Iejoor is jarig en krijgt twee cadeautjes

Iejoor, de oude, grijze ezel stond aan de oever van een beekje en keek naar zichzelf in het water. “Treurig zei hij. “Dat is het. Treurig.” Hij draaide zich om en stak twintig meter verder de beek over om langzaam terug te slenteren via de andere kant. Weer keek hij naar zichzelf in het water. “Zoals ik dacht,” zei hij. “Vanaf deze kant is het niet beter. Maar niemand vindt het erg. Het kan niemand iets schelen. Treurig, dat is het.”

In de struiken achter hem hoorde hij een ritselend geluid, en kijk, daar was Poeh. “Goedemorgen Iejoor,” zei Poeh. “Goedemorgen Poeh,” antwoordde Iejoor sombertjes. “Maar of het een goede morgen is, dat weet ik nog zo net niet.”

“Waarom? Wat is er aan de hand?” vroeg Poeh. “Niets, Poeh,” antwoordde Iejoor.

“Het lijkt of je een beetje treurig bent.” Poeh vond dat hij Iejoor wel wat kon opvrolijken. Dus ging Poeh op een steen zitten om een liedje te zingen.

Iejoor wist niet wat hij ervan moest vinden. “Ja, Poeh, ga je gang en zing maar, en heb plezier,’ zei Iejoor. “Ja hoor, ik geniet,” zei Poeh.

“Ja, sommige kunnen dat,” antwoordde Iejoor. “Wat is er aan de hand?” vroeg Poeh.

“Is er wel iets aan de hand?” vroeg Iejoor. “Je lijkt zo verdrietig, Iejoor” zei Poeh. “Verdrietig? Waarom zou ik verdrietig zijn? Ik ben vandaag jarig. Het is de mooiste dag van het jaar.” “Ben je jarig?” riep Poeh verrast.

“Natuurlijk,” zei Iejoor. “Zie je het dan niet? Kijk eens naar alle cadeautjes die ik heb gekregen.” Iejoor gebaarde van de ene kant naar de andere kant. “Kijk eens naar de verjaardagstaart, helemaal versierd met kaarsjes en paarse decoraties.” Poeh keek om zich heen. Eerst naar links en daarna naar rechts. “Cadeautjes?” zei Poeh. “Verjaardagstaart? Waar dan?”

“Zie je ze niet?” zei Iejoor. “Nee,” zei Poeh. “Ik ook niet,” zei Iejoor. “Grapje!” Poeh begreep er niets van en krabbelde wat op zijn hoofd.

“Maar is het echt jouw verjaardag?” vroeg hij. “Zeker wel,” antwoordde Iejoor. “Oh, nou dan van harte gefeliciteerd, Iejoor!” riep Poeh. “Jij ook van harte gefeliciteerd, Poeh!”

“Maar ik ben niet jarig,” zei Poeh. “Nee, ik ben jarig,” zei Iejoor.

“Maar jij feliciteerde mij…” “Ja,”zei Iejoor. “Maar waarom niet? Je wilt je toch zeker niet ellendig voelen op mijn verjaardag, of wel soms?”

“Oh, ik begrijp het,” zei Poeh. “Het is al erg genoeg,” zei Iejoor, “om jezelf ellendig te voelen. Jarig zijn. Zonder cadeautjes. Zonder verjaardagstaart. Zonder aandacht. Maar als anderen zich ook nog eens ellendig op mijn verjaardag voelen…” Dit werd teveel voor Poeh. “Blijf daar!” riep hij naar Iejoor, terwijl hij zich omdraaide en zo snel als hij kon terug naar huis haastte. Want hij voelde dat hij die arme Iejoor meteen een of ander cadeau moest geven. Daarna kon jij altijd nog wel een gepast cadeau bedenken.

Bij zijn huis zag Poeh Knorretje. Deze probeerde bij de deurklopper te komen door op en neer te springen. “Hallo Knorretje,” zei Poeh. “Hallo Poeh,” zei Knorretje.

“Wat ben je aan het doen?” vroeg Poeh. “Ik probeer bij de deurklopper te komen,” zei Knorretje.

“Laat mij het voor je doen,” zei Poeh. Het was voor Poeh heel makkelijk om bij de deurklopper te komen. “Ik heb net Iejoor gezien,” zei hij, “en het gaat helemaal niet goed met hem. Hij is namelijk jarig vandaag. Maar niemand schijnt dat te weten. Nu is hij erg verdrietig. Nu is Iejoor dat wel vaker. Maar ik zag hem dus…en wat duurt het lang voordat iemand de deur opent?” En hij maakte nogmaals gebruik van de deurklopper.

“Poeh!” zei Knorretje. “We staan voor de deur van jouw eigen huis!” “Oh ja,” zei Poeh. “Dat is ook zo. Laten we naar binnen gaan.” Dus gingen ze naar binnen en Poeh liep naar zijn voorraadkast om te zien of hij daar nog een klein potje honing had en dat had hij, dus hij pakte het uit de kast.

“Ik ga dit aan Iejoor geven,” zei Poeh, “als verjaardagsgeschenk. En wat ga jij hem geven?” “Kunnen we het niet samen geven?” vroeg Knorretje. “Als cadeau van ons allebei?” “Nee,” zei Poeh. “Dat lijkt me geen goed plan.” “Goed dan,” zei Knorretje. “Ik zal hem een ballon geven. Ik heb er nog eentje over van mijn laatste feestje. Ik zal het nu van huis ophalen.”

“Dat lijkt me een prima idee,” zei Poeh. “Ik denk dat het precies het juiste cadeau is om Iejoor op te vrolijken. Niemand wordt treurig van een ballon.” Dus Knorretje haastte zich naar zijn huis en Poeh ging de andere kant op, in de richting van Iejoor.

Het was een warme dag en Poeh had nog een lange weg te gaan. Hij was nog niet halverwege toen hem een bepaald gevoel bekroop. Het begon bij het puntje van zijn neus en sijpelde door hem heen naar zijn voetzolen. Het was alsof een stemmetje in hem zei: “Zo Poeh, wordt het niet eens tijd voor een kleine versnapering?”

“Lieve help,” zei Poeh. “Ik wist niet dat het al zo laat was.” Dus ging hij zitten en nam de dop van zijn pot honing. “Gelukkig heb ik dit meegenomen,”dacht hij. “Er zijn niet veel beren die op een warme dag als deze naar buiten gaan en er aan denken om iets kleins te eten mee te nemen.” En hij begon te eten.

“Eens even denken,” dacht hij toen hij het laatste beetje honing uit de pot likte. “Waar ging ik ook alweer naartoe? Oh ja, ik was op weg naar Iejoor.” Opeens herinnerde hij het zich. Hij had zojuist het cadeau van Iejoor opgegeten!

“Verdraaid!” zei Poeh. “Wat moet ik nu doen? Ik moet hem iets geven!”

Een poosje kon hij niets bedenken. Toen dacht hij: “Nou, het is een hele mooie pot, ook als er geen honing in zit. Als ik het schoon zou krijgen en het zou me lukken er: ‘Van Harte Gefeliciteerd’ op te schrijven…. dan zou Iejoor er dingen in kunnen bewaren. Het zou dan niet alleen een mooi cadeau zijn, maar ook een heel nuttig cadeau.” Dus ging Poeh op zoek naar Uil, die net buiten het Honderd Bunderbos woonde.

“Goedemorgen Uil,” zei Poeh. “Goedemorgen Poeh,” antwoordde Uil. “Gefeliciteerd met Iejoor’s verjaardag,” zei Poeh. “Oh, is dat zo?” vroeg Uil. “Wat ga jij hem geven, Uil?”

“Wat ga jij hem geven, Poeh?”

”Ik ga hem een nuttig cadeau geven, een mooie bewaarpot.”

“Is dit het?” vroeg Uil, terwijl hij de pot uit Poeh’s poot griste.

“Ja,” zei Poeh, “en ik wilde je vragen…”

“Iemand heeft er honing in bewaard,” onderbrak Uil hem.

“Ja,” zei Poeh, “Je kunt er van alles in bewaren. Daarom is het ook zo’n nuttig cadeau. En wat ik je wilde vragen, was…”

“Je zou er Van Harte Gefeliciteerd op kunnen schrijven,” onderbrak Uil hem weer.

“Dat wilde ik de hele tijd al aan je vragen,” zei Poeh. “Maar ik ben zo slecht in spellen. Ik zou het helemaal verkeerd schrijven. Zou jij ‘Van Harte Gefeliciteerd’ voor me op de pot willen schrijven?” “Het is een mooie pot, Poeh,” zei Uil. En hij bekeek de pot nog eens goed. “Kunnen we het niet beiden aan hem geven?” “Nee,” zei Poeh. “Dat is geen goed idee. Ik zal de pot nu eerst even afwassen. Dan kun je daarna op de pot schrijven.”

Hierna ging Poeh de pot netjes afwassen en afdrogen. Uil likte aan het uiteinde van zijn potlood en dacht erover na hoe je ‘Gefeliciteerd’ op de juiste wijze schrijft. “Kun je lezen, Poeh?” vroeg Uil een beetje bezorgd. “Janneman Robinson heeft de briefjes voor aan mijn voordeur geschreven. Kun jij ze lezen?”

“Janneman Robinson heeft me verteld wat er op de briefjes staat en daarom kan ik ze lezen,” antwoordde Poeh.

“Goed, ik zal je zeggen wat ik hier op de pot heb geschreven en dan kun je het ook lezen, Poeh.”

Dus schreef Uil iets op de pot:

VAN HORTE GEVELIZIETEERT EN LIEVS VON POE

Poeh keek met bewondering naar de pot. “Er staat gewoon ‘Van Harte Gefeliciteerd’ hoor, Poeh,” zei Uil. “Het is een mooie lange zin,” zei Poeh, “ik ben onder de indruk!”

“Nou, eigenlijk staat er: Van Harte Gefeliciteerd, Liefs van Poeh,” zei Uil. “En je hebt er een kwalitatief goed potlood voor nodig om een zin van die lengte te schrijven.”

“Ja, dat begrijp ik,” zei Poeh.

Terwijl dit allemaal gebeurde, was Knorretje teruggegaan naar zijn huis om de ballon voor Iejoor te halen. Hij hield de ballon heel stevig tegen zich aan om te voorkomen dat het weg zou waaien. Hij rende daarbij zo hard als hij kon om snel bij Iejoor te komen voordat Poeh er zou zijn. Want hij wilde graag de eerste zijn die hem een cadeau zou geven. Het zou lijken alsof hij zelf aan de verjaardag van Iejoor had gedacht zonder dat het door iemand was verteld. Hij rende verder en bedacht hoe blij Iejoor zou zijn. Maar hij keek niet waar hij liep en plotseling struikelde hij over een konijnenhol en viel…..

KNAL!!!!!

Daar lag Knorretje op de grond. Hij was zo geschrokken, dat hij even moest nadenken wat er precies gebeurd was. Hij stond voorzichtig op en keek om zich heen. Toen keek hij naar zijn ballon. Er was niet meer van over. In zijn hand hield hij de restanten van de ballon. Het was een vochtig stukje plastic. Meer was het niet.

“Lieve help,” zei Knorretje. “Oh jee, oh jee. Nou, er is niets meer aan te doen. Ik kan niet teruggaan, want ik heb thuis geen ballonnen meer. En misschien houdt Iejoor wel helemaal niet van ballonnen.” Dus slenterde Knorretje verder het bos in tot hij bij de oever van de beek kwam waar Iejoor ook was.

‘Goedemorgen Iejoor,” riep Knorretje hem uit de verte tegemoet. “Goedemorgen, Knorretje,” zei Iejoor. “Als het een goede morgen is,” zei hij, “wat ik betwijfel. Maar niet dat het wat uitmaakt.” “Van harte gefeliciteerd!” zei Knorretje die nu een stuk dichterbij Iejoor kwam. Iejoor stopte even met naar zichzelf in het water van de beek te kijken en begon Knorretje aan te staren.

“Wat zei je daar?” vroeg hij.

“Van harte…”

“Wacht even.”

Op drie poten balancerend, hief Iejoor zijn vierde poot op en bracht hem naar zijn oor. “Ik heb dit gisteren geoefend,” zei hij. “Het is zo dat ik je beter kan horen.” Met zijn vierde poot duwde hij zijn oor naar voren.

“Van harte gefeliciteerd met je verjaardag!” zei Knorretje weer. “Heb je het tegen mij?” vroeg Iejoor. “Ja, natuurlijk heb ik het tegen jou, Iejoor” zei Knorretje

‘Mijn verjaardag?”

“Ja.”

“Vier ik vandaag echt mijn verjaardag?”

“Ja, Iejoor. En ik heb een cadeautje voor je meegenomen.” Iejoor haalde zijn rechterpoot weg bij zijn rechteroor, draaide zich om en plaatste met veel moeite zijn linkerhoef aan zijn linkeroor.

“Dit moet ik even met mijn andere oor horen,” zei hij. “Vertel!”

“Een cadeau,” zei Knorretje met luide stem.

“Voor mij?”

“Ja.”

“Voor mijn verjaardag?”

“Ja, natuurlijk Iejoor.”

“Omdat ik echt mijn verjaardag vandaag vier?”

“Ja, Iejoor, en ik had een ballon voor je meegenomen.”

“Een ballon? Zei je nou: een ballon? Zo’n groot gekleurd ding wat je opblaast en zorgt voor vrolijkheid en feestelijkheid?”

“Jazeker,” zei Knorretje. “Maar het spijt me enorm Iejoor, want ik haastte me hem naar je toe te brengen en toen viel ik.”

‘Oh, lieve help,” zei Iejoor. “Wat naar! Je liep vast te hard. Je hebt jezelf toch niet bezeerd, Knorretje?”

“Nee, maar…maar…ik…ik….oh, Iejoor, ik heb de ballon laten knappen!” Er volgde een lange stilte. “Mijn ballon?” vroeg Iejoor uiteindelijk. Knorretje knikte. “Mijn ballon? De ballon die speciaal voor mijn verjaardag was?”

“Ja, Iejoor,” zei Knorretje en moest er een beetje bij snikken. ‘Hier is het. Van harte gefeliciteerd!”in zijn hand hield hij de zielige restanten van een kapotte ballon. “Dit is het?” vroeg Iejoor een beetje verrast. Knorretje knikte. ”Mijn cadeau?” Knorretje knikte weer.

“De ballon?”

“Ja.”

“Dank je wel, Knorretje,” zie Iejoor. “Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik het vraag,” ging hij verder, “maar welke kleur had de ballon toen het nog een ballon was?”

“Rood.”

“Ik vraag me zomaar af…. Rood..dat is mijn lievelingskleur,” mompelde Iejoor. “Hoe groot was de ballon, Knorretje?”

“Zo groot als ik ben.”

“Oh, hemeltjelief. Zo groot als Knorretje,” zei Iejoor bedroefd tegen zichzelf, “precies mijn favoriete formaat! Nou, nou!”

Knorretje voelde zich erg ellendig en wist niet meer wat hij moest zeggen. Hij deed steeds zijn mond open om iets te zeggen, maar het voelde niet goed om iets te zeggen. Op dat moment hoorde hij iemand roepen aan de andere kant van de rivier. Het was Poeh.

“Van harte gefeliciteerd!”riep Poeh. Hij was helemaal vergeten dat hij dat al een keer gezegd had. “Dank je wel, Poeh!” zei Iejoor, maar zijn stem klonk wat bedroefd. “Ik heb een cadeau voor je meegenomen,” zei Poeh en hij was helemaal een beetje opgewonden. Hij sprong in het water en bewoog zich richting Iejoor. Knorretje zat een eindje verderop en hield zijn hoofd een beetje verscholen tussen zijn poten.

“Het is een nuttige bewaarpot,” zei Poeh. En er staat: ‘Van Harte Gefeliciteerd, Liefs van Poeh’ op geschreven. Je kunt er allemaal spulletje in bewaren. Alsjeblieft!” Toen Iejoor de pot zag, werd hij erg enthousiast. “Oh, wat gaaf!” riep Iejoor. “Ik denk dat mijn ballon perfect past in de pot!”

“Welnee,” zei Poeh, “Ballonen zijn veel te groot om in de pot te doen. “Niet mijn ballon,” zei Iejoor trots. “Kijk, Knorretje!” En terwijl Knorretje bedroefd om zich heen keek, pakte Iejoor de ballon met zijn tanden en deed hem voorzichtig in de pot.”Hij past er perfect in, zie je wel?”

“Ja, helemaal waar,”riep Poeh, “Hij past er precies in!” “Zo is het!” riep Knorretje. “En je kunt hem er ook weer uithalen.” “Zeker wel!” zei Iejoor. “Het past precies!”

“Oh wat ben ik blij,” riep Poeh vrolijk, “dat ik bedacht heb je iets te geven wat nuttig is en leuk tegelijkertijd.” “Ik ben ook heel blij,” zei Knorretje blij, “dat ik iets bedacht heb wat je kunt bewaren in een nuttige pot!” Maar Iejoor luisterde allang al niet meer. Hij was veel te druk met het stoppen van de ballon in de pot en het er weer uithalen. Hij vond het erg leuk om te doen.

“En ik heb hem niets gegeven?” vroeg Janneman Robinson bedroefd. “Natuurlijk wel,” zei ik. “Je gaf hem een doos met verf.” “Maar waarom gaf ik het cadeau hem niet meteen die ochtend?” “Je was te druk met het voorbereiden van het feestje. Hij kreeg een verjaardagstaart met paarse gesuikerde decoraties en drie kaarsjes er bovenop.”

“Oh ja, ik herinner het me,” zei Janneman Robinson.


Downloads