Deel 10: Mijn vader vindt de draak

Toen mijn vader de rug van de vijftiende krokodil, met nog twee lolly’s te gaan, overstak, stopte het geluid van de apen plotseling en hij hoorde een veel groter geluid dat elke seconde luider werd. Toen hoorde hij zeven woedende tijgers, een woedende neushoorn, twee ziedende leeuwen en een razende gorilla samen met talloze krijsende apen, geleid door twee extreem woedende wilde zwijnen, allemaal schreeuwend: ‘Het is een truc! Het is een truc! Er is een indringer en hij zit achter onze draak aan. Dood het! Dood het!” De hele menigte stormde naar de oever.

Terwijl mijn vader de zeventiende lolly aan het vastmaken was voor de laatste krokodil, hoorde hij een wild zwijn schreeuwen: ‘Kijk, het liep deze kant op! Het is daar nu, kijk! De krokodillen maken er een brug voor’, en net toen mijn vader vader op de oever sprong, sprong één van de wilde zwijnen op de rug van de eerste krokodil. Mijn vader had geen tijd te verliezen.

Inmiddels had de draak door dat mijn vader hem kwam redden. Hij rende de struiken uit en sprong schreeuwend op en neer. ‘Hier ben ik! Ik ben hier! Kun je me zien? Schiet op, het zwijn loopt al over de krokodillen. Ze komen allemaal! Oh, schiet alsjeblieft op, schiet op!’

Mijn vader rende op de draak af en haalde zijn zeer scherpe mes tevoorschijn. ‘Stil, ouwe jongen. We redden het wel. Blijf gewoon staan’, zei hij tegen de draak terwijl hij door het grote touw begon te zagen.

Tegen die tijd waren beide zwijnen, alle zeven tijgers, de twee leeuwen, de neushoorn en de gorilla, samen met de talloze krijsende apen, allemaal op weg over de krokodillen en er was nog veel touw om door te snijden.

‘O, schiet op’, bleef de draak zeggen, en mijn vader zei opnieuw dat hij moest blijven staan.

‘Als ik denk dat ik het niet kan halen’, zei mijn vader, ‘dan vliegen we naar de andere kant van de rivier en kan ik daar het touw doorknippen.’

Plotseling werd het geschreeuw luider en gekker en mijn vader dacht dat de dieren de rivier overgestoken moesten zijn. Hij keek om zich heen en zag iets dat hem verbaasde en verheugde. Deels omdat hij zijn lolly op had, en deels omdat, zoals ik je al eerder vertelde, krokodillen erg humeurig en niet in het minst betrouwbaar zijn en altijd op zoek zijn naar iets te eten, had de eerste krokodil zich van de oever afgekeerd en begon naar beneden te zwemmen. De tweede krokodil was nog niet klaar, dus volgde hij direct na de eerste, nog steeds aan zijn lolly zuigend. De rest deed hetzelfde, de een na de ander, totdat ze allemaal in een lijn wegzwommen. De twee wilde zwijnen, de zeven tijgers, de neushoorn, de twee leeuwen, de gorilla, samen met de talloze krijsende apen, reden allemaal door het midden van de rivier. En al schreeuwend werden ze allemaal kletsnat.

Mijn vader en de draak lachten zich een ongeluk omdat het zo’n dwaas gezicht was. Zodra ze bijgekomen waren, was mijn vader klaar met het doorknippen van het touw en de draak rende in cirkels rond en probeerde een salto te maken. Hij was de meest opgewonden babydraak die ooit heeft geleefd. Mijn vader had haast om weg te vliegen, en toen de draak eindelijk wat kalmeerde, klom mijn vader op zijn rug.

‘Iedereen aan boord!’ zei de draak. ‘Waar zullen we naar toe gaan?’

‘We zullen de nacht op het strand doorbrengen en morgen beginnen we aan de lange reis naar huis. Dus op naar de kust van Tangerina!’ schreeuwde mijn vader, terwijl de draak boven de donkere jungle en de modderige rivier zweefde en alle dieren naar hen en de krokodillen die nog steeds met de lolly’s bezig waren, brulden.

Toen mijn vader en de draak over de Ocean Rocks gingen, hoorden ze een opgewonden en piepend stemmetje schreeuwen: ‘Stop, stop. Ik bedoel, we hebben onze draak nodig!’

Maar mijn vader en de draak wisten dat niets ter wereld hen ooit naar Wild Island zou doen terugkeren.


Downloads