Prinses Rosette

Er waren eens een koning en een koningin. Ze hadden twee zoons en kregen later ook nog een dochter. Ze noemden haar Rosette.

Nu was het in die tijd de gewoonte dat bij de geboorte van een kind een feest werd gegeven waarbij alle feeën uit het land werden uitgenodigd. En het was ook gebruikelijk dat de feeën dan een voorspelling over het kind deden.

Toen de koningin de feeën naar de voorspelling vroeg, aarzelden ze eerst iets te zeggen. Maar de koningin drong aan, tot de hoofdfee uiteindelijk zei: “Lieve koningin, we vrezen dat Rosette de oorzaak zal zijn van een groot ongeluk voor haar broers en dat een liefdesrelatie hen het leven zal kosten.

De koningin en koning waren ten einde raad, tot iemand de koningin vertelde dat er in een groot bos een kluizenaar in een holle boom woonde die raad gaf aan mensen uit alle delen van de wereld. Dus ging de koningin bij hem op bezoek. De man gaf haar het advies dat ze de prinses haar leven lang in een hoge toren moesten opsluiten.

Toen de koning dit hoorde, liet hij direct een hoge toren bouwen en zette zijn dochter erin.

Korte tijd later werden de koning en de koningin erg ziek en ze stierven.

De oudste broer werd de nieuwe koning, en zei tegen zijn jongere broer: “Nu ik het voor het zeggen heb, wordt het tijd om ons zusje uit de toren te bevrijden.” En dat deden ze.

Rosette kon natuurlijk haar geluk niet op toen haar broers haar uit de toren haalden. Ze genoot samen met haar hondje Frisk van de grote kasteeltuin en de bloemenpracht. Opeens zag ze een prachtige pauw tussen de struiken staan. Ze raakte zwaar onder de indruk van de vogel en vroeg haar broers wat het was.

Ze zeiden dat het een vogel was, die af en toe werd gegeten. “Wat vreselijk!” riep ze. “Ik verklaar dat ik nooit met iemand anders zal trouwen dan met de Koning van de pauwen.”

“Maar zusje,” sprak de koning, “waar zouden we de Koning van de pauwen kunnen vinden?”

“Waar je maar wilt,” antwoordde de prinses, “maar ik wil met niemand anders trouwen.”

Op wens van hun zusje vertrokken de koning en de prins uit het kasteel om de Koning van de pauwen te vinden. Rosette was beeldschoon en daarnaast ook eerlijk, goedhartig en heel beleefd. De broers waren ervan overtuigd dat het de Koning van de Pauwen erg zou plezieren dat ze zijn koningin wilde zijn.

Dus lieten de broers een portret van haar maken om die aan de koning van de pauwen te tonen.

De koning en de prins reisden mijlen en mijlen, maar niemand kende de Koning van de pauwen. Tot ze bij het paleis van de Eendagsvliegen arriveerden. De Koning van de Eendagsvliegen ontving de gasten en vertelde hen waar ze de Koning van de pauwen konden vinden.

Het duurde niet lang meer of ze bereikten de stad van de Koning van de pauwen en de stad bestond gelukkig uit mensen en niet alleen uit vogels waar de koning en de prins toch een beetje bang voor waren. De Koning van de pauwen bleek een zeer aantrekkelijke jongeman met krullend licht haar en een kroon van veren van de staart van een pauw.

De koning liet hem het portret van prinses Rosette zien en vertelde hem dat hun zus graag met hem wilde trouwen. De Koning van de pauwen vond haar direct erg mooi, maar vertrouwde het toch niet helemaal. Dus zei hij: “Ik zal met heel mijn hart met haar trouwen, en het zal haar aan mijn hof aan niets ontbreken. Maar als ze niet zo knap is als op het portret, dan zal ik jullie moeten doden.” De broers wisten dat de prinses in het echt zelfs nog veel mooier was en ze maakten zich dan ook geen zorgen. Zelfs niet toen ze er tijdelijk voor naar de gevangenis werden gebracht in afwachting op de komst van de prinses.

In de tussentijd werd het bericht naar de prinses gestuurd met het verzoek naar de Koning van de pauwen te komen. Er werd een schip voor haar klaargemaakt. Ze zou reizen in gezelschap van een bootsman, haar gouvernante met haar dochter en haar hondje Frisk.

Toen de gouvernante een moment alleen met de bootsman had, vroeg ze hem: “Wil je een rijk man worden? Je hoeft alleen de prinses van de boot af te gooien. Mijn dochter gaat voor haar in de plaats. Ze zal met de Koning van de pauwen trouwen en ik zal je betalen met diamanten, zoveel je maar wilt.”

Toen het donker werd, ging Rosette naar haar bed om te slapen. De kleine Frisk lag aan het voeteinde. Toen ze sliep haalde de gouvernante de bootsman erbij en samen pakten ze het matras op en gooiden de prinses met bed en hond in het water.

Toen werd ze wakker! Tot haar schrik zag ze dat ze op het water dreef! Het matras was gevoerd met luxe veren, waardoor het niet kon zinken. Dus dobberde ze rond op zee.

Het schip lag al voor de kust van het land van de Koning van de pauwen. De dochter van de gouvernante trok een jurk aan van prinses Rosette. Maar oei, wat was ze lelijk! Toen de nepprinses aan land kwam, stonden de mensen van het land van de Koning van de pauwen haar al in groten getale op te wachten. Een prachtige koets zou haar naar de koning brengen. Niemand durfde iets te zeggen over het vreselijke uiterlijk van de toekomstige koningin. Ze konden even niets anders dan haar aan te staren, waarop ze hele lelijke dingen naar ze riep. Maar de mensen zeiden niets en brachten haar naar hun koning.

“Wat is ze lelijk!” hoorde de bootsman ze telkens zeggen en hij richtte zich tot de gouvernante en zei: “Het plan gaat mislukken, je dochter had knapper moeten zijn.” Ze antwoordde: “Dwaas, hou toch je mond, je brengt ons ongeluk!”

De Koning van de pauwen schrok zich een ongeluk toen hij haar zag. Haar verschijning maakte hem bang en hij riep: “die twee schurken in de gevangenis hebben me in de maling genomen! Het is een schande!” Daarna gaf hij opdracht om de bootsman, gouvernante en haar dochter in een van de gevangenissen op te sluiten.

De koning en de prins bevonden zich in een andere gevangenis, maar ze werden overgeplaatst naar een smerige cel dat onder water stond. “Wie heeft ons zoveel ellende gebracht?” vroegen ze zich af.

De Koning van de pauwen wilde hen eigenlijk niet doden en dacht eraan om ze met de zuster te laten gaan. Maar een vertrouweling van de koning zei hem dat hij publiekelijk wel ‘wraak’ op beide heren moest nemen, omdat het volk anders zou denken dat hij een lafaard was. Dus liet de koning de rechter beslissen. Deze besloot dat de broers veroordeeld zouden worden als verraders. De broers verklaarden daarop dat ze zich niet schuldig hadden gemaakt aan leugens en dat hun zus beslist een prinses was. Ze vroegen de rechter om zeven dagen uitstel van een vonnis om hun onschuld te bewijzen. De rechter ging hiermee akkoord.

In de tussentijd dreef prinses Rosette al een tijdje op het matras voor de kust van het land van de Koning van de pauwen. Ze dacht dat ze op bevel van de koning in de zee was gegooid. “Misschien heeft hij zich bedacht?” was het enige wat ze kon bedenken.

Een oude man hielp hen uit het water. Ze waren doorweekt en de man maakte in zijn hutje aan het strand een vuurtje waar ze zich aan konden opwarmen.

Ze vertelde de oude man wat haar was overkomen. De oude man zei: “Ga naar de koning en zeg wie je bent. Ik weet zeker dat, als hij je ziet, dat hij direct met je wil trouwen.” Maar de prinses zei dat ze bang was dat hij haar zou doden. De oude man had niets te eten in huis, dus vroeg ze Frisk naar de stad te gaan en daarvandaan iets lekkers mee te nemen.

Frisk liep rechtstreeks naar de keuken van de koning en pakte er al het eten uit de pan. Hij deed het in het mandje dat Rosette om zijn nek had gehangen en liep ermee terug naar de hut.

Hetzelfde deed Frisk drie dagen lang. Drie avonden stal hij al het eten uit de keuken van de Koning van de pauwen. De koning at al drie dagen lang niets en werd de derde dag dan ook heel erg ziek. Zijn vertrouweling verstopte zich die derde dag in de keuken en keek toe hoe een klein hondje al het eten stal, het in zijn mandje deed en ermee wegliep. Hij volgde het hondje en zag dat het eten naar een klein hutje aan de kust werd gebracht.

De koning wilde me eigen ogen zien wie zijn eten stal, maar de vertrouweling stond erop om er zelf heen te gaan. Hij zag de oude man in het hutje samen met de prinses eten van het gestolen vlees van de koning. Hij bond de oude man, de prinses en de hond stevig vast en nam ze mee naar het kasteel.

Toen ze bij het kasteel aankwamen, zei de koning. “Ze zullen met de twee bedriegers tegelijk tot de dood veroordeeld worden.”

De oude man viel op zijn knieën, bood zijn verontschuldiging aan voor het stelen van het eten en verklaarde dat prinses Rosette in de zee was gegooid. Toen de koning daarna een blik wierp op de prinses voelde hij vlinders in zijn buik, zo verliefd was hij direct op haar. Hij sprong op, rende naar haar toe, omhelsde haar en bevrijdde haar. Hij zei haar dat hij van haar hield met heel zijn hart.

 De koning en de prins werden gevraagd naar het paleisplein te komen. Ze gingen ook, maar dachten dat hun laatste uur geslagen was. Ook de bootsman, gouvernante en haar dochter werden naar het plein van het paleis gebracht.

Toen Rosette haar broers zag, vloog ze hen in hun armen. De bootsman, gouvernante en haar dochter smeekten om genade. De koning was zo blij, dat hij het hen vergaf. De oude man kreeg een grote beloning en mocht in het kasteel van de koning blijven wonen. Het huwelijksfeest duurde 15 dagen lang en iedereen leefde nog lang en gelukkig.


Downloads