Er was eens een jongen genaamd Jack die een slechte houding had tegenover zijn ouders, broer en zus. Hij maakte vaak ruzie met hen en zei kwetsende dingen, zelfs als ze hem probeerden te helpen.
Op een dag kreeg Jack een grote ruzie met zijn ouders. Hij was zo boos dat hij schreeuwde: “Ik zal jullie niet missen als jullie weg zijn!”
De volgende dag toen Jack thuiskwam van school, merkte hij dat alle ramen en deuren openstonden en er een koude wind naar binnen blies. Hij zag ook dat de vloeren bedekt waren met sneeuw.
“Mama? Papa? Emma? Harry? Waar zijn jullie?” riep Jack, maar er kwam geen antwoord.
Bang en verward ging Jack naar de eetkamer en zag een sneeuwbol op tafel staan. In de sneeuwbol zag hij zijn ouders, broer en zus, allemaal kloppend op het glas. De boze sneeuwkoningin had zijn familie meegenomen om hem een lesje te leren. Ze stond achter hem en zei met een ijzig stem: “Ze blijven voor altijd opgesloten, tenzij je een manier vindt om het goed te maken.”
Jack had spijt en verdriet van zijn slechte gedrag. Hij realiseerde zich dat het verkeerd was om zulke gemene dingen tegen zijn familie te zeggen. Vastbesloten om het goed te maken, deed Jack alles wat hij kon om zijn familie te redden. Hij gebruikte een föhn om de sneeuw te smelten en probeerde de sneeuwbol te openen, maar die zat stevig dicht. Hij maakte het huis schoon, deed boodschappen, maakte het avondeten klaar, hij kocht een kerstboom met cadeaus voor zijn ouders en zijn broer en zus. Hij hielp zijn oudere buren, deed vrijwilligerswerk in de plaatselijke gaarkeuken en hielp andere kinderen met school. Maar er gebeurde niets.
Net toen Jack op het punt stond het op te geven, verscheen de sneeuwkoningin. “Ik ben heel trots op je, Jack. Je hebt het heel goed gedaan. Vergeet deze les nooit.” Toen verdwenen zijn ouders, broers en zussen plotseling uit de sneeuwbol. Jack keek om zich heen en zag ze staan in de deuropening, veilig en wel.
Jack rende naar zijn familie en omhelsde hen stevig, de tranen stroomden over zijn gezicht. “Het spijt me zo voor alles wat ik heb gezegd,” huilde hij. “Ik hou zoveel van jullie allemaal en ik wil jullie nooit meer kwijtraken.”
Vanaf die dag begon Jack zijn familie en de liefde die ze voor hem hadden te waarderen. Hij leerde vriendelijker te zijn en dankbaar te zijn voor alles wat ze voor hem deden.
En de sneeuwbol werd een herinnering aan het belang van familie en de kracht van vergeving.