De Elfen en de Schoenmaker

Op een dag had een arme schoenmaker, zonder dat hij daar zelf iets aan kon doen, nog maar net genoeg leer over voor één paar schoenen. In de avond sneed hij het leer, zodat hij de volgende ochtend de schoenen kon maken en ging naar bed, maar in de ochtend vond hij tot zijn verbazing twee afgemaakte schoenen op zijn werktafel. Vol onbegrip keek hij naar de schoenen en zag dat ze meesterlijk goed gemaakt waren.

Even later kwam er een klant zijn winkel binnen die de schoenen wilde passen. Hij liep even rond en was zo tevreden, dat hij véél meer voor de schoenen betaalde dan gebruikelijk was. De schoenmaker kon van het geld genoeg leer kopen voor twee paar schoenen. Diezelfde avond sneed hij het leer om in de ochtend aan de slag te gaan, maar toen hij wakker werd, waren de schoenen al klaar. En een paar uur later had hij de schoenen alweer verkocht aan zijn tevreden klanten en had hij genoeg geld voor leer voor vier paar schoenen.

En ook die volgende ochtend vond hij weer vier paar kant-en-klare schoenen. Zo ging het een hele tijd: al het leer dat hij in de avond sneed en klaarlegde, was op de één of andere magische manier in de ochtend een complete schoen. Al snel was de schoenmaker niet meer arm en leefde in voorspoed.

Op een avond, niet lang voor Kerstmis, toen de man weer leer had gesneden, zei hij tegen zijn vrouw: ‘Zullen we eens opblijven om te kijken wie ons helpt?’ De vrouw vond dit een goed idee en ze verstopten zich in een hoekje van de kamer. Toen het middernacht werd, verschenen er twee mooie, kleine en naakte mannetjes. Ze gingen zitten aan de werktafel van de schoenmaker en maakten schoenen van het leer. Toen al het werk gedaan was, stopten ze en renden snel weg.

De volgende morgen zei de vrouw: ‘Die kleine mannetjes hebben ons veel voorspoed gebracht, laten we hen tonen dat we dankbaar zijn. Ze zullen het vast koud hebben zonder kleren. Ik zal wat kleine t-shirts, vesten, jassen, broeken en sokken voor ze maken. Als jij dan een paar kleine schoentjes voor ze maakt, dan hebben ze het met Kerstmis lekker warm.’

Zo gezegd, zo gedaan. Ze legden alle presentjes klaar voor de kleine mannetjes en verstopten zich om te zien hoe ze zouden reageren. Om middernacht kwamen de mannetjes binnen. Ze wilden direct aan het werk gaan, maar zagen in plaats van leer, alleen maar cadeautjes. Eerst waren ze verbaasd, maar al snel werden ze dol van vreugde. Ze kleedden zich razendsnel aan en zongen:

‘Nu we zo mooi zijn om te zien,
Hoeven we niet meer te werken voor tien’

Ze dansten en sprongen over de stoelen en banken. Toen ze uitgedanst waren, verdwenen ze door de deur. Niemand heeft daarna meer iets van ze vernomen. Wat we wel weten, is dat de schoenmaker en zijn vrouw nog lang en gelukkig leefden.


Downloads