Er was eens een heel vrolijk konijntje dat echt niet van gezeur hield. Maar natuurlijk zeurden alle dieren in het bos weleens. De mol zeurde over een gang die ingestort was, de eekhoorn zeurde omdat hij zijn nootjes weer eens kwijt was, de pad zeurde omdat hij om moest lopen en de papegaai zeurde omdat niemand meer met hem wilde praten.
De dieren kwamen met hun gezeur graag bij het konijntje. Hij was immers altijd vrolijk en daar werd iedereen blij van.
Het konijntje liet al dat gezeur toch echt liever buiten zijn deurtje. Maar hij wilde zijn bosvriendjes ook niet in de steek laten. Dus had hij iets slims bedacht.
Hij zette naast zijn deur een hele rij laarsjes. Daar konden zijn vriendjes dan hun gezeur in stoppen als ze er vanaf wilden.
Maar ze konden er ook bijvoorbeeld boosheid of verdriet in kwijt, als ze daar last van hadden.
Sommige dieren stopten er ook leuke dingen in zoals een goede mop of een mooi verhaal.
En de laarsjes? Die worden elke keer op tijd geleegd, namelijk telkens als het konijntje zijn straatje schoon gaat vegen!