Knorretje ontmoet een Flipperdeflap

Op een dag toen Janneman Robinson, Winnie de Poeh en Knorretje gewoon maar wat met elkaar aan het praten waren, zei Janneman Robinson zomaar uit het niets: “Ik heb vandaag een Flipperdeflap gezien, Knorretje.”

“Wat was het aan het doen?” vroeg Knorretje.

“Hij was gewoon een beetje zijn ding aan het doen,” zei Janneman Robinson. “Ik denk niet dat hij me heeft gezien.”

“Ik heb er ook ooit eens een gezien,” zei Knorretje. “Tenminste, ik denk het, maar misschien was het wel niet zo.”

“Ik ook,” zei Poeh, zich afvragend wat een Flipperdeflap was.

“Je ziet ze niet vaak,” zei Janneman Robinson.

“Nee,” zei Knorretje.

“Niet rond deze tijd van het jaar,” zei Poeh.


knorretje ontmoet een flipperdeflap

Daarna babbelden ze allemaal over iets anders. Tot het tijd werd voor Poeh en Knorretje om samen naar huis te gaan. Toen ze over het pad langs het Honderd Bunderbos liepen, zeiden ze eerst niet veel tegen elkaar. Pas toen ze via de stenen in het beekje naar de overkant waren gekomen, begonnen ze vriendelijk over ditjes en datjes te praten tot ze bij de Zes Dennenbomen kwamen. Daar zei Poeh met een zeer ernstige stem:

“Knorretje, ik heb iets besloten.”

“Wat heb je besloten Poeh?” vroeg Knorretje.

“Ik heb besloten een Flipperdeflap te vangen.” Poeh knikte verschillende keren met zijn hoofd en wachtte tot Knorretje zou vragen: “Hoe?” of “Poeh, dat kan helemaal niet!”

Maar Knorretje zei helemaal niets. Het feit was, dat Knorretje wenste dat hij als eerste op het idee gekomen was.

“En ik ga het ook doen,” zei Poeh na nog wat langer te hebben gewacht. “Met de hulp van een val. En jij zult me moeten helpen, Knorretje, want het moet een perfecte val zijn.”

“Poeh,” zei Knorretje, die zich nu weer helemaal gelukkig voelde. “Dat zal ik doen!” En toen zei hij: “Hoe zullen we het doen?”

En Poeh zei: “Dat is de grote vraag: hoe?”

En toen gingen ze samen zitten om erover na te denken.

Poeh’s eerste idee was dat ze een hele diepe kuil moesten graven. Dan zou de Flipperdeflap langskomen en in de kuil vallen.

“Waarom?” vroeg Knorretje.

“Waarom wat?” zei Poeh.

“Waarom zou de Flipperdeflap in de kuil vallen?”


Poeh wreef met zijn poot over zijn neus en zei dat de Flipperdeflap misschien tijdens het wandelen naar de lucht kijkend een liedje zou neuriën. Hij zou zich namelijk kunnen afvragen of het zou gaan regenen. Hij zou de diepe kuil dan niet opmerken en op die manier er pardoes in vallen.

Knorretje zei dat dit een heel goed plan was, maar stel dat het al zou regenen?

Poeh wreef weer over zijn neus en zei dat hij daar niet aan had gedacht. Maar toen bedacht hij iets en zei dat, als het al regende, de Flipperdeflap naar de lucht zou kijken om te zien of het zou opklaren. Dan zou hij de diepe put alsnog niet zien en er evengoed nog in vallen.

Knorretje vond het een goed plan en zei dat ook tegen Poeh. Poeh was trots op zichzelf en het voelde alsof hij de Flipperdeflap al zo goed als gevangen had. Maar nu rees de volgende vraag. Waar zouden ze het diepe gat voor de val graven? Knorretje zei dat de beste plaats ergens moest zijn waar ook de Filpperdeflap was en niet te ver daarvandaan, ongeveer een voetlengte verder.

“Maar dan zou hij ons zien graven,” zei Poeh.

“Niet als hij naar de lucht keek,” sprak Knorretje.

‘Hij zou het vermoeden,” zei Poeh, “als hij toevallig naar beneden zou kijken.” Hij dacht lang na en voegde er bedroefd aan toe: “Het is niet zo eenvoudig als ik dacht. Ik denk dat dit de reden is waarom Flipperdeflaps bijna nooit gepakt worden.”

“Dat moet het zijn,” zei Knorretje.

Ze zuchtten en stonden op. Er staken een paar stekels van de stelbrem in hun vacht. Toen ze deze uit zichzelf hadden gehaald, gingen ze weer zitten. De hele tijd zei Poeh tegen zichzelf: “Kon ik maar iets bedenken!” Want hij was er zeker van dat een heel slim brein een Flipperdeflap zou kunnen vangen, als hij maar wist hoe hij het moest aanpakken.  “Stel,” zei hij tegen Knorretje, “je wilde me vangen. Hoe zou je dat dan doen?”

“Nou,” zei Knorretje, “ik zou een val moeten maken en ik zou een pot honing in de val doen. Je zou het ruiken en je zou er achteraan gaan, en…”

“Ja, ik zou er achteraan gaan,” riep Poeh opgewonden. “Ik zou heel voorzichtig zijn om mezelf geen pijn te doen. En ik zou bij de pot honing komen. En ik zou eerst langs de randen likken tot er geen honing meer langs de randen zou zitten. Dan zou ik weglopen en er een beetje over nadenken. En dan zou ik teruggaan om in het midden van de pot de honing eruit te likken, en dan….”

“Ja, dat maakt niet uit,” onderbark Knorretje hem. “Dan zou je daar zijn en zou ik je moeten vangen. Nu is het eerste waar we aan moeten denken:  wat vinden Flipperdeflaps leuk? Ik denk aan eikeltjes, en waaraan denk  jij Poeh? Hee, word eens wakker Poeh!”

Poeh schrok wakker. Hij was net heerlijk aan het wegdromen over hoe smakelijk hij honing vond. Poeh vond eikeltjes niet zo’n goed idee. Deze waren toch veel minder aantrekkelijk en smakelijk als honing. Dus zei Knorretje dat als ze voor honing zouden kiezen, dat Poeh wat van zijn eigen honing zou moeten afstaan. “Goed dan,” zei Poeh, waarop Knorretje besloot: “Ik zal de kuil graven, terwijl jij de honing gaat halen.” “Heel goed,” zei Poeh en hij ging op weg naar zijn huis.


winnie de poeh

Thuisgekomen, pakte Poeh een stoel om een zeer grote pot honing van de bovenste plank in zijn provisiekast te halen. Op de pot was een etiket geplakt met het woord HONNIE. Voor de zekerheid haalde Poeh de papieren omslag eraf en keek door het glas van de pot. De inhoud leek op honing. “Maar je weet het nooit,” zei Poeh. “Ik herinner me dat mijn oom ooit zei dat hij kaas in deze kleur had gezien.” Dus stak hij zijn tong erin en nam een grote lik. “Ja,” zei hij. “Het is honing. Daar bestaat geen twijfel over.” Ook proefde Poeh nog voor de extra zekerheid of de pot tot op de bodem echt gevuld was met honing. En dat was zo.


poeh beer

Hierna bracht Poeh de pot met honing naar Knorretje. Deze keek naar de magere inhoud van de pot en zei: “Is dit alles wat je nog hebt?” en Poeh zei: “Ja.” En dat was ook zo. Knorretje zette daarna de pot op de bodem van de kuil en klom eruit. Daarna liepen ze samen naar huis.


knorretje winnie the pooh

“Nou, welterusten Poeh,” zei Knorretje, toen ze bij Poeh’s huis waren aangekomen. “We ontmoeten elkaar morgenochtend om zes uur bij de Zes Dennenbomen om te zien hoeveel Flipperdeflaps we hebben gevangen.”

“Zes uur, Knorretje. En neem een touw mee, waarmee we ze kunnen vastbinden om mee naar huis te nemen.”

‘Oh, ik weet niet of dat nodig is, Poeh,” zei Knorretje. Ik dank dat Flipperdeflaps vanzelf komen als je naar ze fluit.”

“Sommige wel en andere niet. Met Flpperdeflaps weet je het nooit. Welterusten!”

“Goede nacht!” En daarna liep Knorretje verder naar zijn huis, terwijl Poeh voorbereidingen trof om naar bed te gaan.

Enkele uren later, toen het nacht begon te worden, werd Poeh plotseling wakker met een vervelend gevoel. Hij had hetzelfde gevoel al eerder gehad en wist wat het betekende. Hij was hongerig! Dus liep hij naar de provisiekast en ging op een stoel staan. Hij reikte naar de bovenste plank en vond daar helemaal niets! “Dat is vreemd,” dacht hij. “Ik weet zeker dat ik daar een pot honing had. Een volle pot. Tot aan de rand vol honing. En er was een briefje op geplakt met het woord HONNIE erop, zodat ik zou weten dat het honing was. Dit is heel vreemd.” Dezelfde woorden mompelde hij tot zichzelf tot drie keer toe, tot hij het zich plotseling herinnerde. Hij had de pot in de valkuil gezet om een Flipperdeflap te vangen.

Dus kroop Poeh weer terug in bed. Maar hij kon de slaap niet vatten. Hoer harder hij probeerde te slapen, des te lastiger werd het voor hem. Dus begon hij schaapjes te tellen, want dat wil nog wel eens helpen om in slaap te komen. Maar dat maakte het nog erger. Dus probeerde Poeh Flipperdeflaps te tellen. Maar dat hielp helemaal niet, omdat elke Flipperdeflap die hij telde regelrecht naar een pot van Poeh’s honing ging en alles op at. Toen de vijfhonderdzevenentachtigste Flipperdeflap zijn lippen aflikte, vond Poeh het welletjes. Poeh kon het niet meer verdragen. Hij sprong uit bed en rende het huis uit, regelrecht naar de plek bij de Zes Dennenbomen.


knorretje winnie de poeh

Het was nog vroeg. De zon stond op het punt om op te staan. In het schemerlicht zag de plek van de Zes Dennenbomen er koud en eenzaam uit. De door Knorretje gegraven kuil leek dieper dan hij in werkelijkheid was. En stond er wel een pot met honing, daar op de bodem? Maar toen Poeh dichterbij kwam, vertelde zijn neus hem dat het inderdaad honing was.


winnie de poeh verhalen

“Verdraaid,” zei Poeh, terwijl hij zijn neus in de pot stopte. Een Flipperdeflap heeft mijn honing gegeten!” En daarna dacht hij nog een beetje na en zei: “Oh nee, dat was ik! Ik was het vergeten.” Hij had er inderdaad het meeste van gegeten. Maar er was nog een beetje over op de bodem van de pot, dus duwde Poeh zijn hoofd er recht in en begon de honing op te likken.


knorretje

Langzamerhand werd Knorretje wakker. Zodra hij wakker was, zei tegen zichzelf: “Oh jee!” En toen zei hij moedig: “Jawel!” En daarna, nog moediger: “Kom op!” Maar hij voelde zich niet erg moedig, want het woord dat de hele tijd door zijn hoofd spookte, was:   ‘Flipperdeflap’.  Hoe zag een Flipperdeflap eruit? Zou het naar je toekomen als je fluiten zou? Zou een Flipperdeflap bevriend kunnen zijn met varkentjes? En als dat dan zo zou zijn, zou het uitmaken wat voor soort varkentjes?


winnie de pooh en knorretje

Wel, Knorretje wist het antwoord niet op al deze vragen en hij zou over ongeveer een uur zijn eerste Flipperdeflap zien. Hij vond het best spannend! Maar Poeh zou bij hem zijn, dus dat zou het een stuk minder spannend maken. Maar wat nu als Flipperdeflaps het niet met varkens zouden kunnen vinden en ook niet met beren? Zou het toch niet beter zijn als hij zou doen alsof hij hoofdpijn had en dus niet in staat zou zijn naar de Zes Dennenbomen te gaan?  Maar stel nu dat het een hele mooie dag zou zijn en er zou geen Flipperdeflap in de val zijn gelokt? Dan zou hij hier de hele ochtend in zijn bed liggen en gewoon zijn tijd verdoen met niets. Wat moest hij doen?

Toen kreeg hij een slim idee. Hij zou nu heel rustig naar de Zes Dennenbomen gaan en heel voorzichtig in de val gluren om te zien of daar een Flipperdeflap te vinden was. En als dat zo was, zou hij terug naar zijn bed gaan. En als dat niet zo was, zou hij er blijven. 

Dus ging hij op weg. Eerst dacht hij dat er geen Fliperdeflap in de val zat, maar eventjes later dacht hij van wel. Toen hij dichterbij kwam, was hij er zeker van dat er iets in de val was gelopen, want hij hoorde er toch zeker geluid uit komen. “Oh lieve help, oh lieve, oh lieve help ,” zei Knorretje tegen zichzelf. En hij wilde weglopen. Maar nu hij zo dichtbij was gekomen, kreeg hij het gevoel dat hij gewoon moest zien hoe een Flipperdeflap eruit zag. Dus kroop hij naar de zijkant van het gat en keek naar beneden….


winnie de poeh verhaal

En al die tijd probeerde Winnie de Poe de honingpot van zijn hoofd te krijgen. “Verdraaid,”  riep Poeh, en “Help!” en ook veel “Au!”. Hij probeerde uit de kuil te klimmen, maar het lukte hem niet omdat hij met de pot op zijn hoofd niets kon zien. Dus uiteindelijk hief hij zijn hoofd op en maakte en luid, brullend geluid in de hoop dat iemand hem zou horen. Op dat moment keek Knorretje naar beneden.


pooh beer

“Help! Help!”, riep Knorretje. “Een Flipperdeflap! Een gigantische Flipperdeflap!” En hij rende weg zo hard als hij kon, nog steeds schreeuwend: “Help! Help! Een Flipperdeflap! Een gemene Flipperdeflap!” Hij rende zo hard als hij kon naar Janneman Robinson.

“Wat is er aan de hand, Knorretje?” vroeg Janneman Robinson, die net opstond.

“Flip….” Zei Knorretje helemaal buiten adem door het rennen. “Een Flipperdeflap!”

“Waar?”

“Daarboven!” zei Knorretje, zwaaiend met zijn poot.

“Hoe zag hij eruit?”

“Hij had het grootste hoofd dat ik ooit heb gezien, Janneman Robinson! Een geweldig enorm ding. Heel groot. Zo groot als een enorm iets. Zoals een pot.”

“Nou,” zei  Janneman Robinson, terwijl hij zijn schoenen aantrok. “Ik zal er eens naar gaan kijken. Kom mee.”


winnie de poeh en janneman robinson

Knorretje was blij dat Janneman Robinson met hem mee ging, dat maakte het voor hem een stuk minder beangstigend.

“Ik hoor al iets, jij ook?” vroeg Knorretje.

“Ik hoor het ook,” zei Janneman Robinson.

Het was Poeh die zijn hoofd stootte tegen een boom.

“Daar!” riep Knorretje. “Is het niet verschrikkeliljk?” En hij hield de hand van Janneman Robinson stevig vast.

Plotseling begon Janneman Robinson te lachen en daarna begon hij zelfs te schaterlachen.

“Krak! “ zei de pot op het hoofd van Poeh, en toen bleek de Flipperdeflap niemand minder dan Winnie de Poeh te zijn!


winnie en knorretje

Toen zag Knorretje hoe dom hij was geweest. Hij schaamde zich zo dat hij op een draf naar huis snelde en met hoofdpijn naar bed ging.

Janneman Robinson ging met Winnie de Poeh samen naar huis om te ontbijten.

“Oh, Beer!” zei Janneman Robinson, “Wat hou ik toch van jou!”

“Ik ook van jou,” antwoordde Poeh.


Downloads