Een vlinder werd ooit verliefd op een mooie roos. Dat liet de roos niet onverschillig want de vleugels van de charmante vlinder hadden een prachtig patroon van goud en zilver. En dus, toen hij naar de roos toe fladderde en vertelde hoeveel hij van haar hield, bloosde ze, met rode wangen, en zei: “ja”. Na veel omhelzingen en gefluisterde beloften van trouw, nam de vlinder teder afscheid van zijn geliefde.
Maar helaas! Het duurde heel lang voordat hij bij haar terugkwam.
“Is dit nu trouw?”, riep de roos huilend uit. “Het is eeuwen geleden dat je wegging en je bent de hele tijd bij allerlei mooie bloemen geweest. Ik zag je juffrouw Geranium kussen en je fladderde rond juffrouw Fluitenkruid totdat de bij je wegjoeg. Ik wilde dat die bij je gestoken had.”
“Trouw?”, lachte de vlinder. “Ik had je nog niet verlaten of ik zag de wind je kussen. Je ging daarna schandalig verder met de hommel en je keek naar elk beestje wat voorbij vloog. Hoe kun jij dan trouw van mij verwachten?”