De Nieuwjaarstoeter van oom Wiggily

Kerstmis was voorbij en de volgende feestdag voor de jongens en meisjes die in het dorp buiten het bos van oom Wiggily woonden, was Nieuwjaarsdag.

“Ik ga veel plezier hebben met oud en nieuw”, zei de ene jongen tegen de andere toen ze op de laatste dag van het oude jaar over de heuvel reden.

“Wat ga jij dan doen?”, vroeg de andere jongen.

“Ik ga het oude jaar uitblazen en het nieuwe jaar erin blazen”, was het antwoord.

“Oh nee!” dacht oom Wiggily, het konijn, dat toevallig onder een struik zat te rusten in de buurt van waar de jongens de heuvel afdaalden. “Ik hoop dat hij het oude jaar niet zo ver weg blaast dat het nieuwe jaar bang zal zijn om binnen te komen.” Toen luisterde hij weer, want de jongens praatten verder.

“Hoe ga je dat doen?”, wilde de andere jongen weten

“Met mijn kersttoeter”, was het antwoord. “Ik heb een grote toeter gekregen voor Kerstmis. Vanavond is het oudejaarsavond. Mijn vader zegt dat ik tot laat op mag blijven. Om twaalf uur gaat het oude jaar voorbij en het nieuwe jaar komt, en we gaan een feestje vieren in ons huis, en ik ga op mijn toeter blazen!”

“Waar gaat het oude jaar heen als je het wegblaast?”, vroeg een meisje met rood haar en sproeten dat ook buiten speelde.

“Oh, ik weet het niet”, antwoordde de jongen die het eerst over zijn kersttoeter had gesproken. “Het gaat gewoon weg, dat is alles! Het verdwijnt op dezelfde manier als het gat in een donut als je die eet.”

“Bij een donut eet je het gat niet op!”, verklaarde een andere jongen.

“Nou, je eet er omheen”, was het antwoord, “en dan is er geen gat meer. Zo is het ook met het oude jaar. Na twaalf uur op 31 december is er geen oud jaar meer. Dan is het 1 januari en het is nieuwjaar. Ik ga heel hard op mijn toeter blazen!”

“Dat gaan wij ook doen!”, zeiden de rest van de jongens en meisjes.

Maar één jongen, met een onhandige, zelfgemaakte slee, zei niet dat hij het nieuwe jaar in zou gaan blazen. Hij wendde zich af terwijl de andere jongens over hun komende plezier praatten. Iemand vroeg hem: “Ga je het oude jaar ook uitblazen, Jimmy?”

“Nee, ik denk het niet”, was het antwoord. “Ik ga slapen.”

“Van het geluid word je zeker wakker”, opperde iemand.

“Nou, dan ga ik daarna weer slapen”, was het antwoord.

“Dat is jammer!”, sprak de jongen zachtjes die het eerst over blazen in het nieuwe jaar had gesproken. “Misschien kan ik bij mij thuis een oude toeter vinden en die naar hem brengen. Als ik er twee kan vinden, breng ik er nog één naar zijn zus.”

“Oh, wat zullen we veel plezier hebben met het nieuwe jaar inblazen!”, riepen de jongens terwijl ze naar de top van de heuvel liepen zodat ze naar beneden konden sleeën. Maar Jimmy deed niet mee aan de vreugde. Hij was een arme jongen en, zoals de anderen hadden gezegd, had hij met Kerstmis niet veel in zijn kerstsok gevonden. Er was zeker geen vrolijk klinkende toeter.

“Dit is erg jammer”, dacht oom Wiggily, terwijl hij terugsprong naar zijn holle boomstrok-bungalow nadat hij ervoor gezorgd had dat de jongens hem niet zagen. “Ik vraag me af hoe ik aan een Nieuwjaarstoeter voor die arme jongen kan komen?”

Meneer Langoor dacht na maar hij leek geen plan te kunnen bedenken, toen hij, terwijl hij op het punt stond naar binnen te gaan, plotseling Billie, de geitenjongen, zag.

“O, oom Wiggily”, blaatte Billie. “Kijk eens naar mijn nieuwe hoorns!”

“Je nieuwe hoorns?”, riep meneer Langoor uit, terwijl hij zich naar zijn geitenkop keek. “Ga jij ook het nieuwe jaar inblazen?”

“Ja, maar niet met deze hoorns”, vervolgde Billie. “Ik bedoel, kijk naar de nieuwe hoorns op mijn hoofd. Ik was ziek, weet je, en mijn oude hoorns vielen er af, en nu heb ik deze nieuwe,” en hij schudde zijn hoofd, waarop twee lange, gebogen scherpe hoorns zaten. “Ik ga het nieuwe jaar inblazen, maar niet met deze nieuwe hoorns” blaatte de geitenjongen, “maar op mijn kersttoeter”

“Er is een jongen die dat niet kan doen”, zei oom Wiggily een beetje bedroefd. Toen kreeg hij plotseling een idee. “Denk je, Billie,” vroeg hij aan de geitenjongen, “dat van jouw oude hoorns een Nieuwjaarstoeter kan worden gemaakt?”

“Wel, ja, ik denk het wel”, antwoordde Billie. “Maar je zou het ene uiteinde moeten afzagen om een gat te maken om in te blazen. Mijn hoorns zijn gedeeltelijk hol en als je in het kleine uiteinde blaast, nadat je daar een gaatje hebt gemaakt, zou het geluid er aan het andere uiteinde uit moeten komen.”

“Dan weet ik wat ik kan doen!”, riep oom Wiggily uit. “Geef me je oude hoorns, Billie, jongen, en ik zal ze opknappen en er Nieuwjaarstoeters van maken. Ik weet hoe het moet!”

De geit gaf het konijn de oude hoorns. Oom Wiggily nam ze mee naar zijn bungalow, en hij en zuster Fuzzy wasten ze schoon en poetsten ze op. Daarna knaagde juffrouw Fuzzy, de rat, met haar scherpe tanden een beetje van het kleine uiteinde van elke hoorn, zodat ze er doorheen konden blazen.

Oom Wiggily maakte twee houten fluitjes en bevestigde er één aan het kleine uiteinde van elke hoorn.

“Nu ga ik het proberen”, zei hij tegen juffrouw Fuzzy.

Oom Wiggily blies in het kleine uiteinde van een hoorn. Aan de andere kant kwam er een vrolijk toeterend geluid uit.

“Hoera!”, riep meneer Langoor. “Deze zullen precies goed zijn voor Nieuwjaar! Ik zal er één de arme jongen brengen en eentje naar zijn zus. Dan kunnen ze het vieren met hun vrienden, die al kersttoeters hebben.”

“Dat is erg aardig van je”, zei zuster Jane.

“En het was aardig van jou om me te helpen de Nieuwjaarstoeters te maken”, zei oom Wiggily, terwijl hij weghuppelde, want het werd donker en binnenkort zou het oude jaar verdwijnen – net als het gat in de donut – en het nieuwe jaar zou komen.

Oom Wiggily rende de trap op van het huis van de arme jongen en het meisje die geen Nieuwjaarstoeters hadden. Niemand zag hem in de schemering. Hij legde de toeters op de deurmat, tikte drie keer met zijn kruk op de veranda en huppelde toen weg.

“Wat was dat voor geluid?”, vroeg het meisje aan de jongen.

“Ik zal gaan kijken”, antwoordde hij.

De jongen deed de deur open en zag, in het licht van de maan, die net achter een wolk vandaan kwam, de twee geitenhoorns die waren veranderd in Nieuwjaarstoeters.

“Hoera, hoera”, schreeuwde de jongen terwijl hij op één van de toeters blies. “Nu kunnen wij ook het oude jaar weg sturen en het nieuwe jaar vertellen hoe blij we zijn hem te zien. Hoera!”

“En ik kan ook blazen!”, lachte het meisje. “Hoera!”

Haar broer gaf haar de andere toeter, en toen het twaalf uur middernacht was, bliezen de kinderen zo hard ze konden op de toeters. Net als alle andere jongens en meisjes in het dorp. En de dierenjongens en -meisjes in hun nestjes en holen bliezen ook op hoorns en houten fluitjes om het nieuwe jaar te verwelkomen. Overal in het land luidden de klokken en werden de hoorns geblazen en klonken de toeters. Oom Wiggily hoorde ze in zijn holle boomstronk-bungalow, en zuster Fuzzy ook.

“Gelukkig Nieuwjaar!”, riep zuster Fuzzy.

“Gelukkig Nieuwjaar!”, zei Oom Wiggily.

De jongen en het meisje, blazend op de oude hoorns van Billie, de geitenjongen, dansten rond hun vader en moeder en wensten hen ook een Gelukkig Nieuwjaar.

“Waar hebben jullie die toeters vandaan?”, vroeg moeder.

“Oh, ik denk dat de Kerstman ze heeft laten vallen, op de terugweg naar de Noordpool”, antwoordde de jongen.


Downloads