De vogel met negen koppen

Lang, lang geleden leefden er eens een koning en koningin die een dochter hadden. Op een dag toen de dochter in de tuin aan het wandelen was, kwam er plotseling een enorme storm op en werd ze meegenomen. De storm kwam van de vogel met negen koppen, die de prinses had geroofd en haar naar zijn grot had gebracht. De koning wist niet waar zijn dochter was gebleven en had daarom door het hele land afgekondigd: “Wie de prinses terugbrengt, mag met haar trouwen!”

Een jongeman had de vogel gezien toen deze de prinses naar zijn grot bracht. Deze grot bevond zich echter in het midden van een rotswand. Je kon er niet van beneden naar boven klimmen en ook niet van boven naar beneden. Toen de jongeman om de rots liep, kwam er een andere man langs en vroeg hem wat hij daar deed. De eerste jongeman vertelde hem dat de vogel met negen koppen de dochter van de koning had meegenomen en naar zijn grot had gebracht. De andere man wist wat hij moest doen. Hij riep zijn vrienden bij elkaar en zij lieten de jongeman in een mandje naar beneden zakken. Toen hij de grot binnenkwam, zag hij de koningsdochter daar zitten, terwijl ze de wond van de vogel met negen koppen waste. De hond van de hemel had namelijk zijn tiende kop afgebeten en zijn wond bloedde nog steeds. De prinses gebaarde echter naar de man om zich te verstoppen en dat deed hij ook. Toen de koningsdochter zijn wond had gewassen en verbonden, voelde de vogel met negen koppen zich zo op zijn gemak dat al zijn negen koppen een voor een in slaap vielen. Toen stapte de man uit zijn schuilplaats en hakte met een zwaard alle negen koppen af. De koningsdochter zei: “Het zou het beste zijn als jij eerst omhoog wordt gehaald en ik daarna kom.”

“Nee,” zei de man. “Ik blijf hier wachten tot jij veilig bent.” In eerste instantie was de koningsdochter niet bereid te gaan, maar uiteindelijk liet ze zich overtuigen en klom in het mandje. Maar voordat ze dat deed, nam ze een lange speld uit haar haar, brak hem in twee helften en gaf hem er een en hield de andere. Ze verdeelde ook haar zijden zakdoek met hem en zei dat hij goed voor beide cadeaus moest zorgen. Maar toen de andere man de koningsdochter omhoog had gehaald, nam hij haar mee en liet de jongeman in de grot achter, ondanks al zijn roepen en smeken.

De jongeman liep nu een rondje om de grot. Daar zag hij een aantal meisjes die allemaal door de vogel met negen koppen waren meegenomen en daar van honger waren omgekomen. En aan de muur hing een vis, vastgenageld met vier spijkers. Toen hij de vis aanraakte, veranderde deze in een knappe man, die hem bedankte voor zijn hulp en ze besloten elkaar als broeders te behandelen.

De eerste jongeman kreeg al snel honger. Hij stapte naar voren om eten te zoeken, maar er lagen alleen maar stenen. Plotseling zag hij een grote draak die een steen likte. Hij vroeg aan de draak hoe hij uit de grot kon komen, en de draak knikte in de richting van zijn staart. Dus klom hij omhoog, en in een oogwenk was hij beneden op de grond en was de draak verdwenen. Hij ging verder totdat hij een schildpad-schaal vol mooie parels vond. Maar het waren magische parels, want als je ze in het vuur gooide, stopte het vuur met branden en als je ze in het water gooide, verdeelde het water zich en kon je er doorheen lopen. De jongeman haalde de parels uit de schildpad-schaal en stopte ze in zijn zak. Niet lang daarna bereikte hij de zee. Hier gooide hij een parel in de zee, en onmiddellijk verdeelden de wateren zich en kon hij de zeedraak zien. De zeedraak riep: “Wie verstoort mij hier in mijn eigen koninkrijk?” De jongeman antwoordde: “Ik heb parels gevonden in een schildpad-schaal en er één in de zee gegooid, en nu zijn de wateren verdeeld voor mij.”

“Als dat het geval is,” zei de draak, “kom dan met mij de zee in en we zullen daar samen wonen.” Toen herkende de jongeman hem als dezelfde draak die hij in de grot had gezien. En bij hem was de knappe jongeman die hij had gered: hij was de zoon van de draak.

“Aangezien je mijn zoon hebt gered en zijn broer bent geworden, ben ik jouw vader,” zei de oude draak. En hij begroette hem hartelijk met eten en wijn.

Op een dag zei zijn vriend tegen hem: “Mijn vader wil je belonen. Maar accepteer geen geld of juwelen van hem, maar alleen een klein flesje. Hiermee kun je alles oproepen wat je maar wilt.”

En, zoals verwacht, vroeg de oude draak hem wat hij als beloning wilde, en de jongeman antwoordde: “Ik wil geen geld of juwelen. Het enige wat ik wil is het kleine flesje.”

Aanvankelijk wilde de draak het niet geven, maar uiteindelijk liet hij hem het hebben. En toen vertrok de jongeman uit het kasteel van de draak.

Toen hij weer voet aan land zette, voelde hij zich hongerig. Onmiddellijk verscheen er een tafel voor hem, bedekt met veel voedsel. Hij at en dronk. Na een tijdje voelde hij zich moe. En daar stond een ezel op hem te wachten, en hij klom op zijn rug. Nadat hij een tijdje had gereden, kwam er een wagen langs en hij klom erin. Maar de wagen schudde hem flink door elkaar, en hij dacht: “Als ik nu maar een koets had! Dat zou beter bij me passen.” Zodra hij eraan dacht, verscheen er een koets en hij ging erin zitten. De koets bracht hem naar de stad van de koning, de koningin en hun dochter.

Toen de andere man de koningsdochter had teruggebracht, werd besloten om het huwelijk te houden. Maar de koningsdochter wilde niet en zei: “Hij is niet de juiste man. Mijn redder zal komen en de helft van de lange speld voor mijn haar meebrengen, en de helft van mijn zijden zakdoek als teken.” Maar toen de jongeman na lange tijd nog niet verscheen, werd de koning ongeduldig en zei: “Het huwelijk zal morgen plaatsvinden!” Toen ging de koningsdochter treurig door de straten van de stad en zocht en zocht in de hoop haar redder te vinden. En dit was op de dag dat de koets arriveerde. De koningsdochter zag de helft van haar zijden zakdoek in de hand van de jongeman en vervuld van vreugde leidde ze hem naar haar vader. Daar moest hij zijn helft van de lange speld laten zien, die precies paste bij de andere helft, en toen was de koning ervan overtuigd dat hij de juiste, ware redder was. De valse bruidegom werd gestraft, het huwelijk gevierd, en ze leefden in vrede en geluk tot het einde van hun dagen.


Downloads