Op een dag bedacht de vos een plan om zichzelf te vermaken ten koste van de ooievaar, om wiens bijzondere verschijning hij altijd moest lachen.
“Dineer vanavond met mij”, zei de vos tegen de ooievaar en hij lachte in zichzelf omdat hij een streek had bedacht. De ooievaar was blij met de uitnodiging en accepteerde hem. Hij arriveerde bijtijds en had behoorlijk trek.
Vos serveerde soep voor het diner, maar deed dat in een ondiep bord. Zo kon de ooievaar er niet bij en kon hij alleen het topje van zijn snavel een beetje nat maken. Nog geen druppel soep kreeg de ooievaar daadwerkelijk binnen. De vos daarentegen slobberde de soep zo op en, tot teleurstelling van ooievaar, liet hij duidelijk merken hoe lekker het eten was.
De hongerige ooievaar vond de streek van de vos helemaal niet leuk, maar bleef kalm. Hij zag er het nut niet van in om in woede te ontsteken. In plaats daarvan nodigde hij, na het diner, de vos uit om de dag erna bij hem te komen eten. Vos arriveerde stipt op tijd en de ooievaar diende, een heerlijk ruikende, vissoep op. Hij serveerde alles in een lange kan, zodat vos niets meer kon doen dan de buitenkant likken en de heerlijke geur opsnuiven. En toen de vos hier woedend om werd, zei de ooievaar kalm: “Je moet anderen niet in de maling nemen, als je zelf niet tegen een stootje kunt.”