Het was bijna Kerstmis toen een van de witte schepen, die over de zee varen, een klein Duits meisje genaamd Gretchen, met haar vader en moeder, meebracht om een nieuw thuis te vinden in ons dierbare land.
Gretchen wist alles van Kerstmis. Ze had het verhaal keer op keer gehoord en genoot er erg van al zo lang ze zich het kon herinneren.
Elk jaar, vlak voor Kerstmis, werden haar schoenen in de tuin neergezet zodat Rupert, een van de Duitse helpers van de Kerstman, deze kon vullen, en elk jaar had ze op eerste kerstdag een kerstboom gevonden die voor haar aangestoken was. Toen ze de oceaan overstak, vroeg ze zich wel een beetje af hoe ze Kerstmis in het nieuwe land zou vieren; en ze vroeg zich het nog meer af toen ze een grote stad bereikten en hun verhuisdozen via zoveel trappen naar een kamertje in een pension lieten dragen.
Gretchens moeder hield niet van pensions – nee, echt niet – en haar eerste gedachte was snel een plek te vinden waar ze zich misschien wel thuis zouden voelen; maar de volgende ochtend, na hun lange reis, was de lieve vader te ziek om zijn hoofd van het kussen te tillen, en Gretchen en haar moeder waren dagenlang erg verdrietig. Zo bovenin een pension wonen, is niet prettig (zelfs als je dichter bij de sterren lijkt) en al helemaal niet als iemand van wie je houdt ziek is; en toen begon Gretchen ook nog te denken dat de Kerstman en Rupert haar vergeten waren; want als ze haar twee kleine klompjes buiten de deur zette, waren ze nooit gevuld met lekkers, en de mensen struikelden erover en werden boos.
De tranen rolden over Gretchens dikke, roze wangen en vielen in de lege schoenen, en ze besloot dat de mensen in Amerika zeker geen Kerstmis vierden en wenste dat ze weer in haar eigen vertrouwde Duitsland was. Maar op een dag kreeg een goede vrouw in het pension medelijden met het eenzame Duitse meisje, dat geen Engels sprak, en ze vroeg Gretchen’s moeder of Gretchen met haar mee mocht gaan om de prachtig versierde winkels te bekijken. Ze was maar een arme vrouw en had geen cadeautjes om weg te geven; maar ze wist wel hoe ze aardig voor Gretchen moest zijn, en ze pakte haar hand en glimlachte heel vaak naar haar terwijl ze zich door de drukke straat haastten.
Het was de dag voor Kerstmis, en drommen mensen trokken door de straten, en Gretchen was al snel verbijsterd, en ze werd alle kanten op geduwd totdat ze moe was; maar eindelijk stapten ze een winkel binnen waardoor haar blauwe ogen wijd open gingen, want het was een speelgoedwinkel en de mooiste plek die ze ooit had gezien. Er lag speelgoed in die winkel dat net als Gretchen de zee was overgestoken; er waren mooie poppen uit Frankrijk, die hun eerste kerst buitenshuis doorbrachten; er waren wollige schapen, mooi beschilderde soldaten en sierlijk meubilair, en een hele reeks prachtig speelgoed, heel zorgvuldig gemarkeerd met “Made in Germany”; en zelfs de Japanners hadden vanaf hun eiland in de grote oceaan hun leuke poppen gestuurd om ons te helpen Kerstmis te vieren.
Oh! het was heerlijk om de dag voor Kerstmis in de speelgoedwinkel te zijn! Alle tinnen soldaten stonden zo rechtop en fier, en zagen eruit alsof ze klaar waren om te marcheren wanneer de grote trommels en de kleine trommels, die boven hun hoofden hingen, hen zouden roepen.
De hobbelpaarden, die altijd gezadeld zijn, stonden te wachten om weg te galopperen. De tollen wilden graag ronddraaien en de ballen rolden soms al echt rond, omdat het zo moeilijk voor ze was om stil te blijven.
De mooie damespoppen waren op hun best gekleed. Een van hen was een prinses en droeg een witte satijnen jurk en had een kroon op haar hoofd. Ze zat op een troon in een van de etalages, met alle andere poppen om haar heen; en het was precies in deze etalage dat Gretchen een babypop zag, waardoor ze de rest vergat. Het was een echte babypop, lang niet zo mooi als de meeste anderen, maar met een blik op het gezicht alsof er van gehouden wilde worden; en Gretchens warme Duitse hart ging ernaar uit, want kleine moedertjes zijn over de hele wereld hetzelfde.
Wat een lieve babypop! Ze was vast gemaakt als kerstcadeau, dacht Gretchen; en als de goede gever naar dit vreemde Amerikaanse land zou komen, zou hij haar zeker vinden. Hoe kon ze hem laten weten waar ze was? De hele weg naar huis dacht ze erover na, en de hele dag, totdat het licht in de grote stad werd uit gedaan en de sterren daarboven oplichtten, en de tijd van zijn komst heel dichtbij kwam.
De vader was beter; maar de moeder had met tranen in haar ogen gezegd dat er dat jaar geen kerstboom voor hen kon zijn. Gretchen wilden niet dat haar ouders zich zorgen maakten en ze wikkelde zich in een deken en een sjaal, en met haar schoenen in haar hand kroop ze de trap af, door de deur, naar de houten stoep. Er was die dag een lichte sneeuwbui gevallen, maar het was een milde kerst, en Gretchen zette haar schoenen netjes bij elkaar en ging er vervolgens naast zitten; want ze had besloten ze in de gaten te houden totdat de Kerstman langskwam.
Overal in de stad luidden de klokken, die elkaar en de wereld “Vrolijk Kerstfeest” toe riepen; en ze zongen zo lieflijk voor de kleine Gretchen dat ze haar die kerstavond in slaap zongen.
Diezelfde avond had een klein Amerikaans meisje, Margaret genaamd, in de grote stad een hart zo vol liefde en vreugde dat ze iedereen blij wilde maken met Kerstmis.
De dag voor Kerstmis was ze vroeg wakker geworden en de hele dag had ze liefdevolle daden verricht; en toen het avond werd en de klokken begonnen te luiden, ging ze met een mand met speelgoed naar een kerk, waar ze de Kerstman moest helpen door cadeautjes aan de kinderen van de armen te geven.
Haar vader was bij haar, en ze waren zo blij dat ze vrolijke kerstliederen zongen, en hielden de maat met hun voeten bij terwijl ze zich door de straat haastten, vlak bij de houten stoep, net toen Gretchen bij haar lege schoenen in slaap viel. De maan had die lege schoenen gezien en vulde ze met manestralen. De sterren hadden ze gezien en keken er vol medelijden in; en toen Margaret en haar vader de klompjes zagen, riepen ze naar elkaar, want ze waren in Duitsland geweest en ze wisten dat het kleine meisje op de goede Kerstman wachtte.
“Wat kunnen we haar geven?” fluisterde Margarets vader, terwijl hij naar zijn manden keek; maar Margaret wist het meteen, want ze haalde een babypop uit haar mandje – een pop die eruitzag alsof er van gehouden moest worden – en legde die teder op de klompjes. Toen tilde Margaret een hoek van de deken van Gretchens roze gezicht en riep: ‘Vrolijk kerstfeest!’ met zoveel hartelijkheid dat het kleine meisje wakker schrok en ontdekte niet Margaret en haar papa, want die waren weggelopen, maar o! wonder der wonderen! het liefste kerstcadeau dat ooit aan een klein meisje met heimwee is gegeven, en waardoor ze zich thuis voelde, lag daar.
Oh! Alle klokken zongen en luidden, Margaret en haar vader antwoordden met hun vrolijke kerstliedjes, terwijl ze voortsnelden op hun weg.