Een Reiger wandelde rustig langs de oever van een beek, zijn ogen op het heldere water gericht en met zijn lange nek en puntige snavel klaar om eventueel een lekker hapje te vangen voor zijn ontbijt. Het heldere water zat vol vis, maar Meneer de Reiger was deze morgen niet gauw tevreden.
“Geen kleine vis voor mij”, zei hij. “Zo’n karige maaltijd is niet geschikt voor een reiger.”
Toen zwom er een mooie jonge baars voorbij.
“Nee zeg”, zei de Reiger. “Ik zou niet eens de moeite nemen om mijn snavel te openen voor zoiets.”
Toen de zon opkwam, verliet de vis het ondiepe water aan de kust en zwom naar de koele diepten in het midden van het water.
De Reiger heeft geen vis meer gezien. Hij was blij dat hij uiteindelijk dan nog wel een kleine Slak had, als ontbijt.