Oom Wiggily gaat zwemmen

Op een dag, toen oom Wiggily door het bos huppelde, keek hij naar een vijver en zag Bully en Bawly Geen-Staart, de kikkerjongens, die vanaf het uiteinde van de springplank aan het springen waren. “Ah, dat doet me denken aan de tijd dat ik jong was!” dacht de konijnenheer. “Zolang zuster Jane er toch niet is, duik ik erin en ga ook lekker zwemmen.” In de vijver spatten Bully en Bawly naar hartelust rond, terwijl het konijn zijn jas uittrok.

“O, hoera! Daar is oom Wiggily!’ kwaakte Bully. “Kom erin, het water is heerlijk!” mompelde Bawly. “Bedankt, ik zal het proberen, hoewel ik niet zo’n goede zwemmer of duiker ben,” antwoordde meneer Langoor. Hij stond op het uiteinde van de springplank te wankelen. “Eén -twee -drie!” telde Bully. “Spring erin!” Oom Wiggily snuffelde nog een keer met zijn roze neus in de lucht en in de hoop dat hij niet te veel water zou krijgen, sprong hij erin!

Oom Wiggily dacht niet dat hij zo hard zou springen en zo diep zou duiken, maar hij deed het en toen zat zijn hoofd vast in de modder van de vijverbodem. “Auw, auw, blub-blub” riep de arme konijnenheer. “Snel! We moeten hem eruit halen! Pak zijn andere been vast!” kwaakte Bully. De twee kikkerjongens, aan het eind van de springplank, trokken zo hard als ze konden. “Als we hem eruit krijgen, zetten we hem op een vlot”, kwaakte Bully.

“Volgens ons kun jij beter niet meer proberen te zwemmen of duiken”, zeiden de kikkerjongens tegen oom Wiggily, nadat ze hem uit de modder hadden getrokken waar hij ondersteboven in was blijven steken. “Ik denk dat je gelijk hebt,” beaamde de konijnenheer. Dus Bully en Bawly maakten een vlot en oom Wiggily rustte comfortabel op het vlot terwijl de kikkerjongens het rond de vijver trokken. Maar toen kroop Fuzzy de Vos zachtjes naar de rand van de vijver….

“Nou, jongens, ik denk dat jullie me lang genoeg hebben laten ronddrijven”, zei oom Wiggily na een tijdje. “Duw het vlot maar naar de kant, dan kleed ik me weer aan.” Dus het vlot werd naar de kant geduwd. De kikkerjongens maakten weer sprongen vanaf de springplank en Fuzzy de Vos ging naar de waterkant om te wachten tot het konijn aan land kwam. “Mmm, hoe lekker zal het zijn om aan zijn oren knabbelen!” dacht de Vos, met zijn lippen smakkend.

“Oh mijn lieve hemel, help! Wat is dit?” riep oom Wiggily toen de Vos hem plotseling van het vlot trok toen hij de kant had bereikt. “Oren is het antwoord, oom Wiggily!” gromde de Vos. “Ik ga je meenemen naar mijn hol in het bos en lekker aan je oren knabbelen.” Niet wachtend om het konijn zichzelf te laten aankleden, ging de Vos voorop. Maar Bully en Bawly bedachten een truc. “Wij zullen deze grote steen naar de Vos slingeren”, zeiden ze.

Aan wal bond de Vos een stuk druivenrank als touw om de nek van arme oom Wiggily en sleepte het konijntje mee door het bos. “Nu zal het gemakkelijk zijn om de Vos met de steen te slaan en oom Wiggily niet te raken”, kwaakte Bully terwijl hij en zijn broer de springplank naar beneden trokken die de steen door de lucht moest slingeren als uit een geweer. “Oh, wat zullen sommige oren toch lekker smaken zometeen!” verzuchtte de Vos.

“Is alles er klaar voor?” vroeg Bully terwijl hij en zijn broer de springplank zo ver mogelijk naar beneden trokken. “Alles is klaar!” kwaakte Bawly. “Laat haar dan gaan!” riep Bully, en ze lieten de springplank los. Op en neer zeilde de grote steen, recht op de slechte Vos af die met oom Wiggily bijna bij zijn hol was. “Wil je me alsjeblieft laten gaan?” smeekte het arme konijntje. “Nee, geen sprake van!” snauwde de Vos en toen…

Trof plotseling een grote steen de ribbenkast van de Vos. “Eh!” gromde de Vos. “Wat gebeurt hier nu?” Maar dat was alles wat hij nog kon vragen, want hij viel naar beneden en de steen viel bovenop hem en hij kon niet meer opstaan om aan de oren van oom Wiggily te knabbelen. “Jullie waren erg slim, kikkerjongens, om die truc te bedenken!” lachte het konijntje toen de drie vrienden wegsprongen. En de Vos riep: “Wauw!”


Downloads