Regenboog en Herfstbladeren

Vroeger, lang voordat de Indianen naar Canada kwamen, praatten en werkten alle dieren als mensen. Elk jaar, na midzomer, kwam de Grote Raad van dieren bij elkaar. Op een keer wilden ze allemaal een kijkje nemen in de hemel. Maar niemand kon een manier bedenken om daarheen te gaan. Het oudste en meest wijze dier op aarde was Schildpad. Hij vroeg Dondergod hem naar de hemel te brengen en al spoedig werd zijn gebed verhoord.

Er klonk een enorm lawaai, alsof de aarde in stukken was gespleten. Toen ze naar Schildpad gingen zoeken, was hij nergens te vinden. Maar toen ze die avond naar boven keken, zagen ze hem door de lucht bewegen in de vorm van een Zwarte Wolk. Schildpad ging zoveel van de hemel houden dat hij besloot daar voor altijd te blijven en hij zou zijn nakomelingen dan later naar de aarde sturen. De hemelbevolking stemde ermee in, hij mocht blijven en ze vroegen hem waar hij wilde wonen.

Hij antwoordde: “Ik wil graag in de Zwarte Wolk wonen, waarin vijvers, stromen, meren en waterbronnen zijn, want ik heb daar vroeger altijd in de buurt gewoond.” Zijn wens werd vervuld. Maar als de Grote Raad van dieren in de tijd van de oogstmaan op aarde bijeenkwam, was hij wel altijd aanwezig. Hij kwam in de Zwarte Wolk. Als de Raad klaar was met vergaderen ging hij altijd terug naar de hemel. De andere dieren waren jaloers op zijn geluk en ze wilden dat ze met hem mee konden gaan.

Enige tijd later waren de dieren erg van streek en erg boos door het gerucht dat een nieuw ras van wezens, van ver over de oceaan, zou komen om hun land te bewonen. Ze overlegden zorgvuldig en kwamen allemaal tot de conclusie dat ze het meest gelukkig zouden zijn als ze allemaal met Schildpad mee konden gaan naar de hemel. Daar konden ze, net als hij, leven zonder angst, problemen en zorgen. Maar ze wisten niet hoe ze in de hemel moesten komen want Schildpad had hen nooit de weg gewezen.

Op een dag dwaalde Hert, zoals gewoonlijk, alleen door het bos en kwam Regenboog tegen, die vaak een kleurig pad naar de hemel bouwde. Hert zei tegen Regenboog: “Breng me naar de hemel want ik wil Schildpad zien.” Maar Regenboog durfde dit niet zonder toestemming van Dondergod te doen. Om tijd te winnen zei hij: “Kom in de winter naar me toe als ik, voor langere tijd, op de berg bij het meer ben. Dan zal ik je graag naar de plaats brengen waar Schildpad woont.”

Hert keek gedurende de lange wintermaanden verlangend uit naar Regenboog maar deze was nergens te zien. Het leven op aarde werd steeds moeilijker en de dieren werden steeds banger voor het nieuwe ras dat spoedig naar hun land zou komen. Hert was erg verlegen maar ook ongeduldig. En eindelijk, op een dag in de vroege zomer, kwam Regenboog weer tevoorschijn en Hert haastte zich naar hem toe. “Waarom was jij niet eerlijk tegen mij?”, vroeg hij, “ik heb de hele winter op je gewacht maar jij bent je belofte niet nagekomen. Ik wil nu meteen naar de hemel want ik moet Schildpad zien.”

Regenboog antwoordde: “Ik kan je nu niet meenemen maar op een dag, wanneer er mist hangt boven het meer, zal ik terugkomen. Kom dan naar mij toe en ik zal je naar Schildpad in de hemel brengen. Deze keer zal ik je niet bedriegen.”

Regenboog raadpleegde Dondergod en kreeg toestemming om Hert naar de hemel te brengen. Kort daarna hing er op een dag een dikke mist over het meer en Hert haastte zich naar de oever om op Regenboog te wachten. En ja hoor daar kwam Regenboog naar beneden en joeg de mist voor hem weg. Hij wierp zijn boog van vele kleuren van het meer naar de heuvels ver weg. Hij zei tegen Hert: “Nu zal ik mijn belofte houden. Volg mijn kleurige pad over de heuvels, door de bossen en over de beken en wees niet bang, je zult spoedig bij het huis van Schildpad zijn. Hert deed wat hem werd opgedragen en weldra bereikte hij de hemel. Schildpad was blij hem te zien. En ook Hert vond het zo fijn in de hemel dat hij besloot te blijven. Hij zwierf heerlijk door de lucht, bewegend als de wind.

Toen midzomer voorbij was en het oogstmaan was, kwam de Grote Raad weer bij elkaar. Voor het eerst in zijn leven was Hert afwezig. De dieren wachtten en wachtten, ze hadden zijn advies nodig maar hij kwam niet. Ze vroegen de vogels hem te zoeken. De Zwarte Havik, de Specht en de Blauwe Gaai zochten hem in het bos maar er was geen spoor van hem te bekennen. Toen speurden de Wolf en de Vos in de verre bossen naar hem maar ook zij konden hem niet vinden. Eindelijk arriveerde Schildpad bij de bijeenkomst, in zijn Zwarte Wolk. Beer zei: “Hert is afwezig we kunnen niet zonder hem want we hebben zijn advies nodig. Schildpad vertelde dat Hert nu in de hemel woonde. Regenboog had een prachtig pad voor hem gemaakt naar de hemel. “Kijk dat is hem” en hij wees naar een gouden wolk boven hun hoofd.

Schildpad adviseerde alle dieren naar de hemel te komen totdat ze er zeker van konden zijn dat het nieuwe ras van wezens hen geen kwaad zou doen. Hij liet hen het pad van Regenboog zien. Alle dieren van de Grote Raad waren het ermee eens om het advies van Schildpad op te volgen. Maar ze waren boos op Hert omdat hij hen, zonder waarschuwing, had achtergelaten. Ze vonden dat ofwel alle dieren trouw bij elkaar op de aarde moesten blijven of allemaal samen naar de hemel moesten gaan. Beer was het meest boos. Vanwege zijn grote kracht was hij niet bang voor het nieuwe ras en hij vond de schuchtere manieren van Hert altijd al een beetje vervelend. “Hert heeft ons in de steek gelaten, in het uur van gevaar. Dat is in strijd met onze boswetten.” En hij dacht bij zichzelf: “Ik zal het hem hiervoor betaald zetten.”

In de late herfst brak de tijd aan dat de dieren de aarde verlieten. Regenboog baande opnieuw zijn pad naar de hemel. Beer was de eerste die naar boven ging omdat hij de leider was en met zijn grote gewicht de brug naar de hemel wilde testen. Toen hij de hemel bijna had bereikt, ontmoette hij Hert die op het pad stond om de dieren in hun nieuwe huis te verwelkomen. Beer zei boos tegen hem: “Waarom heb je ons zonder waarschuwing achtergelaten en ben je alleen naar de hemel gegaan? Waarom heb je de Grote Raad verlaten? Je bent een verrader van je kameraden en was ontrouw aan onze wetten.” Hert antwoordde boos: “Wie ben je om aan mij te twijfelen? Alleen Wolf mag mij zulke vragen stellen. Ik zal jou doden vanwege jouw brutaliteit.” Hert was, sinds zijn verblijf in de hemel, erg trots en stoer geworden en helemaal niet schuchter meer. Zijn ogen flitsten van woede en hij rende met zijn gewei recht op Beer af met de bedoeling hem van het pad te duwen.

Maar Beer was niet bang, hij had vaker met herten gevochten. Zijn lage, hese gegrom klonk door de lucht en hij was klaar om te vechten. Lange tijd streden ze, totdat de brug van kleuren trilde en de hemel beefde. De dieren die aan het einde van het pad bij het meer stonden te wachten, zagen de strijd boven hen. Ze waren bang want ze wilden niet dat Beer of Hert doodging. Dus ze stuurden Wolf de hemel in om de strijd te stoppen. Beer bloedde al want Hert had, met zijn gewei, zijn nek en zij doorboord. Ook het Hert bloedde uit wonden die de sterke klauwen van Beer in zijn hoofd hadden gemaakt. Wolf stopte de strijd en de wonden van de dieren werden verzorgd. Toen gingen de andere dieren ook over de brug van Regenboog. Ook zij besloten in de hemel te leven en hun nakomelingen naar de aarde te sturen wanneer het nieuwe ras zou komen. Soms zijn ze nog te zien, als wolken die zich door de lucht haasten en de vorm van dieren hebben.

En vanaf toen druppelde het bloed van Beer en Hert naar beneden langs de Regenboogweg. Het viel op de bladeren van de bomen en veranderde de bladeren in verschillende kleuren. En nog steeds, elk jaar wanneer de herfst aantreedt in het noorden, nemen de bladeren weer de wonderbaarlijke en mooie kleuren aan die hen, eeuwen geleden, gegeven zijn door het bloed van Beer en Hert die in gevecht waren. Beer en Hert zijn sindsdien nooit meer vrienden geworden en ook hun nakomelingen leven nog steeds niet in vrede samen, zoals ze vroeger wel deden.


Downloads