Hoe de regendruppels en de zonnestralen hielpen

Op een ochtend keek Moeder Natuur om zich heen en zei: “Mijn kinderen hebben zo’n fijne lange rust gehad en dat zal ze goed doen, want ze hebben een drukke zomer voor de boeg. Het is nu tijd om te gaan werken, maar sommigen van de baby’s worden gewoon niet wakker voordat het moet, ik moet onmiddellijk mijn helpers laten komen.”

De lange dagen brachten haar berichten over, die in onze taal ongeveer zo zouden luiden: “Mijn beste helpers, zonnestralen en regendruppels, jullie zijn hier op aarde nodig. Het is tijd om mijn plantenkinderen aan te kleden en ze werk te geven. De vogels moeten uit het zuiden worden teruggeroepen en de cocons moeten worden geopend zodat mijn vlinders eruit kunnen komen. Ik zal goede grond moeten maken en mijn klaverbedden klaar moeten maken voor de honingmakers. Kom meteen, sommigen hebben al te lang geslapen. Fluister tegen de bomen, als je passeert, dat het tijd is dat ze uitlopen, wees zachtaardig voor iedereen, want het zijn mijn kinderen en ik hou van ze. Vaarwel, Moeder Natuur.”

Dit bericht richtte ze aan de Zonnestralen in het Blauwe Lucht Park en de Regendruppels in Wolkenland. Toen de boodschap deze kleine helpers bereikte, begonnen ze onmiddellijk aan de oproep te gehoorzamen, en de zon lachte zo vrolijk, dat oma naar de deur van de boerderij kwam en opmerkte: “Wat is het vandaag warm, net lente. Ik geloof dat ik mijn geraniums zal uitzetten.” Maar juist op dat moment zei een zachte stem: “Wacht nog even tot we de grond zacht hebben gemaakt”, en plop daar kwam er een regendruppel op de neus van de lieve oude dame. Ze haastte zich naar binnen en zei: “Wat een vreemd weer hebben we! Eerst zon en dan regen.” Toen glimlachten de Regendruppels en de Zonnestralen naar elkaar en dansten nog vrolijker, want ze wisten wat een goed werk ze deden voor het grote bruine huis, waar de bloemen wonen.

Het tikken en tikken van de regendruppels maakte hen wakker, en toen ze hun slaperige hoofden ophieven en de warme kussen van de zonnestralen voelden, waren ze blij en begonnen ze te groeien. Zachte briesjes riepen de bladeren om tevoorschijn te komen, en al snel werden de bruine jassen die de bomen de hele winter hadden gedragen vervangen door nieuwe groene jurken. Wilg en sneeuwklokje waren de eersten die de lente aankondigden, en al snel volgden krokus en viooltje. Buiten in het bos bloeiden kleine roze en witte meibloemen. Zaadjes barsten uit hun jasjes en lieten groene pluimen opstijgen. Toen riep Moeder Natuur haar helpers opnieuw en zei dat ze naar de lelies moesten zoeken en ze voor Pasen in witte gewaden moesten kleden. En zo kwam elke mooie bloem weer – en de vogels zongen weer, en de kinderen waren blij dat de lente weer was aangebroken. De kleine helpers hadden hun werk goed gedaan en waren gelukkig – en iedereen was dankbaar voor de lente.


Downloads