Het was een koude en ijzige ochtend in het kleine dorp. De weersverwachting had gewaarschuwd voor gevaarlijke ijzel en iedereen werd geadviseerd om binnen te blijven en dus niet naar buiten te gaan.
Maar naarmate de dag vorderde, besefte de dorpelingen dat sommige mensen toch de ijzige wegen moesten trotseren om naar hun werk of school te gaan. De verpleegkundigen moesten naar het ziekenhuis om voor de zieken te zorgen, de kassamedewerkers moesten naar de supermarkt om de schappen opnieuw te vullen en de schoolkinderen moesten naar de klas om te leren.
Terwijl ze allemaal probeerden hun weg te vinden door de gladde straten, was het moeilijk om hun evenwicht te bewaren. Veel mensen gleden uit en hadden moeite om weer overeind te komen.
Maar toen kreeg een slimme en inventieve meid een idee. Ze verzamelde iedereen en stelde voor dat ze elkaar een hand gaven. Zo vormden ze samen een grote keten van mensen en hielpen ze elkaar bij het bereiken van hun bestemming.
Tot ieders verbazing werkte het idee! Door samen te werken en elkaar te ondersteunen, waren de dorpelingen in staat om veilig te komen waar ze moesten zijn.
Maar het meisje was nog niet klaar. Terwijl ieder ander druk bezig was met werk of school, had ze nog een idee. Ze verzamelde de leraren en vroeg of alle schoolkinderen samen konden werken. Vervolgens gingen ze naar buiten op de ijzige wegen en strooiden ze zout om het ijs te laten smelten.
Dankzij hun harde werk en samenwerking werden de wegen schoongeveegd en was de grote ijzel geen bedreiging meer. De dorpelingen leerden dat ze door samen te werken en hun vaardigheden en middelen te gebruiken, elk probleem konden oplossen.