Twee reizigers liepen langs de kust van de zee. In de verte zagen ze iets op de golven deinen.
“Kijk”, zei één van hen, “een machtig schip met grootse schatten uit verre landen komt aangevaren.”
Het deinende object kwam steeds dichter bij de kust.
“Nee”, zei de ander, “dat is geen schatschip. Het is een vissersboot met de vangst van de dag!”
Weer kwam het deinende object dichterbij. En de golven spoelden het op het zand.
“Het is een kist met goud!” riepen ze euforisch. Beide reizigers renden naar het strand, maar daar vonden ze niets anders dan een, met water doordrenkt, stuk hout.