Er waren eens een koning en een koningin. Ze hadden één wonderschone dochter. Het koningspaar was heel gelukkig en had aan geld geen gebrek. Dit kwam ook dankzij een wonderlijke ezel die hoorde bij de troon. Deze ezel had een bijzondere gave. Zijn uitwerpselen waren niet zoals die van zijn soortgenoten, maar bestonden uit gouden munten.
Op een dag sloeg het noodlot toe. De koningin werd heel erg ziek. Op haar sterfdag riep ze de koning en vroeg hem opnieuw te trouwen. Ze hadden samen maar één dochter en het land had prinsen nodig om de koning op te volgen. De prinses had dan wel de kwaliteiten om het land te regeren, maar op een dag zou ze trouwen met een vreemdeling en dan zou de vreemdeling haar met hem meenemen.
Er gingen jaren voorbij, maar de koning kon het niet over zijn hart verkrijgen met een andere vrouw te trouwen. Staatsmannen drongen steeds meer op een tweede huwelijk aan. Maar het grote verdriet om het verlies van zijn vrouw zorgde ervoor dat hij uiteindelijk zijn verstand verloor. In zijn waanideeën zag hij zichzelf weer als een jonge man en begon te denken dat zijn dochter zijn koningin was. En zo in het verleden levend, eiste hij dat de prinses met hem zou trouwen.
Radeloos besloot de prinses haar peettante een bezoek te brengen. Haar peettante was een goede fee. “Lieve kind,” zei de fee, “ik adviseer je de koning toestemming voor het huwelijk te geven onder de voorwaarde dat hij je een japon zal geven in de kleur van het weer. Het zal hem ondanks zijn macht en liefde nooit lukken je dit te geven.”
Maar de goede fee had het mis. De koning riep de allerbeste kleermakers van het land bijeen en gaf hen de opdracht een jurk in overeenstemming met de wensen van de prinses te maken. Het werd een prachtige japon, in een adembenemende kleur van de hemel zo blauw.
De prinses was zeer verdrietig dat het de koning gelukt was. De goede fee was zeer verbaasd dat haar plan mislukt was, en zei: “Vraag de koning om een andere jurk in de kleur van de maan. Ik weet zeker dat hem dat niet zal lukken.”
Maar weer had de fee het mis. Toen de prinses de jurk in de kleur van de maan in ontvangst nam, vond ze het de mooiste jurk die ze ooit had gezien. Maar het maakte haar doodongelukkig, omdat een huwelijk nu onvermijdelijk bleek. “Ik begrijp er niets van,” zei de fee, “dit zou niet moeten kunnen, maar vraag de koning nog één keer om een jurk. Dit keer in de kleur van de zon, dat zou onmogelijk te realiseren moeten zijn.”
Dus vroeg de prinses de koning opnieuw om een jurk zoals de fee haar had gevraagd. De verliefde koning gaf vele diamanten en robijnen uit om dit prachtige werk te kopen. Niets mocht worden gespaard om de jurk zo mooi te maken als de zon. En inderdaad, toen de jurk werd gebracht, scheen de jurk als de zon en niemand had ooit een mooiere japon gezien.
Toen de fee de jurk zag, werd ze rood van woede. “Deze keer zullen we je vader het meest onmogelijke vragen. Vraag hem de huid van de ezel waar hij zo veel van houdt. Het is zeker dat hij aan dit verzoek niet zal kunnen voldoen en dat zal betekenen dat je niet met hem hoeft te trouwen.”
Toen de prinses de koning om deze gunst vroeg, was de koning zeer verbaasd, maar toch gaf hij weer toe. De arme ezel werd geofferd voor de prinses en deze voelde zich doodongelukkig.
De fee besloot hierna dat de prinses het paleis direct moest verlaten. Verstopt onder het vel van de ezel zou ze ongemerkt naar buiten glippen. “Ga nu snel,” zei de fee. ‘Ik geef je mijn toverstaf. Tik ermee op de grond en er zal een kist met al je bezittingen, kleding en juwelen verschijnen.”
Niet alleen de koning, maar ook het hele land was in rep en roer door de verdwijning van de prinses. De koning stuurde honderden soldaten om haar te zoeken, maar niemand kon haar vinden.
Op een dag klopte de prinses aan bij een boerderij. De boerin had iemand nodig om voor de ganzen en de varkens te zorgen. Ze mocht daarom blijven en ook in de keuken helpen. In het begin werd ze door de mensen op de boerderij gepest omdat ze er zo vies en onaangenaam uitzag onder haar ezelsvel. Maar ze werkte ijverig en daarom werd ze uiteindelijk door iedereen met rust gelaten.
Op een dag zag ze haar eigen spiegelbeeld in het water van de fontein. Ze schrok van zichzelf. Wat zag ze er verwaarloosd en vies uit! Ze waste haar gezicht en handen, waarmee ze de oorspronkelijke, prachtige kleur terug kregen. Maar ze moest het ezelsvel weer aantrekken om niet op te vallen.
De volgende dag was een feestdag en ze was alleen op de boerderij. Ze nam de toverstok en daar was de kist met al haar bezittingen. Ze maakte zich mooi en kleedde zich in de jurk in de kleur van het weer. Vanaf dat moment besloot ze op zon- en feestdagen de prachtige jurken afwisselend te dragen. Het waren alleen de boerderijdieren die haar zagen. Maar ze hielden echter net zo veel van haar als ze gekleed was in haar ezelsvel waarnaar ze inmiddels op de boerderij naar werd vernoemd.
Op een feestdag kwam de knappe prins van het land, het erf op om er wat uit te rusten van de jacht. De prinses had hem zien aankomen. Ze zocht snel haar kamer op waar ze zich kon verstoppen. De prins ging wat rondkijken tot de gesloten kamer zijn aandacht trok. Hij keek door het sleutelgat en was stomverbaasd over wat hij daar zag.
Hij wilde het liefste de deur open breken, maar vond dat niet gepast. Daarom vroeg hij de boeren wie hij in de kamer had gezien. Hij hoorde dat het de kamer van Ezelsvel was en dat niemand zich met haar bemoeide of met haar sprak omdat ze zo vies en onaangenaam was.
De prins vertrok daarna naar huis en was tot over zijn oren verliefd op de vrouw die hij door het sleutelgat had gezien. Hierna werd de prins heel erg ziek. De beste artsen konden hem niet helpen.
Op een dag ging de koningin bij haar zoon zitten. De prins vertelde dat hij graag wilde dat het meisje op de boerderij, genaamd Ezelsvel, een cake voor hem zou bakken. De koningin vond het een vreemd verzoek, maar toch deed ze wat haar zoon haar had gevraagd en verzocht Ezelsvel een cake voor de prins te maken.
De prinses was dolgelukkig toen ze hoorde dat de prins haar had gevraagd een cake voor hem te bakken. Ze sloot zich op in haar kamer en trok haar mooiste jurk en juwelen aan. Daarna ging ze een cake bakken met de beste eieren en het fijnste meel. Daarbij verloor ze haar ring in het beslag. Toen de cake klaar was, trok ze haar ezelsvel weer aan om de cake mee te geven aan de bode.
De prins at de cake en verslikte zich bijna aan de ring. Hij bekeek het juweel aandachtig. Zonder twijfel wist hij dat de ring de beeldschone jongedame toebehoorde.
Kort daarna kwam de koorts heftiger dan ooit terug bij de prins. De artsen vertelden de koningin dat de ziekte van de prins veroorzaakt werd door liefde. De koning en koningin wilden weten voor wie de prins zoveel liefde had. De prins liet hen de gouden ring zien en zei: “Ik wil trouwen met de vrouw aan wie deze ring toebehoort.”
De koning liet zijn soldaten het hele land doorzoeken naar degene die de ring zou passen. Alle dames van adel waren het eerst aan de beurt. Daarna volgden ook de plattelandsmeiden, maar geen van hen paste de ring. Uiteindelijk werden ook de ganzenhoedsters gevraagd de ring te passen, maar ook hier zonder succes. “Jullie hebben Ezelsvel niet gevraagd, die de cake voor mij heeft gemaakt,” zei de prins. Iedereen lachte en er werd gezegd: “Nee, ze is te vies en te onaangenaam.” Maar de koning liet haar onmiddellijk komen.
Ezelsvel was blij verrast dat ze naar het paleis van de prins mocht komen. Ze wist natuurlijk dat het haar ring was. Ze maakte zich mooi en deed een van haar japonnen aan en verborg zichzelf onder haar ezelsvel. Toen ze naar de prins werd gebracht, kon hij niet geloven wat hij zag. Was dit hetzelfde meisje dat hij door het sleutelgat had gezien? Verward vroeg hij: “Ben jij het die in het kamertje op het erf van de boerderij logeert?” “Ja, uwe hoogheid,” antwoordde ze. “Geef me je hand,” zei de prins.
Iedereen was verbaasd te zien dat onder de huid van de ezel een perfect verzorgde hand tevoorschijn kwam en de ring gleed moeiteloos aan haar prachtige vinger. Toen gleed het ezelsvel van haar schouders. Daar verscheen ze in haar beeldschone gedaante. De prins viel op zijn knieën en hield haar zo stevig vast, dat ze ervan bloosde. De koning en koningin kwamen haar hartelijk omhelzen en vroegen haar of ze met de prins wilde trouwen.
Op dat moment verscheen de fee en ze vertelde het hele verhaal van de prinses. De prins, de koning en de koningin waren daarna nog eens dubbel zo blij met de prinses. De prins kon niet wachten om met de prinses te trouwen, maar de prinses vond dat ze eerst toestemming daarvoor van haar vader nodig had. Dus kreeg haar vader een uitnodiging zonder de naam van de bruid te vermelden.
De koning kwam en tot oneindige vreugde van iedereen had de koning zijn verstand teruggekregen en was hij voor de tweede keer getrouwd met een prachtige, goede vrouw. De koning was heel gelukkig dat hij zijn dochter had teruggevonden en gaf zijn zegen aan het huwelijk.
Er werd een groot feest gegeven en iedereen leefde nog lang en gelukkig.