Er was eens, midden in een vredig bos, een grote, machtige leeuw. Hij lag te rusten in de schaduw van een hoge boom, zijn enorme kop rustend op zijn poten, genietend van een heerlijk middagdutje. Alles was kalm en stil, totdat er een kleine, verlegen muis verscheen.
De kleine Muis had geen kwaad in de zin, maar ze had zo’n haast dat ze per ongeluk over de grote, zachte neus van de Leeuw rende! De Leeuw schrok wakker. Hij opende zijn ogen en zag de Muis, en met één snelle beweging greep hij haar vast onder zijn enorme poot.

“Wie durft mij wakker te maken?” gromde de Leeuw. Zijn stem was diep en donderend.
De kleine Muis beefde van angst, maar ze wist te piepen: “Alsjeblieft, meneer Leeuw, doe me geen pijn! Ik wilde je niet wakker maken. Als je me laat gaan, beloof ik dat ik je ooit zal helpen.”
De Leeuw kantelde zijn grote kop en lachte, een rommelend geluid dat de bomen deed schudden. “Jij? Mij helpen? Je bent maar een klein Muisje! Hoe kun je ooit een grote, sterke Leeuw als mij helpen?”

Maar diep van binnen was de Leeuw aardig, en hoewel hij niet geloofde dat de Muis hem ooit zou kunnen terugbetalen, besloot hij haar te laten gaan. “Ga maar, kleintje,” zei hij met een glimlach. En daarmee hief hij zijn poot op en liet haar vrij.
Dagen verstreken en de Leeuw bleef rondzwerven in zijn bos. Maar op een dag, terwijl hij aan het jagen was, liep de Leeuw in een val van een jager! Dikke touwen waren om hem heen gewikkeld en hoe hard hij ook trok, hij kon niet ontsnappen. De Leeuw brulde en brulde, in de hoop dat iemand hem zou komen helpen. Zijn krachtige gebrul galmde door de bomen.

De kleine Muis was in de buurt en hoorde de kreten van de Leeuw. Ze herkende dat gebrul meteen. “Dat is Meneer Leeuw! Hij zit in de problemen!” dacht ze. Zonder na te denken rende de Muis naar hem toe. Toen ze de gevangen Leeuw bereikte, zag ze hem verstrikt in het net van de jager.
“Maak je geen zorgen, meneer Leeuw! Ik zal je helpen!” zei de Muis dapper.
De Leeuw keek verbaasd naar haar. “Jij? Hoe kun je mij helpen, kleintje?”
Maar de Muis verspilde geen tijd. Ze rende direct naar de dikke touwen van het net en begon eraan te knagen met haar scherpe kleine tanden. Beetje bij beetje kauwde ze door de touwen heen en al snel knapte er een! Toen nog een, en nog een, totdat de Leeuw eindelijk vrij was!

De Leeuw stond op, schudde het laatste restje net van zich af en keek verbaasd naar de kleine Muis. “Ik kan het niet geloven,” zei hij zachtjes. “Je hebt me echt geholpen. Het spijt me zo dat ik aan je heb getwijfeld.”
De Muis glimlachte naar de Leeuw. “Ik zei toch dat ik je ooit zou terugbetalen, Meneer Leeuw. Het maakt niet uit hoe klein je bent, iedereen kan op zijn eigen manier helpen!”
