje. “Je bruid komt net binnen.”
De eend vloog naar binnen en de prins greep haar vast. Ze kwaakte en veranderde in een kalkoen en daarna in een hond. Daarna veranderde ze in een paling waarbij ze uit zijn handen uit het raam gleed.
De prins was wanhopig en de oude vrouw gaf hem nog een bol draad en hij volgde het opnieuw tot hij bij een huisje kwam, waar een hele oude vrouw woonde. Hij smeekte haar om hulp.
“Waarom ben jij tegen de wil van je slimme en verstandige vrouw ingegaan?”, vroeg de oude vrouw. “Zij wist beter dan jij waar haar kikkervel goed voor was. Maar jij had geen geduld. Jij wilde haar aan de wereld laten zien. En nu moest ze voor haar en jouw veiligheid gedwongen wegvliegen van jou!”
De prins verstopte zich weer onder de bank. De eend vloog naar binnen en de prins greep haar vast. Ze vocht met al haar kracht, maar ze kon het niet van hem winnen. Dus veranderde ze zichzelf in een spindel en hij brak haar in tweeën. En toen…. Toen hield hij de handen vast van zijn mooie prinses, die hem liefdevol aankeek.
Ze beloofde hem dat ze altijd zou blijven zoals ze nu was, want de vijanden van haar moeder waren nu allemaal dood, dus ze was nu volkomen veilig.
Ze sprak magische woorden uit, waarmee er een gouden koets met witte paarden verscheen. Ze stapten in en reden naar het paleis van de vader van de prins. De koning kroonde zijn jongste zoon tot koning en de prinses tot koningin en ze leefden nog lang en gelukkig.