Een jongen kreeg van zijn moeder toestemming om een handje hazelnoten uit de kan te pakken. Hij pakte er echter zoveel tegelijk, dat hij zijn hand niet meer uit de kan kon krijgen. Daar stond hij dan, onwillig om een hazelnoot los te laten en tegelijkertijd niet bij machte om ze er allemaal uit te halen. Geërgerd en teleurgesteld begon hij te huilen.
“Lieve jongen”, zei zijn moeder, “als je genoegen neemt met de helft van de hazelnootjes, dan kun je je hand er zo uithalen. En wellicht kun je dan een andere keer nog een handje nemen.”