Twaalfde nacht

Orsino, de hertog van Illyria, was erg verliefd op een mooie gravin genaamd Olivia. Toch was al zijn liefde tevergeefs, want ze minachtte hem.

De hertog verlangde naar iemand aan wie hij zijn verdriet kon vertellen en het verhaal van zijn liefde keer op keer kon herhalen. En het toeval bracht hem zo’n metgezel. Want omstreeks deze tijd verging er een mooi schip aan de Illyrische kust, en onder degenen die veilig aan land kwamen, waren de kapitein en een mooi jonge meisje, Viola genaamd.

Toch was Viola niet dankbaar dat ze uit de gevaren van de zee was gered. Ze was bang dat haar tweelingbroer Sebastian verdronken was. Hij was haar zo dierbaar en haar liefde voor hem vulde haar hele hart. Ze waren nauwelijks te onderscheiden, zoveel leken ze op elkaar, behalve dat ze andere kleren droegen. De kapitein vertelde haar als troost dat hij had gezien dat haar broer zich had vast gebonden aan een sterke mast en nog op zee leefde. Er was dus was er hoop dat hij gered zou worden.

Viola vroeg nu in wiens land ze was, en toen ze hoorde dat de jonge hertog Orsino daar regeerde en even nobel van aard was als zijn naam was, besloot ze zich te vermommen in mannelijke kleding en werk bij hem te zoeken als dienaar.

Hierin slaagde ze, en nu moest ze, van dag tot dag, luisteren naar het verhaal van Orsino’s liefde. Eerst voelde ze oprecht met hem mee maar als snel groeide haar sympathie uit tot liefde. En eindelijk drong het tot Orsino door dat het beter was voor zijn hopeloze liefde als hij deze jongeman naar Olivia toe stuurde met een boodschap. Viola ging met tegenzin deze opdracht uitvoeren. Maar toen ze bij het huis kwam, verbood Malvolio, Olivia’s rentmeester, de boodschapper de toegang tot het huis.

Viola (die nu Cesario heette sinds ze als jongen was vermomd) accepteerde de weigering tot toegang niet en zwoer dat hij hoe dan ook de gravin moest spreken. Olivia, die hoorde hoe haar instructies werden getrotseerd, werd nieuwsgierig naar deze moedige jongen. Dus ze zei: We zullen voor deze keer luisteren naar wat deze boodschapper van Orsino te vertellen heeft.”

Toen Viola binnen was en de bedienden waren weggestuurd, luisterde Olivia geduldig naar de verwijten die deze stoutmoedige boodschapper van de hertog, over haar uitstortte. En al luisterend werd Olivia verliefd op Cesario. “Hij heeft deze ring achter gelaten”, zei ze tegen Malvolio, en ze nam een ring van haar eigen vinger. En ze beval Malvolio hem te volgen.

Malvolio deed wat hem werd gevraagd, en toen zag Viola, die natuurlijk heel goed wist dat ze geen ring achter zich had gelaten, met de snelle geest van een vrouw dat Olivia van haar hield.

Orsino had ondertussen nog steeds liefdesverdriet en probeerde de pijn te verzachten door naar muziek te luisteren, terwijl Cesario naast hem stond.

“Ach”, zei de hertog die avond tegen zijn dienaar, “jij bent ook vast weleens verliefd geweest.”

“Een beetje”, antwoordde Viola.

“Wat voor soort vrouw was het?” hij vroeg.

“Iemand die eruit ziet zoals jij”, antwoordde ze.

“Hoeveel jaren oud was ze?” was zijn volgende vraag.

Hierop kwam het mooie antwoord: “Net zoveel jaren oud als u, mijn heer.”

Na een tijdje smeekte Orsino Cesario nogmaals om Olivia te bezoeken om zijn liefdesverklaring over te brengen. Maar ze wilde hem dat afraden dus ze zei: “Wat nu als er een dame zou zijn die van jou houdt zoals jij van Olivia houdt?”

“Ach! Dat bestaat niet”, zei de hertog.

“Maar ik weet” ging Viola verder, “wat voor liefde een vrouw voor een man kan hebben. Mijn vader had een dochter die, op die manier, van een man hield. Misschien zou ik, als ik een vrouw was ook op die manier van u kunnen houden, mijn heer”, voegde ze er blozend aan toe.

Maar Orsino zei “Haast je, ga snel naar Olivia en geef haar dit juweel, ik wil het nog een keer proberen!”

Dus Viola ging, en deze keer was de arme Olivia niet in staat haar liefde te verbergen, en bekende het openlijk met hartstochtelijke waarheid. Maar Viola verliet haar haastig en zei: “Ik ben niet geschikt voor jou.”

De verliefdheid die Olivia voor Cesario had, wekten de jaloezie op van Sir Andrew, een dwaze afgewezen minnaar. En dus werd er bedacht dat er een duel moest komen tussen Sir Andrew en Cesario. Toen de arme Cesario dit hoorde, werd hij erg bang. “Ik zal terugkeren naar huis, ik ben geen vechter.”

Maar hij werd gedwongen te blijven. Toen Sir Andrew verscheen, benam de schrik haar maar ze trok bevend haar zwaard. Sir Andrew, die ook bang was, volgde haar voorbeeld. Gelukkig voor hen, passeerden er op dat moment enkele officieren van het hof en zij stopten het duel. Viola ging er zo snel vandoor als ze kon, terwijl ze werd nageroepen: “Je bent nog laffer dan een haas!”

Terwijl al deze dingen gebeurden, was Sebastian, de broer van Viola, inmiddels aan de gevaren van de zee ontsnapt en veilig in Illyria geland. Hij was vastbesloten naar het hof van de hertog te gaan. Op zijn weg daarheen passeerde hij Olivia’s huis en kwam Sir Andrew tegen. Sir Andrew zag hem aan voor de laffe Cesario en sloeg hem met zijn zwaard: “Deze klap heb je verdiend”.

“Wel, deze is voor jou en deze ook”, zei Sebastian die hard terugsloeg totdat iemand zijn vriend te hulp kwam. Sebastian rukte zich echter los en zou ze allebei hebben gedood met zijn zwaard als Olivia, die de ruzie had gehoord, niet gekomen was. Zij stuurde Sir Andrew weg. Toen wendde ze zich tot Sebastian, van wie ze ook dacht dat het Cesario was, en smeekte hem om binnen te komen.

Sebastian, half versuft door de klappen en helemaal verrukt van haar schoonheid en gratie, stemde meteen toe. Diezelfde dag trouwden ze voordat ze had ontdekt dat hij niet Cesario was.

Orsino had inmiddels besloten om ook nog een keer zelf Olivia te bezoeken en nam Cesario mee. Olivia ontmoette hen allebei voor haar deur en toen ze, zoals ze dacht, haar man zag, verweet ze hem dat hij haar had verlaten.

Toen groeide Orsino’s wreedheid uit tot woede. Hij zwoer dat hij, om wraak op haar te nemen, Cesario zou vermoorden, van wie hij wist dat hij van haar hield. “Kom jongen”, zei hij tegen de dienaar. Een grote angst maakte zich van Olivia meester en ze riep luid: “Cesario, echtgenoot, blijf!”

“Ben jij haar man?” vroeg de hertog boos.

“Nee, mijn heer, ik niet”, zei Viola.

“Roep de heilige vader erbij”, riep Olivia. En de priester die Sebastian en Olivia had getrouwd, kwam binnen en verklaarde dat Cesario inderdaad de bruidegom was.

“O, jij ondeugd” riep de hertog uit. “Vaarwel, en neem haar mee, ga maar weg en jij en ik zullen elkaar nooit meer ontmoeten.”

Op dat moment kwam Sir Andrew binnen met een bebloede kroon, klagend dat Cesario zijn hoofd had geraakt.

“Ik heb je nooit pijn gedaan!”, zei Viola daadkrachtig. Maar ondanks al haar protesten geloofde niemand haar. Maar ze veranderden van gedachten, toen Sebastian ook binnenkwam.

“Het spijt me”, zei hij tegen zijn vrouw, “ik was het die Sir Andrew pijn heeft gedaan.”

“Eén gezicht, één stem, één gewoonte en twee personen!” riep de hertog, eerst naar Viola kijkend en toen naar Sebastian.

“Het is als een appel die in tweeën is gespleten”, zei Orsino, “deze twee mannen zijn meer gelijk dan een tweeling.”

“Ik heb nooit een broer gehad”, zei Sebastian. “Ik had een zus, maar die is door golven verslonden.”

Toen bekende Viola, verheugd haar dierbare broer in leven te zien, dat ze inderdaad zijn zus was, Viola. En terwijl ze sprak, voelde Orsino alleen maar liefde.

“Geef me je hand”, riep Orsino vol blijdschap. “Jij zult mijn vrouw zijn en de koningin van mijn fantasie!”

Zo werden Viola en Orsino heel gelukkig samen en Olivia en Sebastian ook!


Downloads