De grote verhuizing

Tito en Lina woonden in een klein appartement in de drukke stad. Elke dag speelden ze tussen hoge gebouwen en lawaaierige straten. Maar op een dag zei papa: “Kinderen, we gaan verhuizen naar een groot huis in een klein dorp!”

“In een dorp?” riep Tito, zijn ogen groot van verbazing.

“Ja,” glimlachte mama, “je zult zien, er is veel ruimte om te spelen en het is er heel veilig.”

In het begin was het moeilijk voor Tito en Lina. Ze voelden zich niet thuis en kenden niemand. Er was geen openbaar vervoer, dus papa moest hen altijd overal naartoe rijden.

“Er zijn hier geen bussen of trams,” klaagde Lina.

“En ik mis onze vriendjes in de stad,” zuchtte Tito.

Maar na een tijdje begonnen ze de voordelen te zien. Er was zoveel ruimte om te spelen, en ze konden de natuur ontdekken! Ze klommen in bomen, vingen vlinders, en bouwden hutten. En langzaamaan begonnen ze de mensen uit het dorp te herkennen en leren kennen.

Zo was er een vrouw die elke ochtend langs hun huis rende. “Dat is onze buurvrouw!” riep papa. “Ze rent elke dag.” De kinderen zwaaide naar haar en soms kwam ze een glaasje water halen om op adem te komen. Ze vertelde ze dan leuke weetjes over de omgeving.

En er was die jonge boer op de tractor die elke ochtend eieren naar de markt bracht. “Hallo kinderen!” riep hij, zwaaiend. “Willen jullie eens een kip zien?” En zo gingen Tito en Lina een paar keer per week langs bij de boer en leerde ze van alles over de boerderij en de dieren. Ze hielpen met klusjes en verdienden zo wat geld.

Ze maakten ook kennis met een gezellig gezin met veel kinderen. Ze hadden de kinderen al vaak zien rondrennen in het bos en bij de rivier. Elke dag hadden ze een nieuw avontuur in de natuur. Samen verkenden ze het bos, speelden ze in de beek en lachten ze de hele dag.

“Heb je het hier naar je zin, Tito?” vroeg Lina op een dag.

“Ja,” antwoordde Tito met een glimlach. “Ik wil nooit meer weg!”

“Ik ook niet!” riep Lina, en ze gaven elkaar een high-five.

Langzaam maar zeker werden het dorp en het grote huis hun thuis. Ze voelden zich gelukkig en veilig, omringd door vrienden en nieuwe avonturen. Het kleine appartement in de grote stad was slechts een verre herinnering.

“Ik ben blij dat we hier zijn,” zei Tito op een avond, terwijl ze naar de sterren keken.

“Ik ook,” zei Lina, haar hand in die van haar broertje. “Dit is ons thuis.”

En zo was het. Tito en Lina hadden hun plek gevonden. Ze wilden nooit meer weg, en dat hoefde ook niet. Ze waren thuis.


Downloads