De wolf en de magere hond

Samenvatting

Het verhaal gaat over een Wolf die tijdens het jagen een magere Hond tegenkomt. Hoewel de Wolf normaal gesproken een magere vangst zou afslaan, is hij zo hongerig dat hij toch probeert de Hond te grijpen. De slimme Hond overtuigt de Wolf om hem met rust te laten door te beloven dat hij binnenkort dik en sappig zal zijn na een feestmaal bij zijn baas thuis. De Wolf stemt toe en vertrekt, belovend terug te keren voor een betere maaltijd. Wanneer de Wolf terugkomt, wordt hij echter misleid door de Hond en geconfronteerd met een andere grote en intimiderende hond in de tuin. Uiteindelijk vlucht de Wolf in paniek, zonder zijn verwachte maaltijd. Het verhaal benadrukt slimheid en tactiek in plaats van brute kracht.

Luister naar de audio


Lees online

Een Wolf die op een avond op jacht was, ontmoette een Hond. Het was een erg magere hond en de Meester Wolf zou normaliter zijn neus hebben opgehaald voor zo’n magere vangst ware het niet dat hij heel erg hongerig was. Dus begon hij richting de Hond te kruipen terwijl de Hond naar achter bewoog.

“Laat me je herinneren, Meester Wolf,” zei de Hond, zijn woorden nu en dan afgebroken terwijl hij de scherpe tanden van de Wolf probeerde te ontwijken, “hoe onaangenaam het zou zijn om mij nu op te eten. Kijk naar mijn ribben. Ik ben niks dan huid en bot. Ik zal je iets vertellen. Over een paar dagen geeft mijn baas een groot feest voor de bruiloft van zijn enige dochter. Je kan je bedenken hoe lekker en dik ik zal worden van alle restjes van de tafel. Dan is het juiste moment om mij op te eten.”

De Wolf dacht inderdaad hoe lekker het zou zijn om een sappige, dikke Hond op te eten in plaats van dat uitgemergelde beest voor hem. Dus hij ging weg terwijl hij zijn broek ophees en beloofde terug te komen.

Een aantal dagen later kwam de Wolf terug voor het beloofde feest. Hij vond de Hond in zijn baasjes tuin and hij vroeg hem naar buiten te komen zodat hij hem kon opeten.

“Meneer,” zei de Hond met een lach, “Het zou een eer zijn om opgegeten te worden door u. Ik kom er direct aan wanneer de portier de deur opent.”

Maar de “portier” was een enorme Hond die de Wolf kende als zeer onaardig tegen wolven, van een eerdere, pijnlijke ervaring. Dus besloot hij niet te wachten, maar ging er zo snel als hij kon vandoor.