De Wolf en de Ezel

Een Ezel was eens aan het eten in een weiland bij een bos toen hij een Wolf zag loeren, in de schaduwen langs de heg. Hij raadde gemakkelijk wat de Wolf in gedachten had en bedacht een plan om zichzelf te redden. Dus deed hij alsof hij een manke poot had en begon pijnlijk te strompelen.

Toen de Wolf naar boven kwam, vroeg hij de Ezel wat hem mank had gemaakt. De Ezel antwoordde dat hij op een scherpe doorn was gestapt.

“Trek die doorn alsjeblieft uit mijn poot” smeekte hij, kreunend alsof hij heel veel pijn had. “Als je dat niet doet, kan de doorn in je keel blijven steken als je me straks opeet.”

De Wolf zag de wijsheid van het advies in. Hij wilde natuurlijk van zijn maaltijd genieten zonder gevaar voor verstikking. Dus de Ezel hief zijn manke poot op en de Wolf begon heel nauwkeurig en zorgvuldig naar de doorn te zoeken.

Op dat moment schopte de Ezel met volle kracht en liet de Wolf een tiental passen verder tuimelen. En terwijl de Wolf, kreunend en steunend door de pijn, heel langzaam weer overeind kwam, galoppeerde de Ezel veilig weg.

“Dat is maar beter ook voor mij”, gromde de Wolf terwijl hij de struiken in kroop. ‘Ik ben slager van beroep, geen dokter.


Downloads