De wezels en de muizen hadden het altijd met elkaar aan de stok. In elk gevecht, trokken de wezels aan het langste eind en aten een heleboel muizen op voor het diner. Wanhopig belegden de muizen een beraad. Men concludeerde dat het muizenleger altijd werd verslagen doordat ze geen leiders hadden. Dus werden er uit de beste muizenfamilies generaals en commandanten benoemd.
Om zich van de gewone soldaten te onderscheiden in rank, spelden de nieuwe leiders ornamenten van veren of riet op hun borst. Vervolgens stuurden ze, na een lange voorbereiding in alle kunsten van het oorlog voeren, een uitdaging naar de Wezels.
De wezels accepteerden de uitdaging gretig. Zij waren altijd klaar om te vechten als het een maaltijd op kon leveren. Ze vielen de muizen direct in groten getale aan. Al snel braken de linies van de muizen en zocht het hele leger dekking. De soldaten glipten zo in hun muizenholletje, maar de muizenleiders pasten door hun versieringen niet door de kleine openingen. Niet één van de muizenleiders ontsnapte aan de tanden van de hongerige wezels.