Er was eens een klein dorpje verstopt in de bergen waar de kerstperiode in volle gang was. Het stadsplein was versierd met knipperende lichten, de lucht was gevuld met het geluid van kerstzangers, en de grote kerstboom van de stad stond groot en trots in het midden van dit alles.
Maar er ontbrak iets. De mooiste maretak van de stad, die in het hele land bekend stond om zijn weelderige groen en levendige rode bessen, was verdwenen.
De stadsbewoners waren er kapot van. Zonder de maretak leek de kerstboom gewoon niet compleet.
Een groep vrienden – Avery, Samuel, Caden en Brooks – besloot het heft in eigen handen te nemen en de zaak van de verdwenen maretak op te lossen.
Allereerst doorzochten ze alle huizen in de stad, in de veronderstelling dat één van de stadsbewoners de maretak voor zichzelf had meegenomen. Maar na een grondig onderzoek kwamen ze met lege handen terug.
Daarna besloten de vrienden de nabijgelegen bossen te doorzoeken. Ze liepen urenlang, waagden zich in de kou en de sneeuw, totdat ze eindelijk een klein open plekje vonden. En daar, tot hun verbazing, vonden ze de verdwenen maretak hangend aan een tak.
Maar wie had de maretak van het stadsplein kunnen stelen en in het bos verstoppen? De vrienden keken nog eens goed en zagen een familie eekhoorns ineengedoken onder de maretak, knabbelend aan de bessen.
De vrienden realiseerden zich al snel dat de eekhoorns hongerig moesten zijn geweest en de maretak hadden meegenomen om te eten. De vrienden hadden medelijden met de kleine wezens en besloten de eekhoornfamilie uit te nodigen voor het kerstfeest van de stad.
Op het feest waren de stadsbewoners dolblij om hun maretak terug te hebben, en de eekhoornfamilie was dankbaar voor het heerlijke feest. Iedereen was blij en de kerstsfeer werd hersteld in de stad.