Het kleine nieuwjaar

Op een koude ochtend ontwaakte Maurice uit zijn dromen, ging rechtop in bed zitten en luisterde. Hij meende geklop op zijn raam te horen; maar hoewel de maan helder scheen, had Jack Frost het zo druk gehad met zijn werk dat Maurice niet door de dik geverfde ruiten heen kon kijken. Dus kroop hij slaperig uit bed, opende het raam en fluisterde: “Wie is daar?”

“Ik ben het”, antwoordde een rinkelende stem. “Ik ben het kleine nieuwjaar, ho! ho! En ik heb beloofd iedereen een zegen te brengen. Maar ik ben zo’n klein kereltje dat ik iemand nodig heb om me te helpen ze uit te delen. Wil je alsjeblieft naar buiten komen om te helpen?”

“Oh, het is zo koud!” zei Maurice. “Ik ga liever terug naar mijn warme bed”,en hij huiverde toen Jack Frost, die langskwam, hem onder de kin kietelde met een van de ijzige verfkwasten.

“Let niet op de kou”, drong het nieuwe jaar aan. “Help me alsjeblieft.”

Dus haastte Maurice zich in zijn kleren en was snel buiten op het erf. Daar vond hij een jongen met blozende wangen, iets kleiner dan hijzelf, die een grote kar trok die beladen leek te zijn met goede dingen. Aan de ene kant van deze kar was het woord “Liefde” geschilderd en aan de andere kant “Vriendelijkheid”. Zodra het nieuwe jaar Maurice zag, zei hij: “Grijp nu alsjeblieft de kar vast en help me trekken” en ze trokken de kar de oprijlaan af en de heuvel op tot ze bij een oud huisje kwamen.

“Hier bel ik het eerst aan”, zei het nieuwe jaar. Maurice keek hem verwonderd aan. “Nou, maar hier woont niemand behalve een oude chagrijnige man en hij heeft geen kinderen!” – “Hij heeft mijn hulp nodig”, zei het nieuwe jaar, “want volwassen mensen vinden het net zo leuk als er aan hen gedacht wordt als kinderen. Jij schept de sneeuw weg op het pad naar zijn deur, terwijl ik wat van mijn zegeningen uitlaad; en de kleine handjes gingen druk aan het werk. Hij pakte warme kleding, hout en een nieuwjaarsdiner. En het nieuwe jaar neuriede terwijl hij werkte: –

   "Oh, ik ben het kleine nieuwjaar; ho! ho!
   Hier kom ik struikelend over de sneeuw,
   Mijn klokken schudden met een vrolijk kabaal;
   Dus open je deur en laat me binnen."

Oude Joe, die lawaai hoorde buiten, kwam naar de deur, en toen hij alle mooie geschenken zag, liepen de tranen van blijdschap over zijn wangen; en terwijl hij ze het huis in droeg, fluisterde hij: “De lieve Heer is hier vannacht geweest.”

“Waar gaan we nu heen?” vroeg Maurice terwijl ze de heuvel af renden. “We gaan wat bloemen naar een arm, ziek meisje brengen”, antwoordde het nieuwe jaar.

Al snel kwamen ze bij een klein wit huis, waar het nieuwe jaar stopte. “Oh Betsy, mijn buurmeisje woont hier”, zei Maurice. “Ik wist niet dat ze ziek was”. – “Kijk”, zei het nieuwe jaar, “dit raam staat een beetje open, laten we dit bosje rozen in de kamer gooien. Ze zullen haar plezieren als ze wakker wordt, en ze zullen haar een paar dagen gelukkig maken.”

Daarna haastten ze zich naar andere plaatsen, overal een zegen achter zich latend.

“Wat een prachtige kar heb je”, zei Maurice; “Hoewel je er zoveel uit hebt gehaald, lijkt het nooit leeg te raken.” – “Je hebt gelijk, Maurice, er komt nooit een einde aan liefde en vriendelijkheid. Zolang ik mensen vind om lief te hebben en vriendelijk voor te zijn, is mijn kar vol zegeningen voor hen; en hij zal nooit leeg raken. Als je elke dag met me meegaat en me helpt mijn zegeningen te verspreiden, zul je zien hoe gelukkig je het hele jaar zult zijn.”

“Een gelukkig nieuwjaar!” schreeuwde iemand. Maurice lag in bed en zijn zus stond in de deuropening naar hem te glimlachen. “Heb je een leuke droom gehad?” vroeg ze.

“Huh, waar is het kleine nieuwjaar?” zei Maurice; “hij was net nog hier bij mij.”

“Kom naar mama’s kamer en kijk wat hij je heeft gebracht,” antwoordde zijn zus. Daar vond hij in een sneeuwwit wiegje een klein broertje, het geschenk van het nieuwe jaar. Wat was Maurice toen gelukkig! Maar hij vergat zijn droom niet. Maurice deed het hele jaar zijn best om behulpzaam te zijn!


Downloads