Een blij ei

Er was eens een Moeder Kip met zeven eieren. Een van de eieren was een blij ei. Het rolde alle kanten op, maakte grote sprongen en er klonken vrolijke liedjes en een schaterlach uit de eierschaal.

Voor Moeder Kip was het een hele toer om dit ei uit te broeden. Ze was dan ook heel benieuwd wat er uit dit ei zou komen. Vader Haan, die wel van een dolletje hield, verheugde zich op zijn fladderende kuikenkindertjes en was ook zeer nieuwsgierig naar het blije ei. 

Moeder Kip zorgde goed voor haar eieren, ze verliet alleen het nest even om haar pootjes te strekken en wat te eten en te drinken. 

En eindelijk na 21 dagen broeden, begonnen de eieren uit te komen. Moeder Kip moedigde haar kuikens aan om de eierschalen verder open te breken met hun kleine snaveltjes terwijl Vader Haan er trots bij stond te kijken. 

Er verschenen zes gele kuikentjes. Ze konden gelijk op hun pootjes staan en trippelden alle kanten op. 

Uit het blije ei kwam een verrassing…dit kuikentje had geen geel verenpakje maar een verenpakje in alle kleuren van de regenboog! Hij duikelde in het rond, maakte gelijk gekke reuzensprongen, liet zijn schaterlach horen en zong het hoogste lied. 

Nu waren de andere kuikentjes wel een beetje jaloers op hem. Dus besloten ze dat ze hun eigen veertjes ook mooie kleurtjes zouden geven. Maar dit lukte niet zo goed. Het werd een grote kliederboel en de verf zat overal behalve op hun veertjes. Gelukkig legde Moeder Kip al gauw weer een paar nieuwe eieren die niet uitgebroed hoefden te worden. Toen hebben de kuikentjes deze eieren maar een mooi kleurtje gegeven.

En als je, met Pasen, goed zoekt, kun je er misschien wel eentje vinden!


Downloads